Water wordt nauwelijks schoner door een bufferzone tussen weide en beek
Over Minasnormenen fosfaatwaarden.
Nadat het Nederlandse milieu jarenlang
verziekt is door het mestoverschot
leek de MINAS-wetgeving eindelijk langzaam maar zeker het
tij te gaan keren. De MINAS-wetgeving
houdt in dat boeren een goede administratie
bij houden van wat zij aan mineralen
in het milieu brengen en via de oogst
en veevoeder er weer aan onttrekken.
Door de verliesnormen jaarlijks wat
aan te scherpen kan het milieu langzaam
uit het mestmoeras worden getrokken.
Dit beleid kost de varkens- en kippenhouders
steeds meer geld. Dit komt met name
omdat deze intensieve veehouders meestal te
weinig eigen land hebben om veevoer
op te verbouwen en mest op uit te
rijden. De afvoer van mest gaat hen
jaarlijks meer geld kosten. Dit gecombineerd
met lage verdiensten uit de opbrengst
van varkensvlees en eieren maakt het
steeds onrendabeler om door te gaan.
Dat treft, zou je zeggen, want we
hebben in Nederland reeds een onverantwoorde
overproductie in deze sector.
Omdat deze overproductie gericht is
op afzet op de buitenlandse markt
en in het binnenland een sterke aanslag
doet op dierenwelzijn en het milieu
zijn de meeste Nederlanders deze sector liever kwijt dan rijk.
Zo niet minister Veerman van LNV.
Hij prefereert uw en zijn kop in het
vervuilde zand te steken. Immers ook
aan uitbuiting is geld te verdienen
en geld verdienen staat blijkbaar
voor deze regering boven alle normen en waarden.
In het beleid worden de slechte vooruitzichten
voor deze sector aangeduid als negatieve
sociaal economische gevolgen. Alsof
er ooit een regering er van weerhouden
is om een ongewenste sector af te
bouwen omdat de getroffen gezinnen
dan naar ander werk zouden moeten
omzien. Mogelijk zijn varkens- en
kippenhouders niet slim, maar om nu
te suggereren dat zij te dom zijn
om ander, fatsoenlijker werk te zoeken
doet deze mensen onrecht aan.
"Eerst het zuur, dan het zoet",
maar een verzuurd milieu levert geen
gezond drink- en zwemwater meer. En:
"zachte heelmeesters maken stinke
wonden", in deze context: een
zachte regelgeving (gedogen) maakt
een stinkend milieu.
Wat is de situatie? Doordat in het
verleden lange tijd te
veel mest in het milieu is gebracht
is de bodem en het grondwater verzadigd
met fosfaat en nitraat. Ondanks dat
tegenwoordig minder in het milieu
gebracht wordt, blijft de hoeveelheid
van deze ongewenste stoffen nog decennia
te hoog voor een gezonde ecologie.
De waarden in het grondwater zijn
voor aanzienlijke delen in het land
nog 2 keer de toegestane norm. De
concentratie zuur, stikstof en fosfaat
in de bodem in Nederland is momenteel
het hoogste in Europa. In een RIVM rapport uit maart 2002
"Minas en milieu. Balans en verkenning"
staat te lezen: "Bij verdergaande
aanscherpingen na 2003 zullen de kosten
voor de landbouw bij de huidige stand
van kennis en techniek meer dan proportioneel
stijgen. Verdere aanscherping van
de fosfaatverliesnorm naar 0-1 kg
per ha zal volledig voor rekening
van de intensieve veehouderij komen
en daar uiteindelijk leiden tot een
krimp van ca. 30%, overeenkomend met
een verlies van 1 miljard euro toegevoegde
waarde in het agrocomplex en een mogelijk
verlies van globaal 20.000 arbeidsplaatsen".
Tot zover het rapport. Let wel: de
"toegevoegde waarde" van
de intensieve veehouderij waarop hier
wordt gedoeld zijn geen kosten, maar
niet verdiend bloedgeld.
Het is duidelijk dat deze boodschap
bij de nieuwe regering niet welkom
is. Normen en waarden o.k., maar het
mag geen miljard omzet schelen. Minister
Veerman stelt daarom doodleuk voor
om de afgesproken aanscherping van
de fosfaat- en stikstofnormen in 2003
maar niet meer door te laten gaan. De verliesnormen voor
droge zandgronden per hectare liggen
voor 2003 op 160 kilo voor grasland
en 80 kilo voor bouwland. Voor 2004
is dit 140 respectievelijk 60 kilo.
De normen overige en matig droge zandgronden
(grondwatertrap VI) blijven gehandhaafd.
Het RIVM-rapport besluit de samenvatting met:
"Het verdient aanbeveling om
bij de beleidsmatige afweging de sociaal-economische
kosten en de ecologische baten te
beoordelen met het oog op de langere
termijn. De puur landbouweconomische
mogelijkheden staan onder druk van
het toekomstige EG-landbouwbeleid,
inclusief de uitbreiding met Oost-Europese
lidstaten. Ook de milieudoelstellingen
beperken de economische (uitbreidings)mogelijkheden,
maar vergemakkelijken de inpassing
en rol van de landbouw binnen natuur
en groene ruimte".
Voor de goede verstaander, hier staat
klip en klaar "we moeten de intensieve
veehouderij toch kwijt in de toekomst
en de verminderde milieudruk komt
ons om andere redenen ook goed uit".
Laten we de intensieve veehouderij
krimpen (liefst tot nul) en veehouders
stimuleren om zich te gedragen als
verantwoorde hoeders van een ecologisch
gezonde manier van omgaan met de natuur.
Er wordt dan in Nederland minder vee
onder betere welzijnsomstandigheden
gehouden. Het niet
meer gedogen van de bio-industrie
is een bijdrage aan het hanteren van
normen en waarden in de samenleving.
Het onderstaande werd 2 oktober 2003 bekend (Bron: de Boerderij).
EU-Hof veroordeelt Nederlands mestbeleid
Het Nederlands mestbeleid schiet
ernstig tekort. Het Europese Hof van
Justitie stelt in zijn vanochtend
verschenen arrest Nederland op alle
fronten in het ongelijk.
De langverwachte uitspraak van de
Europese rechters heeft tot gevolg
dat Nederland gebruiksnormen moet
invoeren voor mest en kunstmest. De
Europese Commissie had Nederland aangeklaagd
omdat Minas, de verliesnormen en de
heffingen niet passen in de voorschiften
van de Nitraatrichtlijn.
Het Hof vindt die klacht gegrond.
Dit instrumentarium kan niet garanderen
uitspoeling wordt voorkomen. Sterker
nog, het hanteren van verliesnormen
bevestigt dat uitspoeling acceptabel
is. De richtlijn schrijft gebruiksnormen
voor, dus moet Nederland die invoeren.
Ook op details van het beleid wordt
Nederland veroordeeld. Zo zijn er
geen of onvoldoende voorschriften
voor:
opslagcapaciteit van mest.
het uitrijden op hellingen en langs waterlopen.
een aanwendperiode van kunstmest.
de stikstoffixatie door vlinderbloemigen.
de mineralisatie van stikstof
uit organische stof.
Het doet er voor het Hof niet toe
dat Nederland inmiddels wel maatregelen
heeft genomen of aangekondigd. Ze
hadden van kracht moeten zijn in de
periode waarin ze door de Nitraatrichtlijn
werden voorgeschreven. Zo rekent het
Hof Nederland aan dat het de uitspoelingsgevoelige
zandgronden te laat heeft aangewezen.
De uitspraak is niet verrassend. Het
Hof volgt de conclusies die zijn advocaat-generaal
al in november 2002 presenteerde.
Het arrest dwingt Nederland zijn mestmaatregelen
aan te passen aan de wensen van de
Europese Commissie. Daarover was al
overleg gaande met EU-milieucommissaris
Wallström.
Het bufferland buffert niet
Tussen landbouw- en natuurgebieden
worden vaak bufferstroken ingericht
om het vervuilde grondwater te spoelen.
Ze halen weinig uit, blijkt uit nieuw
onderzoek. Door Marieke Aarden in
de Wetenschapsbijlage van de Volkskrant
22-11-2003.
De discussie over de effectiviteit
van het natuur- en milieubeleid is weer
opgelaaid. Wordt het geld besteed aan
zinvolle maatregelen en is het milieu-rendement
aan de maat, vroeg onlangs de staatssecretaris
van Milieu Pieter van Geel zich af.
Aan de lijst ernstige twijfelgevallen
kan een nieuw worden toegevoegd.
Bufferzones zijn stroken land tussen
landbouw en natuurgebieden. Ze moeten
vervuiling tegengaan, maar lijken te
vallen in de categorie weinig zinvol
besteed geld. Buffers langs beken die
naast intensieve-landbouwgronden liggen,
bufferen weinig, wijst onderzoek door
ir Mariet Hefting van de Universiteit
Utrecht uit. Hefting promoveert op 24
november 2003. De Wageningse onderzoeker
ir Hans van Dobben van Alterra komt
met eenzelfde conclusie.
Tussen landbouw- en natuurgebieden ontstaan
problemen omdat koeienstront veel stikstof
bevat. De dieren krijgen namelijk voer
met een hoog stikstofgehalte om snel
te groeien. Die hoge stikstofniveaus
kunnen de gewassen als aardappelen,
uien, maïs en bieten niet opnemen
en daardoor verdwijnt veel stikstof
in het grondwater, waar de stikstofmoleculen
worden omgezet in nitraat.
Dit water stroomt naar de beek, die
daardoor vervuilt. Door het grondwater nu door een bufferstrook te leiden,
kan het onderweg worden ontdaan van
nitraat zodat het water schoon de beek in stroomt.
Van Amerika tot Japan zijn ecologen
dol op het aanleggen van zulke bufferzones.
Meestal met het doel de waterkwaliteit
te verbeteren, soms om de luchtvervuiling
te verminderen en ook wel om afstand
te scheppen tussen een woonwijk en een
lawaaiïg industrieterrein.
In Nederland wordt een bufferzone vaak
gebruikt om de nitraatuitspoeling uit
de landbouw enigszins te dempen. Maar
de nitraatconcentraties in het grondwater
zijn zo hoog (tweehonderd milligram
per liter water in Nederland, tegen
bijvoorbeeld nul milligram in Polen)
dat daar geen bufferzone tegenop kan.
Ook onderzoeker Van Dobben van Alterra
ontkent niet dat het 'gepruts in de
marge is', zo lang de ware oorzaak niet
wordt aangepakt. Dat is een té
grote veestapel en té stikstofrijk voer.
Bufferzones werken niet zoals aanvankelijk
werd gedacht, ontdekte Hefting. Het
water verliet wel schoner de bufferzone,
maar in de diepere ondergrond had het
nitraat zich vermengd met het schone
grondwater. Het reinigend vermogen van
de bufferzone werd dus grotelijks overschat.
Er is nog een ander probleem. Een belangrijk
deel van de stikstofstroom wordt weggevangen
door de-nitrificerende bacteriën
in de boden. Deze bacteriën zetten
de nitraat om in stikstofgas. Omdat
de lucht al voor 80 procent uit stikstofgas
bestaat, is dit een prima oplossing.
Maar dit proces heeft ook zijn keerzijde.
Bij extreem hoge nitraatconcentraties
in het grondwater worden de bacteriën
nogal lui. Ze maken hun werk niet af
en er komt een ander gas vrij, lachgas.
Lachgas is een broeikasgas en slaat
gaten in de ozonlaag. In staatssecretaris
Van Geels milieubeleid wordt lachgas
als een zwaar probleem aangemerkt. Ook
om die reden is de bufferzone verschuiving
van een milieuprobleem van het ene compartiment
naar het andere: van de bodem naar de lucht.
Een ander onderzoek van Hans van Dobben
naar bufferzones om de ecologische hoofdstructuur
veilig te stellen, wijst al evenmin
op succes. 'Het is veel slimmer om een
boer die in het diepste putje van een
natuurgebied zijn bedrijf heeft, uit
te kopen. Juist in dit putje bezinkt
veel vervuiling, die uitspoelt naar
de omgeving. Als zo'n bedrijf wordt
opgedoekt, is het effect ervan groot'.
De uitkomsten van dit onderzoek lijkt
koren op de molen van het CDA, dat weinig voelt voor bufferzones in landbouwregio's,
omdat die de bedrijfsvoering van boeren
beperken. Hier wordt de bufferzone ook
vaak gebruikt om de verzuring via de
lucht door de ammoniakuitstoot uit de mest te dempen.
De meeste planten kunnen die ammoniakvracht
niet aan en verpieteren of maken plaats
voor heel algemene soorten als brandnetels.
Een bufferzone van 250 meter tussen
een varkensstal en kwetsbare natuur
moet het ammoniakeffect verminderen.
Het onderzoek door Van Dobben leert
dat in Brabant een bufferzone van een
kilometer nodig is om te voorkomen dat
de ammoniak de natuur om zeep helpt.
Dat komt omdat er door de jarenlange
intensieve veehouderij permanent een
zeer hoge concentratie ammoniak in de lucht hangt.
'Een bufferzone van een kilometer is
natuurlijk niet haalbaar in een land
waar om elke hectare grond gestreden
wordt', zegt Van Dobben. Dus is het
zaak de vervuilingsbron aan te pakken.
Dat is precies wat de Europese Commissie
Nederland opdraagt. Nederlandse boeren
moeten zich aan de Europese norm houden:
maximaal 170 kilo stikstof per hectare.
Met 250 kilo per hectare zit de Nederlandse
landbouw daar ver boven, wat zal leiden
tot een forse boete als minister Veerman van Landbouw niet bijstuurt.
Hoewel Hefting kritisch is over de bufferzones,
wil ze deze stroken ook niet kwijt. 'Als de nitraatconcentraties niet te
hoog zijn, prevaleert het milieuvoordeel.
Vaak liggen er al stroken bos of bloemrijk
grasland tussen natuur en landbouwgebieden.
Die moet je natuurlijk gewoon in stand houden
en niet opgeven'.