Mensen hebben rechten en plichten.
De plicht die hoort bij bepaalde rechten komt daar op neer dat de rechten van andere mensen gerespecteerd dienen te worden. Dieren hebben rechten, maar hoe zit dat met hun plichten?
Los van hoe je de inhoud ziet van dierenrechten zijn dierenrechten eigenlijk mensenrechten. Het zijn rechten die mensen worden toegekend om andere mensen grenzen te stellen in het behandelen van dieren.
Om deze reden hebben dieren geen plichten. De plichten liggen bij de mensen die anderen grenzen willen stellen en bij mensen die dieren hun vrijheid onthouden.
In onze tijd is de vrije natuur zo ingeperkt dat je kunt stellen dat alle ruimte op Aarde valt onder het menselijke beheer en daarmee verantwoordelijkheid. Het is nog maar één tot twee eeuwen geleden dat de situatie volkomen anders lag. Voor die tijd kon je je uit de samenleving terugtrekken in de vrije natuur in Afrika of het Wilde Westen en daar zaken doen die buiten iedere jurisprudentie vielen. Gelukkig is dat voorbij, hoewel bijvoorbeeld in (cowboy- en indianen)films deze tijd nog steeds geromantiseerd wordt.
Nu heeft de overheid een zorgplicht voor dieren die in het grensgebied van natuurgebieden gewond raken of potentieel schade kunnen aanrichten aan mens, have en goed.
Dat de overheid haar zorgplicht verwaarloost, heeft naast de kosten ook te maken met de omstandigheid dat de rechten van dieren nu gebaseerd worden op de intrinsieke waarde van het dier. De intrinsieke waarde is namelijk de waarde die het dier heeft los van waarde die de mens haar toekent. Met deze kromme definitie van recht heeft de staat haar handen afgetrokken van haar verantwoordelijkheid. Dieren die gewond raken in het verkeer of buiten de aan hen toegewezen habitat terecht komen, worden door de gezagsdragers (politie of jachtopzieners) domweg afgemaakt. Geld voor vervoer naar dierenklinieken of hun leefgebied hoeft zij dan niet meer beschikbaar te stellen.
Om de grondhouding van de politiek en overheid te verbeteren is een integrale bewustzijnsverandering nodig die gedragen wordt door in principe elke burger. Om die verandering kans van slagen te geven is een visie nodig die zowel simpel als krachtig is. Om die te kunnen verwoorden moeten we naar het niveau van de ontwikkeling van de beschaving. Die ontwikkeling wordt gekenmerkt door sprongen in vrijheidsgraden. Vrijheid is start, middel en doel tot het komen van meer levenskwaliteit.
Het wachten is nu op de afwikkeling van de ontwikkeling. Die ontwikkeling kunnen wij mensen alleen zelf op gang brengen en houden.