Toen bekend werd dat de moord op Pim Fortuyn waarschijnlijk
was gepleegd door een milieu- en dierenactivist heerste
in de milieubeweging alom verbijstering. Na een krachtige
veroordeling kozen de meeste organisaties voor stilzwijgen,
andere voor discussie. Het siert Milieudefensie Magazine
dat het de discussie aandurfde en verschillende meningen
aan het woord liet.
De milieubeweging als geheel valt nauwelijks iets te
verwijten. Zij heeft voor en na de moord alle geweld
tegen personen en goederen met kracht afgewezen. Toch
ben ik er niet gerust op. Gezien de lange reeks
gewelddaden van dierenactivisten is de kans groot
dat er nog meer geweld komt, tegen goederen maar misschien
ook tegen personen. Bedreigingen zijn er al. Dat geweld
zal dan door de media worden uitvergroot. Voor nuances als het verschil tussen milieu- en dierenactivisten
zal dan weinig aandacht zijn en een vereniging als Milieudefensie
komt in de positie dat zij niet het milieu moet verdedigen
maar zichzelf. Dan dreigt de milieubeweging te worden
gemarginaliseerd of zelfs gecriminaliseerd.
Na de moord op Pim Fortuyn riep Hans Achterhuis
op tot kritische zelfreflectie in de milieubeweging. Wouter van der Weijden draagt acht discussievragen
aan.De vragen uit dit artikel zijn verschenen in Milieudefensie
Magazine.Wouter van der Weijden is directeur van de stichting Centrum voor Landbouw en
Milieu, die beoogt bruggen te bouwen tussen landbouw
en milieu. Recent schreef hij vergelijkbare stukken
in de landbouwpers en op
deze site over hervorming van het Europese landbouwbeleid.Onder het artikel geven
webmaster Bert Stoop van Animal Freedom, bioloog René
Houkema en scribent Titus
Rivas antwoord.
Als er nieuw geweld volgt, dan zullen de milieuorganisaties
hard moeten kunnen maken dat zij daar volstrekt buiten
staan. Daarom was het goed dat Hans Achterhuis opriep
tot kritische zelfreflectie. Hierbij acht vragen voor
die reflectie.
1. Milieuorganisaties hebben
de gewoonte om hun taken onderling te verdelen, onderlinge
meningsverschillen binnenskamers uit te vechten en elkaar
niet openlijk af te vallen. Men wil solidair zijn, de
achterban niet teleurstellen en tegenstanders niet in
de kaart spelen. Dat is heel verstandig, maar moet niet
een uitzondering worden gemaakt voor groepen en individuen
die geweld niet glashelder veroordelen? En is het niet
beter om alle banden met zulke groepen en individuen te
verbreken?
2. Voor radicale activisten
kan het aantrekkelijk zijn om een "bovengrondse"
baan te hebben bij een milieuorganisatie, bijvoorbeeld
om gemakkelijker aan informatie te komen. een zo'n
activist kan de hele milieubeweging in diskrediet brengen.
Is het niet verstandig als de organisaties hierover met
hun medewerkers in gesprek gaan en afspraken maken. Sommige
organisaties vragen bijvoorbeeld al van hun medewerkers
om een gedragscode te onderschrijven (zoals Het Gelders
Landschap dat haar nieuwe medewerkers vraagt om bepaalde
omgangsvormen te onderschrijven en nevenfuncties te melden).
Dat is uiteraard geen garantie dat het nooit meer fout
gaat, maar het verkleint wel de kans; en het zorgt dat
je, mocht het toch een keer fout gaan, een stuk sterker
staat.
3. Dierenactivisme wordt
niet zelden gecombineerd met milieuactivisme. Dat is begrijpelijk,
maar soms verwarrend en riskant. Vooral riskant voor de
milieubeweging, want er is veel meer gewelddadig dierenactivisme
dan milieuactivisme. Het is prima als een milieuclub samenwerkt
met een dierenrechtenclub, maar is het niet verstandig
uit te sluiten dat één persoon optreedt
als woordvoerder van beide?
4. Sommige dierenactivisten
zijn van mening dat dieren gelijkwaardig zijn aan mensen.
Die opvatting mag vriendelijk zijn voor dieren, ze is
levensgevaarlijk voor mensen. Want als varkens gelijkwaardig
zijn aan mensen, dan is een intensieve varkenshouderij
een concentratiekamp, de varkenshouder een kampbeul, en
degene die daar geweld tegen pleegt een verzetsheld. Dierenbescherming
en milieubeweging moeten stelling nemen tegen misstanden
in de bio-industrie. Maar moeten zij niet even krachtig
stelling nemen tegen de fundamentalistische opvatting
dat dieren gelijkwaardig zijn aan mensen? Kan de beladen
term concentratiekamp niet beter worden vermeden?
5. In Nederland is het laatste
halfjaar een dreigcultuur ontstaan. Het aantal hate mails
en bedreigingen van politici, voetbalcoaches, boeren,
milieu- en dierenactivisten is verontrustend. Ook recent
werden bijvoorbeeld nog Limburgse veehouders (anoniem)
bedreigd omdat ze hun koeien niet meer laten weiden. Dreigementen
zijn een gevaar voor de samenleving, de democratie en
de vrijheid van meningsuiting. En ze frustreren het klimaat
voor overleg en samenwerking; ook tussen milieu-, dierenbeschermings-
en landbouworganisaties, die elkaar nu juist zo hard nodig
hebben in het gevecht om de groene ruimte en om overheidsgeld
voor landschapsbeheer. Beide partijen hebben last van
selectieve verontwaardiging en beseffen onvoldoende dat
het ene dreigement het andere uitlokt. Wie begon is al
lang niet meer interessant: het moet gewoon stoppen.
Zou het niet beter zijn als de landbouw-. milieu- en dierenrechtenorganisaties
de dreigementen erkennen als een gezamenlijk probleem
dat zij als democraten samen te lijf willen gaan? Zou
het bijvoorbeeld kunnen helpen als zij in hun ledenbladen
krachtig stelling nemen tegen dreigementen van beide kanten?
Of dat zij gevallen van bedreiging aan elkaar melden en
per geval kijken of er iets tegen valt te doen?
6. Voor en na de moord is veel kritiek geuit, ook vanuit de milieubeweging, op de
werkwijze van de Vereniging Milieuoffensief de
werkgever van Volkert vd G - en verwante clubs. Niet dat
die werkwijze gewelddadig is, maar zij is wel kil. Voorop
staat dat de VMO zeer effectief is geweest. Met 80% gewonnen procedures bij de Raad van
State heeft zij met succes de milieuzaak gediend en gedoogbeleid
ontmaskerd. De kritiek richt zich op de vaak compromisloze
aanpak van de VMO, waarbij soms een detail werd aangegrepen
om een vergunning aan te vechten, vaak een gesprek met
de betrokken veehouder werd vermeden en een kleine veehouder
even hard werd aangepakt als een patser die een grote
stal wilde neerzetten. Zon benadering is weinig
menselijk, zet kwaad bloed, schaadt de reputatie van de
milieubeweging en kan onmenselijkheid van de andere kant
uitlokken. Moeten zelfs radicale milieuclubs niet consequent
een menselijk gezicht tonen en hun tegenstanders behandelen
met een minimum aan respect?
7. De misstanden in de bio-industrie zijn nog altijd groot en het is begrijpelijk
dat ze radicaal activisme oproepen, vooral bij jongeren.
Maar radicaal hoeft niet gewelddadig te zijn. Greenpeace heeft tal van radicale, spraakmakende en succesvolle acties
gevoerd zonder geweld te gebruiken. Waarom zijn er eigenlijk
zo weinig wegblokkades, klauteracties en spandoeken gehanteerd
tegen misstanden in de bioindustrie en de vleessector?
Hebben de milieubeweging en de dierenbescherming hier
niet het gat laten vallen waar gewelddadige activisten
zijn ingesprongen? Let wel, de Greenpeace-aanpak hoeft
polderen niet in de weg te staan, want Greenpeace zit
ook aan de overlegtafel. Ook de vakbeweging poldert volop,
maar zij laat periodiek haar tanden zien met een staking.
Juist daardoor kan zij effectief polderen.
8. Dierenactivisten hebben verklaard de hele bio-industrie uit Nederland weg te willen
werken. Maar wat schieten de dieren daar mee op? Als de
productie zich verplaatst naar Oost-Europa of de VS, dan
zijn de dieren nog slechter af. Is het niet veel effectiever
om taaie campagnes te voeren voor betere leefomstandigheden?
Tot op zekere hoogte kun je daarbij zelfs met landbouworganisaties
samenwerken, zoals is gebleken bij het project biologisch
varkensvlees.
Wil de milieubeweging geloofwaardig en effectief blijven opereren, dan zal zij
op bovenstaande vragen een antwoord moeten vinden.
Milieuorganisaties hebben de gewoonte om hun taken
onderling te verdelen, onderlinge meningsverschillen
binnenskamers uit te vechten en elkaar niet openlijk
af te vallen. Men wil solidair zijn, de achterban niet
teleurstellen en tegenstanders niet in de kaart spelen.
Dat is heel verstandig, maar moet niet een uitzondering
worden gemaakt voor groepen en individuen die geweld
niet glashelder veroordelen? En is het niet beter om
alle banden met zulke groepen en individuen te verbreken?
In 2000 is Volkert van der G. door Animal
Freedom telefonisch
geïnterviewd over zijn motieven om zich in
te zetten voor dieren.
Op de site van Animal Freedom was tot mei 2002 deze biografie met naam en toenaam te lezen. Als medewerker van Milieu
Offensief heeft Volkert zich jaren ingezet tegen uitbreiding van de bio-industrie.
Nu hij een moord heeft begaan is hij een grens overgegaan.
Fysiek geweld is tegen de centrale boodschap
van de site dat mens en dier beiden evenveel recht op vrijheid hebben.
Op de site is wel het persoonlijke verhaal te lezen
van Paul Watson.
Watson saboteert walvisvaarders, zonder de levens van
walvisvaarders zelf in gevaar te brengen.
Voor radicale activisten kan
het aantrekkelijk zijn om een "bovengrondse"
baan te hebben bij een milieuorganisatie, bijvoorbeeld
om gemakkelijker aan informatie te komen. Een dergelijke
activist kan de hele milieubeweging in diskrediet brengen.
Is het niet verstandig als de organisaties hierover met
hun medewerkers in gesprek gaan en afspraken maken. Sommige
organisaties vragen bijvoorbeeld al van hun medewerkers
om een gedragscode te onderschrijven (zoals Het Gelders
Landschap dat haar nieuwe medewerkers vraagt om bepaalde
omgangsvormen te onderschrijven en nevenfuncties te melden).
Dat is uiteraard geen garantie dat het nooit meer fout
gaat, maar het verkleint wel de kans; en het zorgt dat
je, mocht het toch een keer fout gaan, een stuk sterker
staat.
Animal Freedom voert actie via Internet.
Voor bijdragen aan Animal Freedom is geen gedragscode
vereist omdat alle bijdragen aan de site via Internet
eerst via een redactie gaan en vervolgens zichtbaar
zijn voor alle bezoekers. Bezoekers kunnen bijdragen
van elkaar daar(om) alsnog corrigeren. De site(redactie)
ondersteunt alleen legale acties van anderen. Wel is
op de site een verantwoording (disclaimer) van de (overgenomen) artikelen te lezen.
Voor groepen en organisaties die op andere wijze actievoeren
lijkt het onderschrijven van een gedragscode een redelijke
poging om de kans te verkleinen dat medewerkers illegale
activiteiten uitvoeren.
Dierenactivisme wordt niet zelden gecombineerd met
milieuactivisme. Dat is begrijpelijk, maar soms verwarrend
en riskant. Vooral riskant voor de milieubeweging, want
er is veel meer gewelddadig dierenactivisme dan milieuactivisme.
Het is prima als een milieuclub samenwerkt met een dierenrechtenclub,
maar is het niet verstandig uit te sluiten dat één
persoon optreedt als woordvoerder van beide?
Het is beter dat er geen verwarring
is over waar een woordvoerder voor staat. Op de site wordt
dierenrechtenactivisme duidelijk
onderscheiden van de strijd voor een beter milieu.
Milieuactivisten die het milieu boven de belangen van dieren stellen wordt gewezen op de economische nadelen van deze opstelling. Minder
dierengebruik leidt bovendien tot minder milieubelasting
en minder dierenleed.
Sommige dierenactivisten zijn
van mening dat dieren gelijkwaardig zijn aan mensen. Die
opvatting mag vriendelijk zijn voor dieren, ze is levensgevaarlijk
voor mensen. Want als varkens gelijkwaardig zijn aan mensen,
dan is een intensieve varkenshouderij een concentratiekamp,
de varkenshouder een kampbeul, en degene die daar geweld
tegen pleegt een verzetsheld. Dierenbescherming en milieubeweging
moeten stelling nemen tegen misstanden in de bio-industrie.
Maar moeten zij niet even krachtig stelling nemen tegen
de fundamentalistische opvatting dat dieren gelijkwaardig
zijn aan mensen? Kan de beladen term concentratiekamp
niet beter worden vermeden?
Op Animal Freedom wordt gesteld dat "dieren en
mensen overeenkomstige grondrechten hebben".
Dit betekent "fundamenteel" dat dieren,
net als mensen, recht hebben op vrijheid,
maar geen gelijke rechten. Recht op vrijheid erkennen veel organisaties
voor dierenrechten, maar zij durven er nauwelijks
voor te staan. Het betekent namelijk dat men zich
bijvoorbeeld af moet vragen of men wel vlees mag
eten. Zoiets kan leden en donateurs kosten.
De vergelijking van de bio-industrie met een concentratiekamp
hebben we altijd een weliswaar begrijpelijke,
maar goedkope en gratuite manier gevonden om - via het
slachtofferschap en de emoties van mensen - sympathie
voor dieren op te wekken.
De misstanden in de bio-industrie zijn dermate groot dat deze mensen
op zich er van zouden moeten overtuigen dat het anders moet en kan.
In Nederland is het laatste
halfjaar een dreigcultuur ontstaan. Het aantal hate mails
en bedreigingen van politici, voetbalcoaches, boeren,
milieu- en dierenactivisten is verontrustend. Ook recent
werden bijvoorbeeld nog Limburgse veehouders (anoniem)
bedreigd omdat ze hun koeien niet meer laten weiden. Dreigementen
zijn een gevaar voor de samenleving, de democratie en
de vrijheid van meningsuiting. En ze frustreren het klimaat
voor overleg en samenwerking; ook tussen milieu-, dierenbeschermings-
en landbouworganisaties, die elkaar nu juist zo hard nodig
hebben in het gevecht om de groene ruimte en om overheidsgeld
voor landschapsbeheer. Beide partijen hebben last van
selectieve verontwaardiging en beseffen onvoldoende dat
het ene dreigement het andere uitlokt. Wie begon is al
lang niet meer interessant: het moet gewoon stoppen.
Zou het niet beter zijn als de landbouw-. milieu- en dierenrechtenorganisaties
de dreigementen erkennen als een gezamenlijk probleem
dat zij als democraten samen te lijf willen gaan? Zou
het bijvoorbeeld kunnen helpen als zij in hun ledenbladen
krachtig stelling nemen tegen dreigementen van beide kanten?
Of dat zij gevallen van bedreiging aan elkaar melden en
per geval kijken of er iets tegen valt te doen?
Dreigementen zijn snel en gemakkelijk gemaakt, maar wijzen
wij af. Dreigementen
via e-mail en Internet zijn meestal een moderne
vorm van "stoom afblazen", waarvan vorm en
inhoud zeker een overschrijding zijn van elementaire
fatsoensnormen. Samen het goede voorbeeld geven is voldoende
samenwerking tussen tegenstanders. Van serieus ingeschatte
dreigementen wordt aangifte gedaan bij de politie.
Voor en na de moord is veel
kritiek geuit, ook vanuit de milieubeweging, op de werkwijze
van de Vereniging Milieuoffensief de werkgever
van Volkert vd G - en verwante clubs. Niet dat die werkwijze
gewelddadig is, maar zij is wel kil. Voorop staat dat
de VMO zeer effectief is geweest. Met 80% gewonnen procedures bij de Raad van
State heeft zij met succes de milieuzaak gediend en gedoogbeleid
ontmaskerd. De kritiek richt zich op de vaak compromisloze
aanpak van de VMO, waarbij soms een detail werd aangegrepen
om een vergunning aan te vechten, vaak een gesprek met
de betrokken veehouder werd vermeden en een kleine veehouder
even hard werd aangepakt als een patser die een grote
stal wilde neerzetten. Zon benadering is weinig
menselijk, zet kwaad bloed, schaadt de reputatie van de
milieubeweging en kan onmenselijkheid van de andere kant
uitlokken. Moeten zelfs radicale milieuclubs niet consequent
een menselijk gezicht tonen en hun tegenstanders behandelen
met een minimum aan respect?
Respect is een vorm van gepast(e) afstand houden. Internet
levert die afstand en verkleint deze voor degenen die
dichterbij willen komen.
Voor Animal Freedom is de export de steunpilaar onder de bio-industrie. De intensieve
veehouderij is immoreel.
Elke intensieve veehouder draagt per definitie bij aan
de overproductie bestemd voor de export. Zolang de Nederland
overheid de export van vlees en zuivel ondersteunt maken verantwoorde alternatieven
minder kans. Een veehouder die niet investeert in een
duurzame en diervriendelijke toekomst verdient geen
respect, steun en sympathie. Voor een uitgebreid antwoord op de vraag of een actiegroep
compromissen zou moeten sluiten, klik hier.
De misstanden in de bio-industrie zijn nog altijd groot en het is begrijpelijk
dat ze radicaal activisme oproepen, vooral bij jongeren.
Maar radicaal hoeft niet gewelddadig te zijn. Greenpeace heeft tal van radicale, spraakmakende en succesvolle acties
gevoerd zonder geweld te gebruiken. Waarom zijn er eigenlijk
zo weinig wegblokkades, klauteracties en spandoeken gehanteerd
tegen misstanden in de bioindustrie en de vleessector?
Hebben de milieubeweging en de dierenbescherming hier
niet het gat laten vallen waar gewelddadige activisten
zijn ingesprongen? Let wel, de Greenpeace-aanpak hoeft
polderen niet in de weg te staan, want Greenpeace zit
ook aan de overlegtafel. Ook de vakbeweging poldert volop,
maar zij laat periodiek haar tanden zien met een staking.
Juist daardoor kan zij effectief polderen.
We hebben een positieve boodschap,
die niet teniet moet worden gedaan met machtsvertoon en
publieksonvriendelijke acties als wegblokkades e.d….
Ons verzet tegen de bio-industrie via Internet is totaal:
de redenen worden met feiten onderbouwd en effectieve alternatieven worden aangedragen.
Het respecteren van dierenrechten is iets wat door ieder lid van de samenleving moet worden
gedragen. Dit is een beschavingsproces dat zijn tijd nodig heeft. "Pull instead of push" (mensen
betrekken in plaats van een mening opdringen).
Directe acties waarin het publiek wordt gedwongen om van
bepaalde standpunten kennis te nemen worden als minder
effectief gezien als de impact van informatievoorziening
en opinie maken via zelf gekozen bezoek op Internet.
Dierenactivisten hebben verklaard de hele bio-industrie uit Nederland weg
te willen werken. Maar wat schieten de dieren daar mee
op? Als de productie zich verplaatst naar Oost-Europa
of de VS, dan zijn de dieren nog slechter af. Is het niet
veel effectiever om taaie campagnes te voeren voor betere
leefomstandigheden? Tot op zekere hoogte kun je daarbij
zelfs met landbouworganisaties samenwerken, zoals is gebleken
bij het project biologisch varkensvlees.
Verplaatsing van
de productie naar VS of Oost-Europa is zeker niet gewenst,
omdat de dieren in deze landen vaak niet beter af zijn.
Het is echter een drogreden te stellen dat dieren per definitie in het buitenland
slechter af zijn. In Nederland zijn naar verhouding veel
misstanden in de veehouderij.
Met volledige verwijdering van de bio-industrie schieten
de dieren alleen iets op als verwijdering afbouw is en
niet verplaatsing naar het buitenland. Door het landbouwbeleid
van de laatste 50
jaar, met een gesubsidieerde (over)productie gericht
op de export, wordt
bio-industrie per definitie geschapen. Aanpak en afbouw van de (over)productie is
de meest effectieve aanpak van misstanden in de veehouderij,
waar ook ter wereld.
Wil de milieubeweging geloofwaardig en effectief blijven opereren, dan zal zij op bovenstaande
vragen een antwoord moeten vinden. Met onze antwoorden en die
van anderen willen we laten weten dat de antwoorden op de misstanden
in Nederlandse veehouderij en duurzame alternatieven al lang bestaan.