De passie van Jezus Christus |
Was het een wonder of was
het dierenmishandeling? Was hij een bevrijder of was
hij een beul? Elk jaar wordt herdacht hoe Jezus op een
ezel Jeruzalem binnenreed, beeld van een koningschap
dat zachtmoedig en nederig is. Weggelopen uit dat verhaal
kijk ik er wat anders tegenaan.
Het probleem speelt in de evangeliën volgens Markus
en Lukas. Allicht zaten de schrijvers van Mattheus en
Johannes er al mee, want daarin is het probleem opgelost.
Ik ben in Johannes een 'ezeltje' geworden - in ieder
geval geen veulen meer. In het evangelie naar Mattheus
is er sprake van twee ezels, een merrie en haar veulen.
Wanneer Jezus op mijn moeder heeft gereden, heb ik er
achteraan gehuppeld, zonder gevaar voor mijzelf of voor
de kinderen en volwassenen in die angstaanjagende, juichende
menigte.
Tenzij het een wonder was, zoals toen Jezus op het water
liep, is het bij Markus en Lukas dierenmishandeling.
Want een volwassen mens mag niet rijden op een veulen.
|
Lukas 19:28-44 |
28 |
Nadat hij dat gezegd had, trok hij verder, vooraan,
omhoog naar Jeruzalem. |
29 |
Toen hij Beth-Phage en Beth-Anië naderde,
bij de berg die Olijfberg genoemd wordt, zond hij
twee van zijn leerlingen heen, en zei: |
30 |
Gaat naar het dorp tegenover; daarin zullen jullie
als je binnengetrokken bent een vastgebonden veulen
vinden, waarop nog nooit een mens zat; maakt dat
los en brengt hem hierheen. |
31 |
Wanneer iemand jullie vraagt: 'Vanuit welke overweging
maken jullie los?' zullen jullie zo zeggen: 'Omdat
zijn heer dat nodig heeft. |
32 |
De gezonden leerlingen gingen weg en vonden zoals
hij hen zei. |
|
Ik ben weggelopen uit Lukas'
verslag van de intocht in Jeruzalem. Het vreemde is dat
ik eigenlijk niet weet wat ik ben. Ben ik een veulen van
een paard of van een ezel? Of een muilezel of muildier?
Er is geen bijzondere reden dat ik een ezelveulen moet
zijn geweest want Lukas is niet erg geïnteresseerd
in Jezus' nederigheid. Daarbij stonden lichtgekleurde
ezels en muildieren hoog in aanzien bij koningen en andere
machthebbers. Maar of ik nu paard of ezel ben, in beide
gevallen is het niet zachtmoedig om mijn rug te belasten
met het gewicht van een volwassene. Pas als ik drie jaar
ben, mag ik het werk van een rijdier doen. (zie ook de
Joodse wetgeving in de Halacha)
33 |
Toen ze het veulen losmaakten, zeiden
zijn heren tegen hen: Wat maken jullie het veulen
los? |
34 |
Ze zeiden: Omdat zijn heer hem nodig
heeft. |
35 |
Ze brachten hem bij Jezus
en terwijl ze hun kleren op het veulen wierpen,
deden ze (Jezus) bestijgen. |
36 |
Toen hij verder trok, spreidden ze
hun kleren over de weg. |
37 |
Reeds naderde hij de afdaling van
de Olijfberg toen heel de menigte van de leerlingen
in vreugde God begon te loven, met luide stem over
alle machtige daden die ze gezien hadden: |
38 |
Gezegend wie komt, de koning, in de
naam van de heer, in de hemel is er vrede en er
is luister onder de hoogsten. |
39 |
En sommige Farizeeërs uit de
menigte zeiden tot hem: Meester, berisp uw leerlingen
(geef ze straf). |
40 |
Tot antwoord zei hij: Ik zeg jullie,
indien zij zullen zwijgen, zullen de stenen schreeuwen. |
|
Ik ben weggelopen uit het
verhaal, maar dat wil niet zeggen dat ik eigenlijk niet
mee wilde doen. Want het had zo mooi kunnen zijn. Ik
stond vastgebonden, in dat dorpje bij Jeruzalem. Ik
kon niet vrij rondlopen of naar mijn moeder toe. Er
stond hooi bij mij in de buurt, maar het water was allang
op. Er was weinig schaduw en ik had dorst. Met mijn
staart deed ik wat zwakke pogingen de vliegen te verjagen.
Het enige wat ik echt kon doen, was wachten - in hoop
en vrees. Waarom mogen mensen zomaar dieren vastbinden?
Toen kwamen zij eraan. Twee mannen in Galilese kleren,
wat aarzelend, wat zoekend, tot ze mij in het oog kregen.
Ze spraken tegen mij: 'Jij zal het zijn, die onze heer
bedoelt. Kom, we zullen je eens losmaken'. 'Wat doet
u daar?' Mijn heren protesteerden, ze kwamen op de mannen
af toen ze zagen wat er gebeurde. Maar hun antwoord
was dat de Heer het nodig had, en dat was voldoende.
Ik werd losgemaakt, ik mocht mee. Op die warme dag leek
het voor mij sabbat te worden (Lk.13:15).
Tot zover was het goed.
Over het volgende zal ik kort zijn, hoe ik aankwam bij
degene die zowel mijn bevrijder was, als mijn beul.
Zijn leerlingen legden hun mantels op mijn rug, maar
het gewicht werd daardoor niet minder, hoe mooi ik er
ook uitzag. Ze legden kleren onder mijn hoeven, maar
het lopen werd daardoor niet lichter, hoe koninklijk
de weg ook was. En het juichen, het harde roepen. Ze
moesten mij goed vasthouden, anders was ik spoorslags
teruggekeerd. Misschien was hij er dan af gevallen,
en ik weet niet of dat goed was geweest of niet. Erger
was dat ik misschien tegen mijn wil een van de vrouwen,
mannen of kinderen had vertrapt.
Dus liep ik daar, en ik hoopte dat er iemand was die
een opmerking maakte, misschien een Farizeeër die
vond dat zijn leerlingen moesten zwijgen: 'Wanneer gij
de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken,
zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij
zult hem zeker helpen met afladen' (Ex. 23:5). |
Ik ben weggelopen uit het verhaal.
Ik zoek een ander verhaal waarin ik kan meedoen op mijn
manier. Jezus' weg naar het koningschap, Jezus' weg naar
het lijden is voor mij belangrijk. Zijn leerlingen hebben
mij immers losgemaakt? Daarom is hij voor mij een heer,
groter dan de heren die mij vastbonden. Maar hoe moet
ik dat rijmen met de pijn in mijn rug, in mijn benen en
voeten toen ik zijn weg volgde?
Jezus' weg naar het koningschap leidde tot gevangenschap.
Hij werd vastgebonden, hij ook, aan het kruis, wetend
van het einde dat hem wachtte. Hij leed aan de wreedheid
van de machten die zich bedreigd voelden door de nadering
van vrijheid. Herinnerde hij zich toen mijn gevangenschap,
mijn bevrijding, mijn lijden?
Bevrijding, erkenning, vreugde zijn machten van God, groter
dan hebzucht en heerszucht. Losgemaakt, bevrijd voelde
ik me nog thuis in het verhaal. Zolang het ging om die
machtige daden die de leerlingen hadden gezien, had ik
graag meegedanst, uitgelaten zoals een veulen doet dat
alle ruimte krijgt. Maar ik was nodig voor het koningschap.
Zoals Jezus nodig was, of anders?
Was ik nodig voor het koningschap?
Moest ik vereerd zijn met de kleden op mijn rug, onder
mijn voeten, voor de stappen die ik zette op de weg
naar het lijden? Of mag ik protesteren tegen dat koningschap?
Mag ik zoeken naar een verhaal waarin de macht van de
koning bevrijdend is en het lijden vrijwillig?
Ik ben weggelopen uit het verhaal. Veel dieren kunnen
niet weglopen. Zij zijn zoals ik was: van jongs af aan
gebonden. Ze wachten in hoop en vrees. Ze worden geroepen
tot een te zware last. Want de zwaarte van hun leven
is de lichtheid. Voor hun eten, drinken, veiligheid
en voortplanting wordt gezorgd. Onze vrijheid is verdwenen.
Passie, de hartstocht om te leven die zelfs de lijdensweg
trotseert, is ons onbekend. Zo licht zijn wij, biggen,
kuikens, lammeren, kalveren, vastgezet
in de dood. |
Zijn wij nodig voor het heersen
van mensen? Kunnen mensen in deze tijd, met zoveel vrijheid
en mogelijkheden, niet leven zonder wreedheid jegens ons?
Hebben mensen het nodig om jonge dieren te knechten voor
hun heerschappij? Of kunnen mensen - koninklijk - bevrijden, ruimte geven,
rekening houden met behoeften en aard van hun dieren?
Als dat mogelijk is, dan zullen mens en dier samen de
macht van vrijheid en vreugde zien.
Joanne Seldenrath, theologe |
|
|