Contactblad Relatie Mens en Dier april 2000 |
Dit is het Contactblad "Relatie Mens en Dier" van de belangengroep en stichting Rechten Voor Al Wat Leeft. |
Onderwerpen
|
Dierenwelzijnsbeleid
Op 6 december 1999 heeft dhr. D.Stellingwerf, Tweede-Kamerlid
voor de RPF, een motie ingediend waarin hij de regering
verzoekt "het dierenwelzijnsbeleid in een beleidsnotitie
aan de orde te stellen en het opstellen van deze notitie
te koppelen aan de evaluatie van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren". Deze motie is aangenomen en door de
Minister van Landbouw geaccepteerd.
Als dit doorgaat (en de Minister niet op zijn toezegging
terugkomt!) zal aan deze notitie een discussie voorafgaan
van de Vaste Commissie voor Landbouw en Minister Brinkhorst.
Wanneer deze zal plaatsvinden is nog onbekend. Wel leek
dit ons een goede gelegenheid om de Minister onder de
aandacht te brengen welke punten wij graag in de discussie
en in de beleidsnotitie behandeld zouden zien. Zeven van
deze punten laten wij hieronder volgen, met daarbij de
tekst van onze brief. |
1. Bedwelming slachtpluimvee
Wij hebben al eerder geschreven in ons blad over het feit
dat in de meeste Europese en ook Nederlandse pluimveeslachterijen
eigenlijk pure dierenmishandeling plaatsvindt doordat
de wettelijke regels met voeten worden getreden. Wij schreven de Minister:
Wij vinden het ónvoorstelbaar dat in Europa en
ook in Nederland in veel pluimveeslachterijen bij het
bedwelmen van pluimvee een lagere elektrische spanning
wordt gebruikt dan wettelijk is voorgeschreven. Dit wordt
gedaan om botbreuken en bloedpunten te voorkomen om zodoende
de kip in de winkel er smakelijker te laten uitzien. Door
deze té lage spanning worden kippen niet bedwelmd
maar slechts uitsluitend verlamd, waardoor veel dieren
wel stil hangen (optisch líjken ze bedwelmd) maar
het hele dodingsproces volkomen bewust moeten ondergaan.
Dit is o.i. absoluut in strijd met het Besluit Doden van
Dieren in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren,
waarin staat dat slachtdieren vanaf het begin van de eerste
slachthandeling onmiddellijk dood of bewusteloos dienen te zijn.
Een veel effectievere én diervriendelijker methode
is het bedwelmen met een mengsel van koolzuurgas en zuurstof.
Ongetwijfeld is de Minister op de hoogte van deze CO2-O2-bedwelmingsmethode,
waarbij de kippen zónder enige stress, pijn of
ademnood het bewustzijn verliezen en pas daarná
bewusteloos aan de slachthaken worden opgehangen. Verzoek
om toestemming voor toepassing van deze methode ligt al
jaren bij de Europese Commissie, maar is om politieke
redenen nog nooit op de agenda geplaatst. In enkele pluimveeslachterijen
in de EU wordt deze bedwelmingsmethode naar volle tevredenheid
toegepast. Wij verzoeken de Minister met klem dit onderwerp
in de discussie te betrekken en behandeling van deze kwestie
door de Europese Commissie én algemene toepassing
in de praktijk van de CO2-O2-methode dringend te bepleiten. |
2. Castratie van varkens
In ons vorig nummer hebt u kunnen lezen over de nota
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
(KNMvD). "Castratie van varkens: doen of laten?",
waarin deze maatschappij duidelijk stelling neemt tegen
deze (onverdoofde) castratie.
Op 14 februari 2000 hebben we aan een kleine vierhonderd
Duitse dierenorganisaties de Duitstalige versie van
de nota van de Kon. Ned. Maatschappij voor Diergeneeskunde
gestuurd, waarover wij in ons januari-nummer uitvoerig
hebben geschreven: "KASTRATION VON SCHWEINEN:
JA ODER NEIN"?
Wij hebben in een begeleidende brief aan deze organisaties
gevraagd of zij de nota in hun omgeving onder de aandacht
willen brengen van het publiek, landbouw- en supermarktorganisaties.
Ook vroegen wij of zij hun achterbannen en het publiek
willen oproepen om, indien men vlees eet, in slagerij
en supermarkt te vragen naar varkensvlees van óngecastreerde
varkens. Alleen als de vraag naar vlees van gecastreerde
varkens afneemt, zal deze zeer pijnlijke
en onnodige ingreep achterwege gelaten worden.
Niet alleen Duitsland
, ook Nederland!
Dit advies geldt natuurlijk niet alleen voor de Duitse,
maar evenzeer voor de Nederlandse consument. álle
mannelijke biggen, ook van biologische en scharrelvarkens,
worden in ons land onverdoofd gecastreerd. Toen wíj
in 1978 met het scharrelvarkens-vlees in Nederland
begonnen, stelden wij als eis dat de biggen van deze
varkens níet zouden worden gecastreerd. Deze
gingen tóch niet naar Duitsland, en de Nederlandse
consument die alleen maar diervriendelijk vlees wilde
hebben heeft er nooit bezwaar tegen gemaakt dat de
diertjes niet werden gecastreerd. Nu het scharrelvarkensvlees
in handen is van het Produktschap voor Vee en Vlees
worden de scharrelbiggen wel gecastreerd, ook onverdoofd,
net als alle andere mannelijke biggen.
Indien ú varkensvlees gebruikt (wij nemen aan
dat u dan scharrelvarkensvlees koopt!) zegt u dan
alstublieft in uw winkel dat u binnenkort graag scharrelvarkensvlees
van óngecastreerde varkens wilt kunnen kopen.
De secretaris van LTO-Vakgroep Varkenshouderij zal
binnenkort een gesprek voeren met het Centraal Bureau
Levensmiddelen om een einde te maken aan de vraag
van supermarkten naar vlees van gecastreerde varkens.
Indien ú aan uw scharrelslager of supermarkt
laat weten dat u als consument geen vlees van gecastreerde
varkens meer wilt eten, zal dat het resultaat van
dit gesprek zeker gunstig beïnvloeden. |
|
Wij schreven de Minister.
Wij verzoeken de Minister dringend de aanbevelingen
van de KNMvD op te volgen en een verbod op het onverdoofd
castreren, als zijnde een ónnodige kwelling van
dieren, op te willen nemen in de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren. Hiertoe zal wellicht overgegaan dienen
te worden op het afmesten van varkens tot een gewicht
dat niet hoger ligt dan 80 kg, én het verder
ontwikkelen en toepassen van een detector waarmee aan
de slachtlijn eventuele berengeur kan worden opgespoord. Vervolg. |
3. Bloedtappen bij varkens
In de Telegraaf van zes jaar geleden (12 februari 1994)
lazen wij over een dierenarts die weigerde bloedmonsters
af te nemen bij varkens. Dit was toen een verplichting
om de beruchte blaasjesziekte op te sporen,omdat anders
de export van varkens naar Italië dreigde te stagneren.
Wij citeren de Telegraaf: "Het tappen van de monsters
is voor de dieren een pijnlijke zaak, die veel stress
veroorzaakt en die dikwijls de dood tot gevolg heeft".
En dierenarts Lycklama à Nijeholt: "Ik kan
niet verdragen dat varkens door mijn handelen sterven,
of hun biggen verwerpen door de stress van het bloed afnemen.
Het is gewoon een rot-ingreep". Tot zover het citaat
van zes jaar geleden. Maar bloedtappen gebeurt nog steeds,
omdat men wil weten of de dieren vrij zijn van ziekten.
Er lijkt nu een goed alternatief te zijn, dat echter wacht
op ministeriële toestemming. Wij schreven de Minister:
In "Boerderij" d.d. 16 november 1999 lazen wij
dat er een goed en succesvol alternatief is voor het bloedtappen
bij varkens. Aangezien de huidige wijze van bloedafname
van varkens zeer belastend is voor de dieren zouden wij
de Minister dringend willen verzoeken de ministeriële
toestemming, waar volgens "Boerderij" blijkbaar
het wachten op is, te verlenen voor dit alternatief waar
aan de slachtlijn bij de dode dieren het bloed kan worden
onderzocht. |
4. Kinderboerderijen
Dikwijls hebben wij ook al geschreven over het afschuwelijke
lot van zeer veel dieren van de kinderboerderijen in
Nederland. Zoals u wellicht nog weet hebben wij hier
een zwartboek over: het "ZWARTBOEK KINDERBOERDERIJEN",
waarin van de laatste twaalf jaar krantenknipsels zijn
opgenomen over dierenmishandelingen die worden gepleegd
door vandalen van (meestal) buitenaf. Beveiliging d.m.v.
het 's nachts opsluiten van de dieren in hokken, het
plaatsen van hoge hekken of het aanbrengen van alarminstallaties
helpt vaak niet. Bovendien is er dikwijls geen geld
voor dure installaties. Er wordt zelfs door veel gemeenten
beknibbeld op het beheer van de kinderboerderij, waardoor
bij de meeste kinderboerderijen slechts enkele dagen
per week een professionele beheerder aanwezig is en
de rest van de week alleen vrijwilligers (níet-professioneel
dus). Ook staan de meeste kinderboerderijen 's nachts
volkomen ónbewaakt en zijn de dieren overgeleverd
aan het vandalisme en sadisme van nachtelijke 'loltrappers'. |
In het zwartboek staan berichten over verdrinking van
dieren, doodslaan met stokken of tegen de muren van
het hok, de nek omdraaien, levend ophangen en dan in
brand steken, de ogen uitsteken, aan de oren vastspijkeren,
onthoofden, staart afsnijden, doodschieten, messteken
toebrengen, levend opensnijden, poten uittrekken, vleugels
breken, vergiftigen, met stenen gooien, een opgehitste
hond op de dieren loslaten, brandstichtingen, seksueel
misbruik en natuurlijk diefstal van dieren. Van de daders
ontbreekt meestal elk spoor en de politie heeft het
te druk om er achteraan te gaan. De leiding van de kinderboerderij vraagt zich steeds weer verbaasd af hoe mensen toch
tot zulke wandaden in staat zijn, maar bij deze verbazing
blijft het meestal. In plaats van de zaak op te heffen
schaft men weer nieuwe dieren aan en de geschiedenis
herhaalt zich weer. Want "the show must go on". Wij schreven de Minister:
U ontvangt hierbij het "ZWARTBOEK KINDERBOERDERIJEN",
waaruit voldoende moge blijken aan welke grove dierenmishandelingen
zeer veel kinderboerderijdieren zijn blootgesteld. Alle
correspondentie die wij hierover reeds hebben gevoerd,
ook met uw voorganger, toenmalig Minister Apotheker,
treft u hierin aan.
Onze vurige wens is:
- een professionele beheerder op álle
kinderboerderijen, die daar permanent aanwezig
is;
- 24 uur per etmaal bewaking;
- Indien met betrekking tot bovenstaande twee
punten bij een gemeentebestuur de wil en/of
de mogelijkheid ontbreekt hier geld voor vrij
te maken, zou in die gemeente de kinderboerderij
gesloten dienen te worden dan wel plannen voor
het opzetten van een nieuwe kinderboerderij
dienen te worden afgelast. De Overheid kan toch
niet toelaten dat mishandelingen, die vaak elke
beschrijving tarten, worden gedoogd als een
verschijnsel "dat nu eenmaal inherent is
aan het bestaan van een kinderboerderij!"
En dat nog wel uit naam van kinderen!
|
5. Betere naleving van dierenwelzijnsregels en -wetten
Wij schreven de Minister:
Wetten en regels zijn er om te worden uitgevoerd en niet
slechts om de burger in de veronderstelling te laten dat
alles wel goed geregeld is. Zo liet een steekproefsgewijs
onderzoek van de Algemene Inspectie Dienst naar de uitvoering
van het Varkensbesluit onlangs zien dat verreweg de meeste
varkensbedrijven niet voldeden aan dit besluit. Na een
aantal processen en waarschuwingen van de AID, nu NVMA tegen de
overtreders bleek bij een hercontrole dat men de situatie
veelal had verbeterd. Maar, dit betrof een steekproef.
Wij vragen ons af hoe de toestand is op die bedrijven
waar de AID niet heeft gecontroleerd! Wij vragen dringend
om meer controle op alle bestaande dierenwelzijnsregels
en strikte naleving ervan. |
6. Export van dierenkwelling
Op 4 februari j.l. lazen wij in 'Pluimveehouderij' een
artikel dat ons heel verdrietig en tegelijk ook heel
boos maakte. Het ging over een opleidings- en demonstratiecentrum
op het gebied van de pluimvee- en varkenshouderij (het
Sino-Dutch Animal Husbrandy Training and Demonstration
Center, kortweg SIDAC) bij Peking. Hier worden door
de Nederlanders Cortenbach en Leijen, die tevens lid
van de directie zijn, cursussen gegeven aan Chinezen
hoe zij op moderne wijze pluimvee en varkens kunnen
houden. Het centrum bestaat nu twee jaar en trekt behalve
cursisten meer dan 2500 bezoekers per jaar. "China
is groot in de productie en consumptie van pluimvee
en varkens. Daarom lijkt het niet onverstandig nu al
bezig te zijn met de komende modernisering van de Chinese
intensieve veehouderij. En dat is precies wat Sidac
doet", zo meldt het artikel.
Met Nederlands geld
Het centrum wordt voor de helft gefinancierd door de
Nederlandse overheid, zo lezen we. Natuurlijk: je moet
eerst een spiering uitgooien om straks een kabeljauw
te vangen want: "doel van het project is vergroting
van de handel met China en de deelnemende (Nederlandse)
bedrijven een opstapje te bieden". De pluimveestallen
van het centrum zijn uitgerust naar Nederlands model
door veertig Nederlandse bedrijven. De slachtkuikens
zitten een groot deel van het jaar met ruim 20 dieren
op 1 m2. De leghennen worden gehuisvest in legbatterijen.
We citeren: "Regeren is vooruitzien", is de
strekking van de overweging die Jan Cortenbach tot slot
meegeeft. "Voor veel van de Nederlandse bedrijven
die aan dit project meedoen, is het nog te vroeg om
in het China van rond de eeuwwisseling zaken te doen,
maar ze zijn het eens met de Sidac-directie dat de schaalvergroting
er komt. En als dat proces op gang komt, moet je er
zijn. Beter nog, 'men' moet je al kennen! Amerikanen
en Italianen liggen op de loer en kijken jaloers naar
ons project"!
Dierenwelzijn!?
Wij citeren nog eens de 'Pluimveehouderij': 'Cortenbach
probeert elke cursus ook voorzichtig wat te vertellen
over dierenwelzijn, scharrelkippen, volièresystemen,
verbod op batterijen enzovoort. Dan wordt hij glazig
aangekeken. Hij denkt dat ze zich achter zijn rug krom
lachen om die in hun ogen dwaze Nederlandse ideeën.
"Een ei moet zo goedkoop mogelijk zijn. We praten
over dieren, niet over mensen", is de Chinese reactie'. Wij schreven de Minister. Is het niet hypocriet dat, waar de legbatterij (in z'n
huidige vorm tenminste) hier over een aantal jaren tot
het verleden zal behoren, de Nederlandse overheid het
invoeren van de legbatterij in o.a. China meefinanciert,
alleen om de handel met China te vergroten en dus alleen
maar weer om het grote geld? Wij zien dit als een verraad
t.o.v. al die Nederlandse (én Europese) burgers
die zich de afgelopen tientallen jaren hebben ingezet
voor betere leefomstandigheden voor de dieren! Via een
achterdeur (in dit geval China) tracht Nederland toch
weer extra centjes binnen te halen over de ruggen van
miljoenen dieren. Wij vragen ons af hoeveel kippen men
in China in een batterijkooi houdt. Vijf, net als in
Nederland? Of misschien wel zeven of acht? En nu praten
wij nog niet eens over de slachtkuikens met twintig
op 1 m2; en wat dhr. Leijen aan zíjn cursisten
over de varkens vertelt wordt uiteraard in 'Pluimveehouderij'
niet vermeld, maar wij vrezen het ergste!
Wij lezen in het artikel dat dhr. Cortenbach probeert
zijn Chinese cursisten nog wat dierenwelzijn bij te
brengen. Hoe naïef! Had hij werkelijk gedacht daar
een open oor voor te vinden? "Hij denkt dat ze
zich achter zijn rug krom lachen om die in hun ogen
dwaze Nederlandse ideeën", meldt het artikel.
En wíj denken dat de Nederlandse overheid ook
lacht, maar dan in haar vuistje, wanneer de orders binnenkomen
en wij de Amerikanen en Italianen jaloers kunnen maken.
Tijdens het Politiek Debat over Dierenwelzijn in het
kader van de Europese verkiezingen, welk debat plaatsvond
op 10 juni 1999, hebben wij diverse politici horen zeggen
dat Nederland een voortvarend beleid zal moeten voeren
om het Wereldhandelsverdrag WTO op het punt van dierenwelzijn
aangepast te krijgen, zodat Europa niet gedwongen wordt
producten uit andere werelddelen te moeten toelaten
die qua dierenwelzijn niet voldoen aan de Europese (ethische)
normen. Dit staat toch wel haaks op het voorgaande!
Want
. wat doet Nederland zelf, in China en wie
weet waar nog meer? Aan de ene kant willen wij het dierenleed
buiten de grenzen houden, maar aan de andere kant exporteren
we het en verdienen er aan. Is Nederland zo nog wel
geloofwaardig? |
7. "Sport"vissen met hightech apparatuur
Een artikel in het Noordhollands Dagblad van 8 februari
j.l.: "Sonar en satelliet wijzen sportvisser weg
onder water" was voor ons aanleiding om ook dit
onderwerp aan te dragen voor de dierenwelzijnsnotitie. Wij schreven de Minister Wij verzoeken de Minister met klem het steeds toenemend
gebruik van hightech apparatuur bij het "sport"vissen
aan banden te leggen! Nu is het al zover, dat men met
radiografisch bestuurde bootjes, waarop het aas wordt
gelegd, met een afstandsbediening op elke visrijke plek
het aas in het water kan laten gooien en d.m.v. een
speciale zender langs de kant aan een geluidssignaal
kan horen dat er een vis aan de haak spartelt. Ook is
er al de z.g. "fishfinder", dit is sonarapparatuur
die geluidssignalen onder water verspreidt die, na tegen
een vis aangebotst te zijn, terugketsen en aan de kant
via een scherm aan de visser laat zien waar de vis zich
schuilhoudt. En wat te denken van het GPS (Global Positioning
System) waarmee men de visrijke plekken in het GPS-geheugen
kan laten opslaan, om dagen later via satellietsignalen
tot op honderd meter nauwkeurig te weten waar de meeste
vissen voorkomen! Indien deze ontwikkeling niet wordt
gestopt kan men wellicht straks vanuit zijn stoel in
de huiskamer de vissen uit het water vangen.
Is het "sport"vissen op zichzelf al een zeer
dieronvriendelijke bezigheid omdat de vissen wel degelijk
pijn en angst ervaren als ze aan de haak worden geslagen
(zie rapport "Doen pijn en angst een gehaakte en
gedrilde karper lijden?) van Prof. Dr. F.J.Verheijen
en Dr. R.J.A. Buwalda)- reden waarom o.i. het "sport"vissen
op grond van art. 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren zou kunnen en moeten worden verboden- in
onze visie is de huidige technische ontwikkeling binnen
de "sport"visserij volkomen aan het doorslaan.
Wij verzoeken de Minister dringend aan deze ontwikkeling
een halt toe te roepen! vervolg Tot zover een aantal citaten uit ons schrijven aan
de Minister van LNV. Een kopie van dit schrijven is
door alle leden en plaatsvervangende leden van de Vaste
Commissie van Landbouw in de Tweede Kamer ontvangen.
Bovendien hebben wij aan de negen woordvoerders van
de diverse partijen in de Vaste Commissie het "Zwartboek
Kinderboerderijen" toegezonden. En natuurlijk heeft
iedereen de artikelen uit 'Boerderij' en 'Pluimveehouderij'
en ook de nota van de KNMvD van ons gekregen. Nu maar
hopen dat de discussie en de beleidsnotitie over het
dierenwelzijn er komt, en iets positiefs mag opleveren
voor de dieren. |
Pijn en angst bij mens en dier
In ons Contactblad van januari 1998 schreven wij over
"Het dier in de filosofie" en haalden hierin
aan een conferentie in Wageningen die plaats vond in
juli 1997, waar ethici, biologen en filosofen discussiëerden
over de vraag of dieren zich bewust zijn van hetgeen
hen wordt aangedaan en of we dus wel kunnen spreken
van lijden. Het is toch onvoorstelbaar dat daar, zo
vlak voor de drempel naar de 21e eeuw, nog over moet
worden gediscussiëerd! Ook in deze nieuwe eeuw
zullen er nog wel hooggeleerde heren zijn die het kunnen
lijden van dieren in twijfel trekken of zelfs menen
te kunnen uitsluiten, door bijvoorbeeld te stellen dat
dieren wel pijn en angst kunnen hébben, maar
het niet als zodanig ervaren. In een tijd waar zulke
grote commerciële belangen gediend zijn met uitbuiting
van dieren, is het logisch dat men maar al te graag
zijn oren laat hangen naar dergelijke kronkelpraat,
en zijn geweten tracht te sussen door aan te nemen,
dat dieren toch niet echt kunnen lijden.
In een blad van 35 jaar geleden, een nummer van "Onze
strijd" uit 1965 (het vroegere orgaan van de toenmalige
Ned. Bond tot Bestrijding van Vivisectie, later Ver.
Proefdiervrij en sinds kort, na een fusie met de Antivivisectie
Stichting: AVS-Proefdier-vrij) kwamen wij nog eens een
artikel tegen van J. Vinkenborg: "Pijngevoel bij
mens en dier". Hierin wordt zó helder en
duidelijk deze kwestie uiteengezet, dat wij besloten
om, met toestemming van AVS-Proefdiervrij, dit voor
u over te nemen.
(Om de leesbaarheid van het (nogal lange) artikel te
vergroten hebben wij het voor u in kleine hoofdstukjes
ingedeeld en elk daarvan voorzien van een dikgedrukte
titel):
"PIJNGEVOEL BIJ MENS EN DIER"
De vraag of en in hoeverre dieren pijn voelen is veel
moeilijker te beantwoorden, dan men zo oppervlakkig
zou menen. Vandaar waarschijnlijk, dat zowel voor- als
tegenstanders van de vivisectie dit probleem naar voren
brengen en er argumenten aan trachten te ontlenen, die
in hun kraam te pas komen.
Hoe kennen wij pijn?
Eigenlijk alleen uit onze eigen ervaringen.
Wanneer ik mij bij het timmeren eens stevig op mijn
duim sla, volgt daar een zeer merkbare ervaring op.
Wanneer mijn buurman hetzelfde doet en dan prompt daarop
dezelfde indianendans uitvoert die ík maakte,
met de vinger in de mond, veronderstel ik dat hij dit
ook niet als een genot ervaren heeft. Maar zekerheid
over dit laatste heb ik pas als hij mij dit vertelt.
Over de pijn van een ander kom ik pas werkelijk wat
te weten door middel van het woord. Een dier, en zelfs
een jong kind, heeft geen woorden en zo is het erg moeilijk
om iets over zijn pijngevoel te weten.
We weten, dat bij de mens pijngevoelens gepaard gaan
met bepaalde lichamelijke symptomen: pupilverandering,
verandering in hartslag en bloeddruk, terugtrekken van
het gekwetste lichaamsdeel, verweergebaren enz…. We
zijn dan ook geneigd om pijnervaring bij dieren aan
te nemen wanneer we dergelijke verschijnselen zien.
Toch weten we dat verschillende van deze reacties bij
bepaalde dieren ook optreden bij geïsoleerde organen of wanneer de hersenen vernietigd zijn, zodat we dus
aan mogen nemen dat er niets meer gevoeld wordt. Zij
blijken dus zuiver reflexmatig onbewust tot stand te
komen.
Pijnbeleving
Intussen maakt de medische research speciaal van deze
reflexen, die men met instrumenten kan registreren,
gebruik wanneer men met behulp van dierproeven tracht
pijnstillende middelen te ontwikkelen. Kennelijk neemt
de wetenschap dus toch wel aan dat het dier echt pijn
gevoelt en dat dergelijke reflexen met pijngewaarwordingen
gepaard gaan.
Nog gecompliceerder wordt de zaak, wanneer we weten
dat de 'gewaarwording pijn' nog weer iets heel anders
is dan 'pijn als onaangenaam beleven'. En het is vooral
bij dit laatste dat mens en dier vermoedelijk grote
verschillen vertonen, omdat het ondergaan van de pijn
iets is dat niet zuiver fysiologisch is, maar dat te
maken heeft met de gehele situatie waarin het dier of
de mens zich bevindt. De wereld van het dier is een
geheel andere wereld dan de wereld van de mens. Dus
zal zijn pijnbeleving ook een geheel andere zijn. De mens leeft in de eerste plaats in een psychische
wereld. Belangrijker dan de vraag wat hij beleeft is
doorgaans de vraag hóe hij het beleeft. Een onbenullig
pijntje kan ons zwaar doen lijden wanneer we vrezen
dat het een symptoom van een gevaarlijke ziekte is.
Een zware verwonding zal misschien gemakkelijker te
dragen zijn wanneer de dokter zegt dat er geen gevaar
bij is of wanneer het het offer is dat een grote of
diep-menselijke daad van ons vroeg.
Pijn is voor de mens niet alleen een ervaring. Pijn
heeft voor de mens ook een betekenis en wel een individuele
betekenis. In sommige gevallen is deze betekenis secundair
en kan de pijn tot in hoge mate genegeerd of uitgeschakeld
worden. Denk b.v. aan de afschuwelijke verminkingen
die in het Oosten mensen zichzelf toebrengen in religieuze
vervoering. Het is ook zelfs mogelijk om in bepaalde
gevallen zijn pijn te genieten. Yogi's zijn in staat
hun pijngevoel uit te schakelen.
Pijnlijden is dus voor de mens voor een groot deel
een psychisch verschijnsel. We kunnen als het ware afstand
nemen van onze pijn. Pijn is voor de mens een soort
opgave waar hij al of niet mee klaar komt.
Bij het dier ligt dat waarschijnlijk heel anders. Het
realiseert zich zijn toestand niet, kan geen afstand
nemen, geen fantasieën maken over de al-of-niet-gevaarlijkheid
van zijn verwondingen, het ervaart vermoedelijk alleen
een onaangename, pijngebonden situatie. Prof. Buytendijk
wijst er in zijn boek 'Over de pijn' dan ook op, dat
het dier waarschijnlijk niet het echte pijnlijden, dus
het excentrische beleven van pijn kent. Waarschijnlijk
kunnen we op dezelfde gronden zeggen dat het dier geen
excentrische angstbeleving kent.
Dus
. een dier kan niet echt lijden?
Dit zijn dan de argumenten die door de verdedigers der
vivisectie gebruikt worden om aan te tonen dat wij te
sentimenteel zijn en het allemaal zo erg niet is
In de discussies over de dierproeven aan de Nijmeegse
universiteit werd telkens een artikel van dr. C. Brecht
aangehaald in het K.U. (Katholieke Universiteits) Nieuws
van maart 1965, waarin deze zich op Prof. Buytendijk
beroept en dan tot de conclusie komt, 'dat dieren wel
zeker pijn kennen, maar dat het lijden aan doorlééfde
pijn een bij uitstek menselijk voorrecht is'. Dierlijke
angst of pijn zijn van een geheel andere orde dan de
gedramatiseerde voorstelling die we ons gewoonlijk daarvan
maken.
Met deze voorstelling van zaken gaan we graag akkoord.
Maar de kneep zit 'em in de suggestie die men in de
discussie met een dergelijke aanhaling tracht te wekken.
Men speculeert er namelijk op dat de lezer tot de volgende
slotsom komt:
Het dier beleeft pijn anders dan de mens.
Het dier is minder ontwikkeld, primitiever.
Dus zal het pijnbeleven van een dier wel minder erg
zijn.
Hierin zit nu een gevaarlijke verdraaiing en een conclusie
die elke objectieve basis mist. Wie zegt dat 'anders'
de betekenis van 'minder' heeft?
Nut en noodzaak van pijn en vrees, bij mens en dier
Pijn en vrees zijn biologische signalen, noodzakelijk
voor het behoud van het individu, noodzakelijk ook in
de strijd om het bestaan. Wat zou er met ons gebeuren,
als we geen pijn kenden? We zouden per ongeluk onze
hand op een gloeiende kachel leggen en pas gewaarschuwd
worden dat er iets gaande was door de lucht van schroeiend
vlees. Van allerlei ziekten zouden wij niets merken
en we zouden er niets tegen doen, alleen het einde zou
constateerbaar zijn, als het te laat was. Pijn, angst
en zelfs ziekte zijn signalen waarvoor we in veel gevallen
dankbaar moeten zijn. Ze kunnen zelfs ons leven redden.
Het dier kan er evenmin buiten als de mens, het kan
er vermoedelijk zelfs nog minder buiten dan de mens,
daar het niet over de andere middelen beschikt die de
mens ten dienste staan om gevaarlijke situaties te peilen
en te overwinnen.
Waarschijnlijk kent het dier niet de kwelling van het
excentrische pijn lijden, het beleeft zijn pijn niet,
maar dat betekent geenszins dat het niet met zijn pijn
en vrees moet leven. Dit is zelfs zijn enige levenskans
en daar zal de natuur dan ook zeker geen clementie kennen.
De pijn kan en moet dus vaak hevig zijn, anders vervult
deze geen waarschuwende en beschermende functie. Wel
kent vermoedelijk ook het dier situaties waarin het geen pijn ervaart, bijvoorbeeld in de strijd, op de
vlucht, bij seksuele handelingen. Dit is echter evenmin een reden om het dierlijke pijnvermogen te bagatelliseren
als een 'anders zijn'. Ook de mens kent trouwens dergelijke
gevoelloze momenten, in woede, in een gevecht, in vervoering.
Belangrijk is dat dit niet-ervaren van de pijn als pijn
( misschien wel als stimulerende, opjagende factor)
optreedt in biologische situaties waar het pijngevoel
alleen maar zou schaden in de strijd om zelfbehoud.
Zijn deze gevallen van uitschakeling van het pijngevoel
dus een argument om te zeggen: het is allemaal niet
zo erg met die dierproeven, want in de strijd trekt
het dier zich van zijn verwondingen ook niets aan?
Nee, beslist niet. Want de strijd is een biologische
situatie, waar de natuur helpt. En de dierproef is een
volkomen onbiologische, levensvreemde situatie waarmee
het dier absoluut geen raad weet en waaraan het volkomen
is overgeleverd.
Het relativeren van pijn - een menselijk voorrecht
Natuurlijk kan men zeggen: het dier heeft alleen maar
pijn. Als we daartegenover willen stellen dat de mens
bovendien nog de complicatie heeft dat hij door zijn
excentriciteit aan de pijn lijdt, dat hij zijn pijn
beleeft, dan mogen we daarbij ook het volgende bedenken:
deze excentriciteit betekent niet alleen een nadeel,
maar tevens een voordeel, namelijk de mogelijkheid dat
hij zijn pijn kan relativeren, dat hij er afstand van
kan nemen en er zich bewust tegenover kan stellen. We
wezen reeds op gevallen waarin we onze pijn kunnen negeren
of wegdenken. Dat alles kan het dier niet, het is geheel
aan zijn pijn overgeleverd.
Kort gezegd: de pijnervaring van het dier, zelfs van
het hogere dier, is weliswaar van een andere kwaliteit
dan onze pijn, maar dat hoeft niet te betekenen dat
deze daardoor kwantitatief minder is. vervolg |
Vangst- en dodingsmethoden van vissen
Op 16 december 1999 is in de Tweede Kamer een motie
aangenomen waarin de Kamer constateert "dat zowel
nationaal als internationaal weinig onderzoek wordt
gedaan naar deze problematiek" en de regering verzoekt:
"- In Europees verband onderzoek te laten doen
naar meer verantwoorde vangst- en dodingsmethoden van
vissen;
- de Europese Commissie te verzoeken zonodig beleid
te ontwikkelen, gericht op het verbeteren van de vangst-
en dodingsmethoden van vissen."
De motie is door de Minister aangenomen en hij zal
dit Europese onderzoek in Brussel gaan bepleiten. Er
loopt echter al een Europees onderzoek, dat volgens
het Ministerie dit jaar zal worden afgerond, maar dit
zal dus, als de Europese Commissie akkoord gaat, nog
een vervolg krijgen.
Bovendien is in december 1999 besloten tot een nationaal
onderzoek waarin criteria zullen worden ontwikkeld voor
het beoordelen van dodingsmethoden die dan ontwikkeld
zijn of ontwikkeld gaan worden. Dat onderzoek zal binnenkort
van start gaan en zal gericht zijn op paling en meerval
en ook zal er gekeken worden naar platvissoorten (voor
de laatste zal de benodigde apparatuur op de schepen
onderwerp van het onderzoek zijn). Dit onderzoek, dat
wordt geleid door het Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek
(RIVO) zal in 2001 afgerond moeten zijn.
Op 17 december 1999 lazen we in het Gelders Dagblad
het volgende bericht:
"Regels voor viskwekerijen
Het toenemend aantal viskwekers in Nederland moet voldoen
aan nieuwe regels voor viswelzijn, diergeneesmiddelen
en milieu. Dat stelt staatssecretaris Faber (Visserij).
Tot dusver gelden bijna geen regels voor de snel groeiende
viskweeksector. Faber wil onder meer regels opstellen
voor de dodingsmethode van paling en meerval. Ook wil
de staatssecretaris onderzoeken wat de beste dichtheid
van het aantal vissen per waterbak is". (Tot zover
Gelders Dagblad).
Er is dus van alles gaande! Er worden moties ingediend
en het ene onderzoek na het andere wordt aangekondigd!
Als het maar wordt aangepakt, en als wij maar niet met
ellenlang durende onderzoeken aan het lijntje worden
gehouden!
Maar het is toch wel bedroevend dat er voor de paling
en de meerval al effectieve, snelle én pijnloze
dodingsmethoden voorhanden zijn, maar dat deze blijkbaar
eerst nog weer eens wetenschappelijk moeten worden gewikt
en gewogen, terwijl deze vissen op dit moment nog steeds
in grote aantallen een tergend langzame gruweldood moeten
sterven. Bij Albert Heijn kunt u overigens paling kopen
die op een snelle en pijnloze wijze is gedood, hetgeen
natuurlijk nog niets zegt over de zeer intensieve wijze
waarop de palingen zijn gemest!
Beleidsnotitie
In juni van dit jaar zal het Ministerie een beleidsnotitie
afgerond hebben over de vissenproblematiek. Hieraan
voorafgaand zal een overlegbijeenkomst worden georganiseerd,
waarbij ook Rechten voor al wat leeft aanwezig zal zijn. vervolg |
Struisvogelmarkt ineengestort
"Struisvogel levert geen droog brood meer op",
lazen wij op 13 november 1999 in de Zwolse Courant.
"Eens gingen de struisvogels voor een dikke tienduizend
gulden per stuk over de toonbank. Tegenwoordig raak
je ze aan de straattegels niet meer kwijt. Struisvogelboeren
zijn in deze regio (regio Zwolle - red.) nauwelijks
meer te vinden", aldus de Zwolse Courant.
"Fred van der Horst, secretaris van de Nederlandse
Struisvogelhouders Organisatie bevestigt dat de markt
is ingestort. Hij zag het aantal leden in een paar jaar
tijd slinken van zo'n 160 tot rond de negentig op dit
moment". Struisvogelhouder M. te A. "heeft
een paar maanden geleden de knoop doorgehakt: hij heeft
de struisvogels aan de kant gedaan en gaat verder in
kippen. De terugval van de struisvogelmarkt is mede
te danken aan de hoge prijs van het vlees. Nederlanders
hebben het geld er niet voor over", aldus M. Melkveehouder
S., die destijds ook dacht rijk te kunnen worden met
het houden van struisvogels, heeft er nu alleen nog
maar een paar voor de hobby. Hij noemt als belangrijke
reden voor de instorting van de struisvogelmarkt: "de
invoer van vlees uit Zuid-Afrika; daar wordt het veel
goedkoper geproduceerd", zo meldt het artikel. (Hoe dan ook, wíj kunnen hier alleen maar zéér
verheugd over zijn. De Nederlandse consument is kennelijk
niet warm te krijgen voor de struisvogelbiefstuk, dus
zal de invoer ervan uit Zuid-Afrika ook wel niet zo'n
succes zijn. Voor ons kan er niet snel genoeg een einde
komen aan de hele struisvogelhouderij en daarmee aan
veel struisvogelleed - red.) |
|
|
|
|
|