Weer is een jaar voorbij gegaan, en wij
willen u allen een heel voorspoedig en gezond 2004 toewensen.
Als we gezond zijn kunnen we veel betekenen voor onze
medemens én voor onze niet sprekende medeschepselen,
de dieren. Wij kunnen in onze eigen omgeving zoveel hulp
bieden aan dieren die in nood verkeren! Zo zijn er bijvoorbeeld
dierenvrienden die op eigen initiatief en met veel succes
in hun eigen woonplaats het zwerfkattenprobleem op zeer
efficiënte en doortastende manier aanpakken, omdat
er van officiële zijde weinig of niets aan wordt
gedaan. Hierover elders in dit blad meer, want wij zouden
hierbij graag uw hulp inroepen! Het is weer een enerverend
jaar geweest in verband met de vogelpest. Veel is er al
over gezegd en geschreven. Miljoenen (meest gezonde) dieren
zijn er weer over de kling gejaagd. Landbouwminister Veerman
voelde zich geroepen ambitieuze plannen te lanceren in
de richting van meer dierenwelzijn, maar wij vrezen dat
hier weer niet veel van terecht komt. Ook de z.g. 'brede,
maatschappelijke discussie' heeft niet het verlossende
antwoord gebracht op de vraag wat de consument én
de producent én de handelsketen nu eigenlijk willen.
Wij hadden zo'n stille hoop dat er uit alle dierziekten
van de laatste jaren lering zou zijn getrokken. Maar de
mens leert niets. Alles gaat weer door of er niets gebeurd
is. De consument, toch weer even opgeschrikt door de televisiebeelden
van de containers met kippenkadavers, doet inmiddels al weer braaf zijn best met consumeren. De schrik is weer
over. Men is zo langzamerhand gewend aan dierziekten.
Wij vragen ons af: Raakt de mensheid afgestompt? Zijn
wij nergens meer verbijsterd over? Enkele cijfers: In
1997 kostte de varkenspest aan bijna twee miljoen (meest
gezonde) varkens het leven. In 2001 was de MKZ aanleiding
tot het doden van 286.000 dieren. En vanwege de vogelpest
in 2003 moesten maar liefst 25 miljoen gezonde kippen
het leven laten. (En hoé! Maar och, daar kraait
geen haan meer naar.)
Wat zal het Nieuwe Jaar de dieren brengen?
Het nationale
pluimveedebat
Op 3 november jl. werd Hét Nationale Pluimveedebat
gehouden in Utrecht, georganiseerd door de Stichting
Solidariteit Pluimveehouderij. Deze organisatie is opgericht
door pluimveehouders naar aanleiding van de vogelpestcrisis.
De bijeenkomst had als motto: consumenten en maatschappelijke
organisaties hebben hun eigen visie op de pluimveesector.
Wat wordt er van de Nederlandse pluimveesector gevraagd?
Er waren diverse sprekers die hun visie gaven op de
ontwikkelingen in de pluimveehouderijsector: de dierenbeschermings-
en milieuorganisaties, Consument en Kwaliteit, Centraal
Bureau voor Levensmiddelenhandel, Werkgroep Toekomst
van de Pluimveehouderij kregen allen spreektijd. Het
debat was perfect georganiseerd. De sprekers hadden
zich goed voorbereid door hun mening te verkondigen
met behulp van sheets op een scherm. Het debat werd
ook wel genoemd" "Het Commitment van Utrecht",
omdat zowel vanuit de pluimveehouderij, de maatschappelijke
organisaties en consumentenbelanghebbenden naar elkaar
werd geluisterd en er sprake was van wederzijds respect.
Inhoudelijk werd veel aandacht besteed aan het feit
dat de pluimveesector rekening wil houden met de vraag
van de consument, welke bepalend zou kunnen worden voor
de weg die de sector zal inslaan. Niet langer concurrerende
bulkproducten, maar pluimveeproducten met toegevoegde
waarde voor de consument zoals daar zijn versheid dierenwelzijn,
duurzaamheid en de traceerbaarheid van het product.
Consumenten willen dat in productiemethoden rekening
wordt gehouden met dierenwelzijn, maar… (zo werd gezegd)
overigens zonder dat zij in hun koopgedrag laten blijken
de inspanningen van de pluimveehouders te willen waarderen.
(Toch zijn wij het hier niet mee eens: het succes
van het scharrelei heeft wel duidelijk aangetoond dat
de consument wel degelijk bereid is meer te betalen
voor een diervriendelijker product Maar natuurlijk moeten
de prijzen niet de pan uitrijzen! Indien dit wel gebeurt,
doordat er zeer hoge eisen aan de diervriendelijkheid
worden gesteld, dan laat de consument het massaal afweten
en zijn wij voor de dieren weer terug bij af. Dat laatste
is gebleken bij bijvoorbeeld het scharrelvarkensvlees,
waarvoor de eisen dermate werden opgeschroefd, dat de
consument het niet meer zag zitten. Daarom pleiten wij
altijd voor de stap-voor-stapmethode. -red.). Maar
toch, zo was de strekking van het debat, moet de sector
zich de uitspraken van de consumenten aantrekken. Het
negeren van de mening van de consument is schadelijk
voor de maatschappelijke positie van de sector. Inspelen
op de wensen van de consument biedt daarentegen juist
kansen om de concurrentiepositie te versterken. Dit
betekent dat de pluimveehouders maatregelen moeten nemen
om het dierenwelzijn te verbeteren en daarover in dialoog
moeten gaan met consumenten, handel en dierenwelzijnsgroeperingen
om te komen tot een beter wederzijds begrip.
In de middag kwam minister Veerman zijn speech houden.
Hij begon te zeggen dat het vijf voor twaalf is voor
de pluimveehouderij, omdat het economisch gezien niet
goed gaat met de sector. Alleen bij de scharreleieren
en bij eieren van scharrelkippen met uitloop zijn de
verwachtingen niet ongunstig.
In Europa ligt de lat vrij hoog als het gaat om diervriendelijkheid
en maatschappelijke aanvaardbaarheid. Daarom is de concurrentiepositie
zwak door landen als Thailand en Brazilië, ondanks
de invoerheffingen tot soms vijftig procent. Sommigen
trekken uit deze probleemanalyse de conclusie dat er
voor de Nederlandse pluimveehouderij nog maar één
uitweg mogelijk zou zijn, namelijk kostprijsverlaging.
En dat wordt dan gezegd met een ondertoontje van: we
moeten het daarom met zaken als milieu en dierenwelzijn
maar niet te nauw nemen. "Maar neemt u van mij
aan," zo zei de minister. "louter en alleen
maar de kostprijs verlagen is geen uitweg". Het
deed de minister dan ook deugd dat de Stichting Solidariteit
Pluimveehouderij duidelijk afstand had genomen van zo'n
vruchteloze kostprijsstrategie. Volgens de minister
moest de sector het juist meer zoeken in kwaliteit,
duidelijkheid, versheid en dierenwelzijn: op die terreinen
liggen de beste kansen. "De belangrijkste afzetmarkt
is de driehoek Londen, Parijs, Berlijn," aldus
de minister. "De 150 miljoen kritische en draagkrachtige
consumenten die daar wonen moeten we leren kennen en
zij moeten ons leren kennen". "Het is vijf
voor twaalf" betekent dan ook niet dat er gebrek
aan kansen is. maar veeleer dat deze kansen nog onvoldoende
worden benut. Hij vond dat alle betrokkenen: supermarkten,
veehouders, consumenten, dieren- en natuurbeschermers
en andere partijen en de overheid een belang hebben
en dus allemaal verantwoordelijkheid dragen, zoals dat
ook gebeurde bij de opkomst van het scharrelei: hét
succesverhaal uit de eigen sector. Het scharrelei is
gelukt omdat iedereen er zijn schouders onder heeft
gezet, en met succes want vanaf 1 januari 2004 ligt
er geen batterij-ei meer in de schappen van de supermarkten.
Tot zo ver de speech van de minister.
De slotconclusie was dat er een werkgroep gevormd gaat
worden om de plannen verder uit te werken.
W.v-G.
(De daadkracht achter al deze mooie woorden moet
eerst maar eens blijken. De zoveelste werkgroep wordt
gevormd, het zoveelste plan wordt gemaakt. Er zijn al
zoveel debatten, conferenties en symposia geweest. Vindt
u het gek dat wij er sores erg cynisch van worden? -
red.)
Dodingsmethoden
van paling
In 1999 en 2000 hebben wij in ons contactblad uitvoerig
geschreven over de dodingsmethoden van vissen, met name
de paling. Zoals u weet is de huidige methode afschuwelijk
wreed: de palingen worden in een zoutbad gelegd om te
ontslijmen en om zich z.g. 'dood te kruipen'. Het ontslijmen
heeft ten doel de paling hanteerbaar te maken om het
dier uiteindelijk verder te kunnen 'verwerken'. Het
'doodkruipen' is een misleidende term: de dieren kruipen
zich niet dood. Tijdens het 'doodkruipen' vertoont de
vis zeer heftige bewegingen, maar gaat niet dood, en
raakt zelfs niet bewusteloos! (Na -bij wijze van proef-
terugzetten in de voor de paling normale omstandigheden
werd geconstateerd dat palingen nog 12 - 18 uur in leven
bleven'. ) Na 10 - 30 minuten! 'doodkruipen' worden de
dieren, nog steeds levend en bij volle bewustzijn, gestript
(opengesneden en ontdaan van de ingewanden.) Praktijkonderzoek
wees o.a. uit dat, direct na het strippen, nog 15% van
de palingei gecoordineerd zwemgedrag vertoont en dat
het, ook na het strippen, nog 30 - 35 minuten duurt
voor alle palingen dood zijn.
Op 1 november 1999 hebben wij een persbericht doen
uitgaan naar alle kranten en media, waarin wij deze
wrede en uiterst pijnlijke methode beschreven en waarin
wil ook een alternatieve methode aangaven: het plotseling
zéér diep onderkoelen van de palingen
in een pekeloplossing met een temperatuur van lager dan 1.5 onder nul. De dieren raken dan door de heftige
koudeshock binnen 10 seconden bewusteloos welke toestand
snel overgaat in de dood. Over deze methode is een wetenschappelijk
rapport voorhanden. We hebben een handtekenactie gehouden,
welke nog maar weinig handtekeningen opleverde, aangezien
de pers een zeer minimale belangstelling toonde voor
deze kwestie. Gesprekken met het Productschap Vis brachten
ons ook niet verder. Uiteindelijk startte het RIVO (Rijksinstituut
voor Visserij-Onderzoek) met het onderzoeken van alternatieve
dodingsmethoden voor paling. -tot onze ergernis werd
niet de hierboven omschreven onderkoelingsmethode bekeken
Argument: bij deze methode duurt het 10 seconden voor
de palingen bewusteloos zijn. Dat zou niet volgens de
wet (Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren) zijn,
waarin staat dat een slachtdier binnen één
seconde bewusteloos of dood moet zijn. De échte
reden zal van politieke aard zijn: de onderkoelingsmethode
vergt een vrij kostbare investering. De onderkoelingsmethode
viel dus af. Elektrocutie werd onderzocht. Door wetenschappers buiten het RIVO was al vastgesteld dat dit géén
goede methode is, omdat bewusteloosheid veel later intreedt
dan bij onderkoeling.
En nu verder??
In het blad "Rathenauspecial" van november
2003 lazen wij een interview met dhr. W. van Eijk, secretaris
van de Nederlandse Vereniging van Viskwekers en werkzaam
bij Productschap Vis. Uit dit interview citeren wij
het volgende gedeelte:
"Van Eijk verwacht niet dat de nieuwe dodingsmethode
voor paling (elektrocutie, waarbij het water met de
paling onder stroom wordt gezet en zuurstof aan het
water wordt onttrokken - Rvawl) snel op grote schaal
doorgevoerd zal worden. "De kweeksector wordt erop
aangesproken, maar zij slachten geen vissen - dat doen
de verwerkingsbedrijven. Deze bedrijven zijn vaak net
opgestart. De nieuwe methode zou wederom een forse investering
betekenen, terwijl de oude nog niet eens is afgeschreven.
De consument is waarschijnlijk niet bereid een hogere
prijs voor de paling te betalen. De overheid heeft ook
geen subsidie toegezegd". Tot zover het citaat.
Dus? Natuurlijk, men gaat rustig op de oude voet verder.
De traditionele, wrede dodingsmethode zal toegestaan
blijven, ook al druist deze faliekant in tegen de wettelijke
voorschriften, hoogstwaarschijnlijk tot een methode
gevonden wordt die niets kost. En dát is een
utopie. Begrijpt u, dat is nu waar wij steeds weer tegenaan
lopen.
Zwerfkatten
We kennen allen het probleem van de thuisloze zwerfkatten,
dieren die hun eigen kostje moeten opscharrelen, ziektes
of verwondingen oplopen waarvoor geen medische hulp
wordt geboden, in winternachten vaak kou lijden, niet
worden gecastreerd of gesteriliseerd en dus voor zéér
veel nakomelingen zorgen die hetzelfde lot ondergaan.
Een zéér hard bestaan, waarin de dieren
ook nog eens het risico lopen te worden gevangen en
verhandeld naar buitenlandse laboratoria of bontindustrie.
Op vele plaatsen in ons land wordt 'stille hulp' geboden
door dierenvrienden die de zwerfkatten voer geven, vangen
en naar de dierenarts brengen voor castratie/sterilisatie
en de meest noodzakelijke medische hulp. Soms lukt het
deze mensen een goed tehuis voor de dieren te vinden,
en anders worden ze teruggeplaatst op de plek waar ze
werden gevangen, en worden ze daar dagelijks gevoerd.
Meestal worden in het begin de kosten voor voer en dierenartsbehandelingen
door deze mensen zelf gedragen. Maar als het werk en
het aantal dieren zich uitbreidt kan men dat vaak niet
meer volhouden. Soms draagt de plaatselijke afdeling
van de Dierenbescherming een steentje bij, maar lang
niet altijd. En dan wordt er een beroep op óns
gedaan. Uit één van de brieven die wij
soms krijgen nemen wij het volgende gedeelte voor u
over:
"Elke dierenvriend weet dat er van twee katten
al heel snel veertig kunnen komen, en het zwerversbestaan
is droevig, maar het lijkt voor niemand precies duidelijk
wie er verantwoordelijk is voor deze dieren. Vanaf juni
2002 zijn we begonnen met het laten castreren van de
eerste dieren, want de poezen van de groep waren alweer
bevallen van vier of vijf kittens die niet te vinden
leken. Een dilemma ontstond, want hoe ga je dan verder?
De moederpoezen vangen en naar de dierenarts brengen
om ze onvruchtbaar te laten maken, terwijl de pasgeboren
kittens totaal afhankelijk zij van hun zorgzame poezenmoeder??
Dat kon niet. Dus verlegden wij in die eerste weken
onze aandacht naar de katers en jongere vrouwtjes op
een bepaald deel van het terrein. Helaas waren we nogal
teleurgesteld in de frequentie van het mogen aandragen
van de dieren bij de dierenarts, waardoor het tempo
van de castratie en sterilisatie van de dieren werd
vertraagd. Gelukkig hebben we de 'wachttijd' kunnen
gebruiken om naar de kittens te gaan zoeken, en wij
vonden die dan ook, in allerlei leeftijdscategorieën!
Het eerste nestje van vier kittens was ongeveer drie
weken oud en kon direct door ons worden meegenomen omdat
de moederpoes al in de bench zat. Tegelijkertijd ontdekten
we de wat oudere kittens, en het kostte ons vele avonden
om ze in de kooi te krijgen. We bleven moederpoezen
met nest vinden, dus we werkten 's avonds gestadig door. Inmiddels kregen wij tijdelijk wat versterking. Het
was een spannende tijd, want we wisten nooit zeker hoeveel
katjes er waren. Maar door geduldig observeren kregen
we uitsluitsel over het aantal aanwezige jonge katjes.
Het harde bestaan van de zwerfkatten hebben we toen
van heel dichtbij gezien. Een jonge rode kater (die
wij al hadden laten castreren en die weer door ons was
teruggeplaatst) had een ernstige aandoening aan een
achterpoot. Het moest zeer pijnlijk zijn, zo'n dubbeldik
kapot pootje! In het slechtste geval zou hij door de
infectie in de bloedbaan hoge koorts krijgen en onder
een struik kermend doodgaan. Maar ja hoe krijg je die
dan weer, denk je dan. Maar…, het lukte! Tja, het
lot van de zwerfkat, Dat moeten we toch niet toestaan"
En daarom is er alles aan gelegen dat we de hoeveelheid
zwerfkatten stabiliseren en monitoren! We hebben meer
dan vijftig katten en vele kittens op een of andere
manier kunnen helpen en, indien mogelijk, ondergebracht
bij lieve mensen. Nu worden nog 35 katten dagelijks
gevoerd en verzorgd met warme dozen en kistjes om in
te slapen. Wij gaan moedig door, want elk dier telt!
Het wordt echter voor ons steeds moeilijker om het financieel
rond te krijgen. Zou Rechten voor al wat leeft ons alstublieft
kunnen en willen helpen?" (Als dergelijke verzoeken
ons bereiken willen we heel graag helpen, en dat doen
we dan ook! - red.)
Kattenhuisjes
Uit een heel ander deel van het land weten we reeds
een aantal jaren van iemand die hetzelfde werk doet,
op een bedrijventerrein, en die van de directie aldaar
toestemming kreeg om een bouwkeet die daar stond geheel
in te richten als "kattenhuisje". Nu staan
er mandjes, dozen en kistjes met dekentjes etc. in,
een bak water en een bak met droogvoer. Er zijn luikjes
gemaakt zodat de katten zelf de keet in en uit kunnen.
Ook buiten het "huisje" worden de dieren dagelijks
gevoerd In de beginperiode waren er veel drachtige poezen.
De kittens, die al in het "kattenhuisje" ter
wereld kwamen, werden na een aantal weken mee naar huis
genomen, gesocialiseerd, en van daar uit werd een goed
tehuis voor hen gezocht, wat in de meeste gevallen lukte.
Door een prima castratie-/sterilisatiebeleid (de "geholpen"
dieren werden "gemerkt" met een likje groene
verf op beide oortjes én een chip en er is net
zo lang doorgegaan en gezocht tot er geen kat meer was
die géén groene oren had!) zijn er op
dit bedrijventerrein in de laatste vier jaar géén
jonge katjes meer geboren! Een geweldig succes! In diezelfde
gemeente gaat deze persoon (met inmiddels een paar helpers)
hetzelfde ondernemen op een ander bedrijventerrein,
waar eveneens directie en personeel alle medewerking
verlenen! Maar het geld moet er wel komen! Dit project
steunen wij al een aantal jaren, en wederom kregen wij
een verzoek om financiële hulp!
U begrijpt dat wij heel graag zulke prachtige particuliere
initiatieven willen honoreren door deze geweldige mensen
financieel in staat te stellen hun belangrijke en liefdevolle
werk te doen. Maar blijvende hulp kunnen we alleen bieden
als u ons daarbij wilt helpen. Als u hiervoor voelt
zouden wij u, namens de zwerfkatten én de mensen
die voor hen zorgen en dit moeilijke en vaak zware werk
daadwerkelijk verrichten, willen vragen om, via bijgaande
acceptgirokaart, een bijdrage speciaal voor dit doel
aan ons te willen overmaken. Wij vragen u nooit om een
Kerstgift. Als u het januarinummer ontvangt is Kerstmis
altijd al weer achter de rug. Maar misschien zou u ons
deze keer voor dit doel met een soort verlate Kerstgift
willen en kunnen steunen! Helpt u alstublieft ook hier
weer mee om bestaand dierenleed te verzachten, en nieuw
dierenleed te voorkomen?
Namens de zwerfdieren en hun weldoeners alvast heel
hartelijk dank!
Duiventillen in
Nederland
In een vorig nummer van ons Contactblad hebben we al
geschreven over de plaatsing van de eerste duiventil
in Nederland, nl. in Rotterdam. De til biedt plaats
aan 150 stadsduiven. die in de til kunnen slapen, nestelen
en broeden. Ook worden de vogels dagelijks van gemengd
graan en water voorzien.
Deze opvang van stadsduiven biedt de mogelijkheid om
de gelegde eieren te vervangen door gipseieren, om zodoende
het aantal stadsduiven in die omgeving te beheersen.
Bovendien verdwijnt de overlast doordat de duiven in
de til slapen, nestelen en hun uitwerpselen deponeren.
Verstopte afvoeren door ontlasting en verlaten nesten,
alsmede besmeurde gevels en bevuilde vensterbanken behoren
voortaan tot het verleden.
Duitsland
In Duitsland wordt de methode reeds sinds 1995 in diverse
steden toegepast. Aken en Augsburg waren de eerste Duitse
steden die stopten met het doden van stadsduiven, en
overgingen op deze zéér diervriendelijke
aanpak, die tevens zeer doeltreffend blijkt. De stadsduin
sterruilen massaal hun stekjes in tochtige nissen en
vochtige dakgoten voor een droog en beschut plekje in
een til. In één til worden jaarlijks een
paar honderd eieren vervangen door gipseieren en iedereen
is tevreden, zowel omwonenden ais gemeentebestuur en
dierenvrienden.
De Landelijke Werkgroep Duivenoverlast zet zich samen
met Rechten voor al wat leeft in om ook in Nederland
het gebruik van duiventillen te bevorderen als diervriendelijk
alternatief voor het uitmoorden van duiven, hetgeen
helaas nog steeds op grote schaal in Nederland gebeurt.
Terwijl in veel steden in Duitsland de stadsvogels met
respect worden behandeld, geven veel Nederlandse gemeenten
er nog steeds de voorkeur aan om de duiven te vangen
en te vergassen. Gelukkig lijkt een keerpunt bereikt
nu de eerste duiventil in Rotterdam in bedrijf is genomen.
Rotterdam
De grote Rotterdamse duiventil, die ontworpen is door
de Duitse kunstenaar Stefan Gross, is in juni 2003 feestelijk
geopend, terwijl enige duiven uit de omgeving nieuwsgierig
toekeken en zich wellicht afvroegen wat voor soort bouwsel
er nu toch geplaatst was op het dak waarop zij zich
zo vaak verpoosden! Het duurde dan ook niet lang of
de eerste duiven lieten zich in het speciaal voor hén
ingerichte verblijf zien, en momenteel wonen er al tientallen
duiven in de mooie til. Binnen in de til zijn broedhokken
gemaakt met broedschalen waarin de duiven kunnen nestelen
en broeden. Tevens zijn er veel zitstokjes waarop de
duiven die niet broeden kunnen zitten en slapen. En
op de vloer van de til staat naast een waterbak een
grote voederbak met een mix van allerlei granen en erwten,
waaraan de dieren zich tegoed kunnen doen.
Gezondheid
Het kwalitatief hoogwaardige duivenvoer komt de gezondheid van de stadsduiven ook ten goede. Voor hén geen
vette frieten en resten van broodjes en hamburgers meer,
maar in plaats daarvan een gezonde hap van gemengd graan.
De duiven in de til zien er dan ook prachtig uit! Geen
slonzige veertjes en kale nekfes, maar een mooi waterdicht
gladgestreken verenkleed!
Vaak ziet men stadsduiven met misvormde pootjes en teentjes.
Dit wordt veroorzaakt door draadjes en touwtjes die
verward raken tussen de duiventenen, en die de pootjes
afknellen met misvormingen als gevolg. Wanneer in de
duiventil duiven worden aangetroffen waarvan de pootjes
verstrikt zijn geraakt in draden. kan dit meteen worden
verholpen door de vrijwilligers die de til schoonhouden
en de duiven verzorgen.
Toekomst
Het blijft niet bij Rotterdam ais enige stad in Nederland
die de stadsduiven duifvriendelijk behandelt. In Zutphen
en Amsterdam zullen eveneens duiventillen worden geplaatst
in het voorjaar van 2004. Deze steden beginnen niet
zoals Rotterdam met één til, maar er worden
tegelijkertijd meerdere tillen gebouwd. Hopelijk zullen
in dit nieuwe jaar nog meer steden dit goede voorbeeld
volgen!
De hond
Er zijn hondeneigenaren die problemen ondervinden als
zij hun hond voor korte tijd alleen thuislaten. Bij
thuiskomst blijkt dan veel in huis vernield te zijn.
Het beste voor de hond is als hij met de baas mee mag,
maar dit is niet altijd mogelijk. Om uw hond veel stress
te besparen en slooppartijen te voorkomen zijn hier
enkele tips: Geef uw hond lichaamsbeweging voor u weggaat.
Honden die moe zijn gaan minder snel slopen. Geef het
dier voer voor u weggaat. Een verzadigde hond gaat van
nature rusten. Geef het dier een eigen plekje. Ga niet
uitvoerig aaien of afscheid nemen als u weggaat of begroeten
bij thuiskomst. Wrijf voor u weggaat een favoriet speeltje
in uw handen zodat uw geur eraan zit en geef dat aan
de hond. Verstop droge lekkernijen in huis zodat het
dier wat te doen heeft. Zet alleen dan geluid aan wanneer
u dat normaal ook doet. Ook bestaan er medicijnen om
ernstige verlatingsangst tegen te gaan. Mocht uw hond
toch gaan slopen, probeer het dan niet te zien als protest,
maar als een wanhoopsdaad. Slopen leidt de hond af van
zijn stressgevoelens, net zoals wij bijv. anderen gaan
opbellen of overdadig bonbons gaan eten als wij ons
onzeker of verlaten voelen.
Stichting Dier en Daad
Het is niet onze gewoonte om mensen en stichtingen die
daadwerkelijk zo geweldig veel doen voor dieren in de
vorm van opvang en verzorging in ons contactblad naar
voren te schuiven. Doordat wij altijd schrijven over
de verschrikkelijke en grootschalige misstanden in ons
land met betrekking tot de dieren, kunnen wij daar meestal
niet eens de ruimte voor reserveren. Toch willen wij
deze keer een uitzondering maken voor de Stichting
Dier en Daad in Uithoorn.
Deze landelijke stichting vangt dieren (honden, katten
en knaagdieren) op waar particulieren, maar ook asielen
geen raad mee weten omdat zij de verzorging ervan te
duur, te lastig en te tijdrovend vinden. Het gaat namelijk
om dieren die een chronische kwaal hebben. Zo zijn er
dieren met diabetes of met nierkwalen, blinde dieren,
kortom dieren met allerlei afwijkingen, gebreken en/of
chronische kwalen. Hiermee is deze stichting in Nederland
de enige in zijn soort.
Inslapen?
Er zijn mensen die vinden dat zulke dieren maar beter
zouden kunnen inslapen. De stichting (en wij met haar!)
is echter van mening dat, indien men zulke dieren met
een goede, individueel gerichte medicatie, diëten
en een liefdevolle behandeling nog een flink aantal
fijne en gelukkige jaren kan geven, deze dieren die
kans dan ook moeten krijgen. Het gaat namelijk heel
dikwijls om dieren die op straat werden gezet (blijkbaar
omdat ze ziek waren geworden), door mensen werden gevonden
en aangemeld bij dierenambulances in heel Nederland.
Zo kwamen deze dieren bij dierenartsen terecht en bij
asielen. De dierenartsen en de asielen weten dan de
stichting Dier en Daad wel te vinden, en zij weten dat
deze stichting geen noodlijdend chronisch ziek dier
kan en zal weigeren. Het gaat dus meestal om "weggegooide”
dieren. In het gunstigste geval zet men stiekem zijn/haar
doodzieke dier zelf in een doos voor de deur bij de
stichting.
Huisvesting
U zult misschien denken dat de stichting een speciale
opvangruimte voor deze dieren heeft. Niets is minder
waar: de verzorgster en motor achter de stichting, Jolanda
van de Koneijnenburg, woont met alle dieren (momenteel
38 katten, 4 honden en 11 knaagdieren) in haar flat.
Mocht u misschien denken dat het een onhygiënische
toestand is, of dat er een onfrisse geur hangt, dan
vergist u zich. Wij hebben deze opvang diverse malen
bezocht, en we kijken altijd weer op van de rust, de
hygiëne en de prima omstandigheden waarin de dieren
verkeren. Geen onfrisse toestanden, geen in kooien opgesloten
dieren, geen onderlinge gevechten of jaloezie: ieder
dier heeft zijn/haar eigen plekje en mandje, en ondanks
de kwalen of gebreken zien ze er gelukkig uit.
De meeste dieren kunnen ook naar buiten: het grote balkon
is omgetoverd in een prachtige buitenren met grote planten,
waarin de katten zich kunnen verstoppen. Er staat ook
een grote kattenkast, waarin ook weer mandjes staan,
waarin de dieren van de zon kunnen genieten. Er is een
kattenspeelkamer met klimpalen, speelkussens en stoeiplanken
en een ziekenboeg voor nieuw binnengekomen dieren.
Kwaliteit van leven
Bij de stichting staat kwaliteit van leven voorop. Dat houdt in dat de dieren zelfstandig moeten kunnen voortbewegen,
eten en zich ontlasten. Trauma's moeten behandeld
kunnen worden. Zodra blijkt dat het leven voor het dier
een lijdensweg wordt, laat de stichting het dier inslapen.
De dieren, die in hun leven veelal zeer slechte ervaringen
met mensen hebben opgedaan, krijgen bij Stichting Dier
en Daad door de respectvolle en liefderijke verzorging
en behandeling hun eigen waardigheid weer terug.
Noodoproep
U begrijpt dat hetgeen de stichting voor deze dieren
doet heel veel geld kost. Medicijnen, insuline, dieetvoer,
dierenartskosten, dit alles maakt dat deze opvang meer
geld nodig heeft dan asiels en opvangcentra voor gezonde
dieren. Daarom geven wij graag een noodoproep van de
stichting aan u door: de stichting is afhankelijk van
donateurs, en daarvan zouden er veel meer moeten zijn!
Immers, de rekeningen zijn hoog, en de inkomsten laag.
Voelt u hiervoor? Alstublieft, helpt u mee deze stichting
in staat te stellen haar liefdadige werk voor deze verschoppelingen
te kunnen voortzetten!
Voor vanaf 5 euro per maand kunt u een kat financieel
adopteren.
Voor vanaf 15 euro per jaar kunt u donateur worden.
Als u er inderdaad voor voelt om mee te helpen zieke,
gedumpte dieren een dierwaardige en gelukkige laatste
periode (soms gaan ze nog jarenlang mee!) te geven,
neemt u dan eens contact op met Stichting Dier en Daad! Met uw financiële steun zullen de stichting en
haar dieren zéér gelukkig zijn! De stichting
is te bereiken onder telefoon- en faxnummer 0297-533730.
Het gironummer is: 7701314. Het Internetadres is www.dierendaad.nl.
Dieren en hun rechten
Op 4 oktober 2002 waren wij aanwezig bij het discussieprogramma
"Dieren en hun rechten” in De Rode Hoed
te Amsterdam, waar o.a. de inmiddels bekende filosoof
Prof. dr. Paul Cliteur en advocaat en hoogleraar Dier
en Recht aan de Universiteit Utrecht Prof. mr. Dirk
Boon hun visie gaven over de dierenrechten en dierenwetten.
Van beiden willen wij enkele uitspraken citeren:
Prof. mr Boon: "Al sinds 1886 staat er in het
Wetboek van Strafrecht dat mishandeling van dieren strafbaar
is. De belangrijkste wettelijke regelingen op dit gebied
zijn de Flora- en Faunawet en de dierenbeschermingswet,
omdat die draaien om de plicht hulpbehoevende dieren
zorg te geven. EHBO zeg maar. Het komt erop neer dat
wij parkwachters moeten worden. Maar dat we dat niet
doen geeft wel aan dat deze wetten - behalve de Wet
op de Dierproeven - niet te handhaven zijn. Mensen laten
zich niet belemmeren, en als er al aangifte wordt gedaan,
komt de politie meestal niet kijken. Dieren kosten niet
veel, en in verhouding is de opsporing lastig: een dier
is een slechte getuige omdat het niets zegt, en de meeste
gevallen spelen zich af in de beslotenheid van een huis
of bedrijf".
"Van de 160 miljoen dieren in Nederland wordt
nog altijd 90 procent in hun welzijn benadeeld".
Wat is dierenwelzijn eigenlijk? Hoe meet je dat? "Om
te beginnen", aldus Prof. Boon, "de afwezigheid
van ziekte, gebrek en onbehagen. Maar een dier heeft
ook belang bij sociale omgang, bij de mogelijkheid om
te spelen. Daar ontbreekt het die 90 procent aan. De
veehouderij bijvoorbeeld functioneert in een stelsel
van minimumnormen: zoveel vierkante meters, zoveel lux
licht. Een wel heel magere definitie van dierenwelzijn".
Voor Prof. Boon is het een duidelijk gegeven dat honderdvijfentwintig
jaar dierenbeschermingswetgeving niet functioneert.
Wat er moet gebeuRené Daar is Prof. Boon heel duidelijk
over: "Het afschaffen van de intensieve veehouderij
en van het fokken en houden van rashonden. (o.a.
- red.) Maar niet op basis van een wet. We moeten
samen aan het werk, de schouders eronder zetten".
Prof. dr Cliteur: "Zelfs de grote denkers in
de geschiedenis hadden soms grote morele blinde vlekken.
Plato bijvoorbeeld verdedigde de slavernij, net zoals
Thomas Jefferson, die in de onafhankelijkheidsverklaring
van de Verenigde Staten iedereen een gelijke status
gaf maar ondertussen op zijn plantage slaven voor hem
liet werken! In onze tijd hebben wij precies zo'n
blinde vlek in onze verhouding met het dier, maar met
het voortschrijden van de beschaving komt er langzaamaan
ruimte voor dierenrechten. Er zijn steeds stapjes voorwaarts
gezet in de beschaving, bijvoorbeeld op het vlak van
de positie van de vrouw, waarin een mijlpaal werd bereikt
met de instelling van het vrouwenkiesrecht. De volgende
stap is het verlenen van bepaalde fundamentele rechten
van het dier".
Prof. Cliteur noemt hierbij de Rechten van de Mens als
voorbeeld: "Toch is deze Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens discriminatoir, d.w.z. zij
maakt onderscheid tussen mensen en andere levende wezens.
Ik zie niet waarom bijvoorbeeld een basaal recht als
het recht om niet gefolterd te worden, niet voor dieren
zou gelden. Waarom zou een gorilla daarvan uitgesloten
moeten zijn? Hetzelfde geldt voor het recht op bewegingsvrijheid
en het recht op privacy".
"Een dier heeft ook belangen, en daarom is het
erkennen van dierenrechten ook een daad van beschaving.
Het gelijkheidsbeginsel moet het uitgangspunt zijn,
zowel voor de mens als voor het dier. Als je dieren
een bepaald recht wilt onthouden, moet daar een goede
grond voor zijn". |