Surplus in de dierentuin |
In het voorjaar lokt het 'jonge leven' de bezoekers massaal naar de Zoo.
In het najaar, als het stiller wordt, komt de dood.
De praktijken die niemand kent.
Door Bert Huisjes (AD magazine, 13 nov. 1999).
De tekst is opnieuw van kopjes voorzien. |
"Ik handel in alles"
Vijf paar ogen knipperen tegen het licht als de deur
van de roestige paardentrailer openzwaait. Klachten
over loslopende kippen hebben controleurs van de Algemene
Inspectie Dienst (AID, nu NVMA) op 17 augustus naar een woning
in het Gelderse Brummen gevoerd. Achter op het erf
volgt een onverwachte vondst in de trailer, in een
kooi van betonmatten, kruipen vijf volwassen mantelbavianen
angstig bijeen. "De stank was onbeschrijflijk", zegt controleur Jaap
Reijngoud. "De dieren moeten er maanden hebben
gezeten. Er lag een enorme laag stront, ze hingen
in het gaas om droog te blijven. Een vrouwtje had
nog maar een stompje staart. Een andere aap was kromgegroeid,
alsof hij jaren in een te kleine kooi had gezeten.
Bij een derde hingen de darmen eruit. Aan water konden
ze alleen komen door naar een bak buiten de kooi te grijpen".
Eigenaar van de mantelbavianen is Bernard E., een 34-jarige
handelaar. "Ik handel in alles", legt hij
uit. "In oud ijzer, balken, dieren. Kijk, ik
had vijfhonderd ganzen, hij had vijf apen. Het leek
me een goede deal". Volgens hem kwamen de apen uit België,
en zaten ze nog maar een paar dagen in de kooi. 'Ze
waren hier alleen even voor een filmopname'. Voor
directeur David van Gennep van de stichting
AAP zijn het de zoveelste logés. "Filmopnamen",
schampert hij. "Die apen waren veel te bang
en agressief. Het zijn gedumpte dieren, vermoedelijk
afkomstig uit een dierentuin en vervolgens beland
in de lompenhandel.
De Nederlandse dierentuinen hebben een geheim.
Ze fokken dieren, maar hebben er regelmatig onvoldoende plek voor. Het 'jonge leven
in de zoo', dat jaarlijks miljoenen ouders en kinderen
lokt en veelvuldig uitgebreid de media haalt, raken
ze met moeite kwijt. Er worden zelfs dieren geboren,
waarvan men bij voorbaat weet dat er geen plek voor
is. Die dieren heten 'het surplus'. Wat in Duitsland
verboden is, gebeurt in vrijwel alle dierentuinen in
Nederland: beschermde dieren, jong en oud, worden afgemaakt
als het park ze niet kwijt kan. Apen, katachtigen, beren,
antilopen - in het wild soms met uitsterven bedreigd
- wacht de kogel of een dodelijke injectie. Wat eetbaar
is wordt opgevoerd aan de roofdieren. Daarnaast verdwijnen levende en dode dieren in de handel. Of ze worden gedumpt,
ver weg, in dierentuinen in Sofia, Caïro en Oekraïne;
die raken schijnbaar nooit vol. Het is de andere realiteit
in parken waar beren voor het publiek Vetje of Oogje
heten, terwijl achter de schermen jachtluipaarden verdwijnen
(Dierenpark Amersfoort). Dieren krijgen 'kindertjes',
staat in vrolijke folders, en ijsbeertjes heten Taco
en Winner, maar niemand krijgt te horen dat aapjes worden
verhandeld naar Tsjechië of Polen (Diergaarde Blijdorp,
Rotterdam). In het jaarverslag heet het 'gedenkwaardig
dat de slingerapen baby's hebben', maar het publiek
weet niet dat witsnuitneusberen door 'overbevolking'
in de vriezer belanden (Noorder Dierenpark, Emmen). |
Wat kan een dierentuin ook met overtollige dieren?
"Ja, dat is een groot probleem, zegt zoobroker,
oftewel handelaar in dierentuindieren, John Hop uit
Ermelo". Mannelijke dieren, bijvoorbeeld, zijn sowieso
lastig. Zodra ze ouder worden bedreigen ze de groep.
Veel dieren leven in groepen met één man.
Maar er worden evenveel mannetjes als vrouwtjes geboren.
Wat dat betekent? Dat moet je niet aan mij vragen".
Een dierenarts van een grote tuin zegt, anoniem: "Dat
kan betekenen dat je ze een kogel door de kop jaagt,
zodat je ze nog aan roofdieren kunt opvoeren, want na
doodspuiten kan dat niet. Het is nog een taboe. Als
het gaat om apen, beren of leeuwen komt de factor emotie
om de hoek kijken. Dan is het zielig. Maar mensen eten
wel vlees, dat is hypocriet".
Officieel is alles onder controle. De elf grote dierentuinen
hebben zich verenigd in de Nederlandse Vereniging voor
Dierentuinen (NVD).
Zij gaan er prat op dat zij voldoen aan hoge eisen op
het gebied van huisvesting en medische zorg en educatie
van het publiek. Euthanasie vindt plaats, maar bij hoge
uitzondering en alleen bij doodzieke of oude beesten.
Het lot van dieren is zelfs zo belangrijk dat de dierentuinen
zeggen geen zaken meer te doen met handelaren. In plaats
daarvan proberen ze via een netwerk van 250 'betere'
Europese tuinen. (EAZA)
beesten te ruilen.
Het is een opmerkelijk breuk, die met de zoobrokers.
Decennialang waren zij de vaste zakenpartners van elke
tuin. De handelaar leverde de dieren. Alles wat te veel
was, haalde hij in het najaar op. Een reportage van
de journalist Stephan Eckhart toonde die praktijk in
1995 voor het eerst op de Duitse tv. Bij gerespecteerde
dierenparken werden jonge beren en tijgers opgehaald,
die, om het verbod op afmaken in eigen land te omzeilen,
naar België werden gereden. Een geheime camera
legde vast hoe de dieren bij een vilder werden doodgeschoten.
Die praktijk is nog steeds gaande. Ook Nederlandse tuinen
hebben historische banden met vilders. "Er waren
slechte ervaringen", verklaart directeur A. Dorresteyn
van Blijdorp het afwijzen van handelaren. "Dieren
gingen naar andere bestemmingen dan was afgesproken".
Zo verdween een jonge neushoorn van Safaripark Beekse
Bergen (Hilvarenbeek), nadat hij via een zoobroker naar
Spanje was afgevoerd. "Het dier werd ontdekt in
een circus waar het met een feesthoedje ronddraafde",
zegt directeur Wim Verberkmoes van het safaripark.
Maar wat gebeurt er dan nu met de overschotten? Een
goede dierentuin heeft hoegenaamd geen surplus, zegt
Koen Brouwer van het bureau van de NVD en van het Europese
netwerk van dierentuinen EAZA, dat in het Amsterdamse
Artis zetelt. "Dieren gaan aan de pil, of je haalt
mannetjes en vrouwtjes uit elkaar. Bij vogels kun je
de eitjes schudden. Verder hebben de Europese dierentuinen
steeds meer fokprogramma's. In een stamboek staat hoeveel
exemplaren er van een soort zijn en welke dieren jongen
mogen krijgen. Zo worden overschotten en inteelt voorkomen
en hoeven we niet op handelaren te leunen of dieren
uit het wild te halen". Maar dat is waar de dierentuinen
van dromen.
Naar de preperateur (vilder) en dubieuze dierentuinen
Dierenverzorgster Ria wil graag praten, maar zonder
vermelding van haar naam. "Iedereen heeft vervelende
ervaringen, maar erover praten is not done, dan lig
je eruit. Het is een prachtig vak, en voor iedere verzorger
staan tien anderen klaar". Ze vertelt over twee
oude beren, winkeldochters. Noorder Dierenpark maakte,
een tijdlang excuses: de dieren konden niet uit het
oude verblijf want dat zou hun dood betekenen. "Later
werd een bord geplaatst dat ze elders in een fokprogramma
waren opgenomen. In feite gingen ze naar de vilder".
Nog een voorbeeld: de tijger die naar een andere tuin
ging. Enkele maanden later werd de expositieruimte van
het park verrijkt met een - geprepareerde - tijger.
Ria: "Het was hetzelfde dier! Ze hadden haar laten
doden. Je hoort mooie verhalen, en je wilt ze geloven,
maar het zijn leugens". Tijdens het gesprek maakt
ze zich ernstige zorgen over een panter, Sherl, die
op de nominatie staat te worden afgemaakt. Ria is niet
de enige dierenverzorger die er schande van spreekt.
"Overtollige dieren, jongen of beesten die te oud
zijn om mee te fokken, worden gedood. Meestal in september
als het seizoen voorbij is en er nog maar weinig bezoekers
komen", laten oudgedienden uit Artis, Blijdorp
en Noorder Dierenpark weten.
Ook noemen zij het 'afschuwelijk' dat beesten naar 'bedroevende'
dierentuinen worden gestuurd. Zo gaf Artis een groep
beren aan Dubai zoo, waarop een fel begeerd lippenbeertje
naar Amsterdam kwam. "Er worden daar voorstellingen
met aangeklede chimpansees gegeven. Van de beren zijn
er nog maar vier aanwezig. Waar is de rest? Dood?"
Theo van Hilst van Wolvenopvang Nederland is een
buitenstaander, maar trekt af en toe ook zijn
wenkbrauwen op. Burgers Zoo in Arnhem had jarenlang
elf wolven rondlopen. "Een beschermd dier
", zegt hij. "Maar ineens waren er zes
weg. Ze waren niet naar een andere tuin, ze waren
foetsie. We deden navraag, maar de reactie was:
waar bemoeien jullie je mee! Die dieren zijn afgemaakt".
Arno van de Valk van de stichting
Pantera, die op een Friese boerderij tijgers leeuwen
en beren opvangt, zegt: "Tachtig procent van onze
dieren is geboren in tuinen. Vaak hebben ze eerst nog
een tijd in een circus of nachtclub doorgebracht".
Het opmerkelijke is, zegt hij, dat in zijn opvang alleen
buitenlandse dieren zitten. "Ze komen uit Duitsland,
België en Frankrijk. Maar Nederlandse tuinen brengen
geen dieren, want gedumpte leeuwen leveren slechte publiciteit
op. Die gaan geruisloos weg".
Van Gennep van de Stichting AAP: Surplus is een Europees
probleem". Sommige dieren uit dierentuinen - de
zeldzame - zijn goud waard. Maar vele zijn aan de straatstenen
niet te slijten. Zoals de mantelbavianen, waarvan er
in Noorder Dierenpark jaarlijks twintig tot dertig worden
geboren. Op bruine beren en leeuwen zit evenmin iemand
te wachten. De laatste tijd zijn het vooral katachtigen
- lynxen, ocelotten, panters, poema's - die moeilijk
onder zijn te brengen, althans bij een dierentuin. Voor
een mara, een supercavia uit Patagonië, wordt niet
eens moeite gedaan. |
Soms raakt een dierensoort uit de mode
De populariteit van elk dier is goed af te lezen aan
de lange lijst met overschotten en verlangens die de
EAZA-dierentuinen elkaar toesturen. Het is een vertrouwelijke
en door handelaren felbegeerde lijst, waarmee de dierentuinen
proberen ruilhandel op gang te brengen. Ellenlang is
de opsomming van dieren waar de tuinen van af willen.
Gerard Baars, directeur van Ouwehands Dierenpark in
Rhenen: "Soms heb je ze jaren op die lijst staan,
en krijg je geen enkele reactie". Er zijn overigens
duidelijke oorzaken aan te wijzen voor de overschotten.
"Tuinen willen grotere groepen van één
soort", zegt handelaar Hop. "Dat betekent
dat andere soorten worden opgeruimd. Bovendien raken
dieren uit de mode. De beer, chimpansee of Java-aap
kennen de mensen nu wel". En dan zijn er de fokprogramma's
(EEP's). Deelname eraan betekent status. Dus vervangen
tuinen niet raszuivere dieren door fokdieren. De onzuivere
verdwijnen naar kleinere tuintjes, naar Afrika en Oost-Europese
landen, of naar handelaren die er wel brood in zien,
levend of dood. "En als het onderbrengen van overtollige
beesten te veel geld kost, worden ze afgemaakt. Ze gaan
voor de goedkoopste oplossing", zegt Hop". Veel
dierentuinen kunnen met moeite rondkomen".
Degeneratie
Het aantal hybriden (bastaarden) en inteeltdieren in
de Europese dierentuinen is enorm. Zelfs kruisingen
van leeuwen en tijgers komen voor: de lijgers. Van veel
dieren lijkt de dierentuinvariant genetisch nog maar
in de verte op de Wilde soortgenoten. Dorresteyn van
Blijdorp: "Decennialang is willekeurig gefokt.
Als een paar kon jongen, was het goed. Dus zie je bastaarden
van Siberische en Sumatraanse tijgers, of van Sumatraanse
orang-oetans met de Borneose. Die laten de tuinen nu
uitsterven". Onder de bastaarden zijn met name
giraffen, zebra's en leeuwen vergaarbakken van soorten
en ondersoorten waar niemand op zit te wachten. Toch
worden nog steeds 'asbak-leeuwen' geboren, bijvoorbeeld
in Burgers Zoo. "We kijken al jaren of we de groep
leeuwen kwijt kunnen, zegt zoomanager Joep Wensing.
"Van soorten waar weinig vraag naar is willen we
af".
Het is het dilemma van de moderne dierentuin
De tuinen zeggen te streven naar het behoud van diersoorten;
vandaar de fokprogramma's. Het is een Ark van Noach-plan:
als een soort in het wild uitsterft, zijn er altijd
nog exemplaren in de dierentuin, die wellicht ooit kunnen
worden teruggezet. Dus wordt gestreefd naar fokdieren
die genetisch sterk lijken op hun soortgenoten op de
steppe. Overigens is terugplaatsen in de natuur geen
sinecure: veel projecten mislukken jammerlijk. De nobele
drijfveren leiden er echter ook toe dat grote aantallen
beschermde dieren, zoals tijgers, overtollig worden
doordat ze niet raszuiver zijn. De grootste tuinen hebben
inmiddels het aantal bastaarden tot een minimum teruggebracht,
via export en euthanasie. Andere tuinen staan er nog
vol mee. De dierenarts: "Een lijger is het mooiste
voorbeeld, dat is een gedrocht van de natuur. Maar onze
wasberen zijn ook genetische rotzooi, die zitten in
een sterfhuisconstructie. Afmaken hoeft nog niet, de
ruimte die ze bezetten is nog niet nodig voor het huisvesten
van andere dieren. Maar eigenlijk laat je ze zitten
voor de verzorgers die er een emotionele band mee hebben. |
Een goede leeuw is een dode leeuw
Overigens fokken tal van tuinen volop met wasberen.
Handelaren kunnen ze makkelijk kwijt: de particulier
heeft het dier ontdekt. Zakelijk gezien is een goede
leeuw maar al te vaak een dode leeuw. Ook een dode tijger
of beer brengt meer op dan een levende. In België
werken gespecialiseerde inkopers van dierentuindieren
die beesten ophalen in heel Europa. In Luik is het 'magazijn'
van Jean-Pierre Gerard gevestigd. In een barak aan de
rand van de stad schiet hij leeuwen, tijgers, beren
en antilopen af. Voor de vacht, het vlees of de kop.
Berenvlees is in Oost-Duitsland een delicatesse, impala
doet het goedbij de traiteur. De dieren worden gestroopt,
de huiden doorverkocht. Onder meer naar Nederland, bijvoorbeeld
aan het bedrijf Jacques Boute in Venlo, waar beestenkoppen
worden opgezet en van de vellen vloerkleedjes worden
gemaakt. Bij de vellen zit een verklaring dat het dier
in een dierentuin is geboren. Nog zo'n adres is dat
van Louis Lenaerts in Wortel, net over de Belgische
grens, een paar kilometer van Breda. Lenaerts is een
van de grootste handelaren. Kan hij een dier kwijt,
of ziet hij mogelijkheden ermee te fokken, dan blijft
het leven. Zo niet, dan krijgt het de kogel (klein kaliber,
om de huid niet te beschadigen). De vellen verkoopt
hij. Een opgezette leeuw? "Dat is mogelijk. Voor
vijfduizend gulden". Lenaerts kocht jarenlang dieren
van Nederlandse dierentuinen. Maar sinds wordt vermoed
dat hij hoofdpersoon was in de Duitse televisiereportage
(" Sommigen hebben hem herkend", zegt een
dierentuindirecteur), zijn directies huiverig geworden
zaken met hem te doen. Ook met kleine Belgische dierentuinen
als Olmense Zoo en St. Niklaas, waar Lenaerts geregeld
dieren stalt, bestaan officieel geen contacten meer.
Toch doet Lenaerts geen illegale dingen. Slechts één
keer heeft justitie hem iets ten laste kunnen leggen.
Dat was onlangs, toen hij vier jonge tijgers slachtte.
Op dat moment viel de politie binnen. Hij kreeg een
boete; voor slachten had Lenaerts geen vergunning.
Drijfveer van handelaren als Lenaerts is geld, veel geld
Hoe lucratief het handelen in overtollige
beren en tijgers is, weet Tom de Meulenaar van Traffic
Europe, het bureau dat de handel in exotische dieren
in kaart brengt. "Surplusdieren zijn een handel
op zich. De grootste markt zit in de afgeleide producten.
Huiden, botten, organen. De huiden gaan naar preparateurs,
de karkassen naar China of Taiwan om te verwerken in
traditionele geneesmiddelen. Er wordt goud geld voor
betaald". Tijgerbotten doen op de wereldmarkt 1500
dollar per kilo. De gal van beren brengt per gram meer
op dan coca?ne. Het Wereld Natuur Fonds berekende
dat een tijger een miljoen gulden aan producten oplevert.
AID, nu NVMA-inspecteur Reijngoud corrigeert: "Een bedrag
van 2,5 ton is realistischer". Een leeuw is minder
interessant, maar levert nog steeds een aardige cent
op. Preparateur Boute: "Ik koop de vellen voor
zo'n drie mille. Als vloerkleed, afgezoomd met een linnen
ondergrond, vraag ik vijfduizend gulden. Opgezet, in
elke gewenste stand, kost een dier negeneneenhalfduizend".
Drie leeuwen, twee beren en een tijger - vellen met
kop - staren vanaf zijn toonbank de bezoeker aan. Ernaast
zit een dode leeuw met opgetrokken voorpoten. "Dieren
uit dierenparken", zegt Boute. |
CITES: internationale regels voor bedreigde diersoorten
De dependance van het ministerie van landbouw ligt
schuin tegenover het station van Dordrecht. Hier zetelt
het bureau dat toeziet op de naleving van het Cites-verdrag,
een reeks internationale regels tegen het uitroeien
van zeldzame dieren en planten. Een klein team houdt
de handel in de gaten. De ambtenaren screenen elke vergunningaanvraag
aan de hand van lijsten. Op lijst 1 staan dieren die
zo bedreigd zijn dat ze niet mogen worden verhandeld
of mogen worden gehouden. Het gaat om alle tijgers,
een groot aantal apen, lynxen, antilopen, vogels en
amfibieën. Lijst 2 vermeldt dieren waarin slechts
in zeer beperkte mate handel is toe gestaan: wolven,
vossen, antilopen, bisons, maar ook apen, vogels en
de miereneter. De dierentuinen hebben in Nederland een
uitzonderlijke positie. Leden van de NVD krijgen van
het Cites-bureau sinds 1994 een 'algehele ontheffing'
voor het houden en fokken van bedreigde dieren. In ruil
daarvoor moeten zij jaarlijks rapporteren hoeveel dieren
zij hebben. Maar het blijkt een schamele administratie
bij het ministerie. Rapportages zijn onvolledig of ontbreken.
Sommige tuinen hebben na het verkrijgen van hun felbegeerde
ontheffing nog wel even gerapporteerd, maar over de
laatste jaren is er niets (Apenheul in Apeldoorn en
Noorder Dierenpark). Diergaarde Blijdorp, een tuin die
jaarlijks negen miljoen gulden subsidie ontvangt, heeft al die jaren nog nooit verantwoording over de aantallen
bedreigde dieren binnen de poorten afgelegd. En dat
terwijl Blijdorp, samen met Noorder Dierenpark, de meeste
uitvoervergunningen aanvraagt van alle tuinen. Andere
tuinen lijken nooit vergunningen nodig te hebben; Dierenpark
Amersfoort vraagt ze alleen aan als het beesten (dood)
levert aan de handel. Inzicht in de lijst met in- en
uitvoervergunningen van voor 1997 is 'technisch onmogelijk'.
Een nieuw computersysteem heeft alle oudere bestanden
onleesbaar gemaakt. Een medewerker van het Cites-bureau haalt zijn schouders op; de controle op dierentuinen
heeft geen prioriteit, het bureau krijgt 13.000 aanvragen
per jaar.
Had de controle niet beter kunnen zijn? Die
vraag rijst na een duik in de wel aanwezige papieren.
Op 10 december 1998 vraagt Burgers Zoo een vergunning
aan voor de export van elf chimpansees. Dat is vreemd.
Het jaarverslag meldt namelijk dat geen enkele chimp
is uitgevoerd. Bij het natrekken van de vergunning blijkt
het laboratorium van de Universiteit van Zurich de bestemming:
10 dead chimpanseebodies and 1 foetus. Purpose: science.
Volgens Burgers Zoo zijn de dieren bedoeld voor genenonderzoek.
Binnenkort volgt een nieuwe aanvraag, ditmaal voor veertien
chimps. Burgers Zoo levert niet als enige tuin aan de
wetenschap. Zes zeldzame goeldiaapjes, levend ditmaal,
gingen in 1994 vanuit Apenheul op transport naar het
primatencentrum dat geliëerd is aan dezelfde universiteit,
zegt directeur L. de Boer van Apenheul. "Niet voor
biomedische proeven, maar voor gedragsonderzoek "
Nog een - willekeurig - voorbeeld. Blijdorp vroeg vorig
jaar drie keer een vergunning aan voor de uitvoer van
telkens vijf pinche-apen naar Polen en Tsjechië.
Uit 'vergunning 10593' blijkt dat de dieren weliswaar
naar een dierentuin, die van Pilzen, zijn gestuurd,
maar het doel van de levering is een heel andere. Purpose:
trade, staat er. Handel dus. Ook levert Blijdorp aan
priv?-collecties. Bijvoorbeeld aan die van een
oliesjeik in de Verenigde Arabische Emiraten. Naar hem
gaat een uiterst zeldzame Arabische oryx: een spierwitte
antilope, begin jaren zeventig in het wild uitgestorven.
Het gaat niet om een terugzetproject, zoals in Oman
gaande is. De sjeik heeft er nu vier op zijn landgoed,
overigens wel geregistreerd bij een belangrijke databank,
ISIS, waarin wereldwijd collecties van zeldzame dieren
worden bijgehouden.
Hoewel de dierentuinen omwille van natuurbehoud geen
beesten uit het wild halen, is een slimme tuin niet
voor één gat te vangen. Apenheul wilde
vorig jaar zeer zeldzame bonobo-aapjes. Er leven er
maar honderd in gevangenschap, en geen tuin die ze heeft
wil ze kwijt. Prijzen voor bonobo's lopen daarom op
tot een miljoen gulden per stuk. Groot was dan ook zijn
'geluk' toen directeur L. de Boer in Za?re zes
proefdieren, drie koppels, op de kop kon tikken, afkomstig
uit een 'biomedisch' onderzoeksinstituut in Kinshasa.
Proefdieren die in Apeldoorn een nieuw leven kregen,
kon het mooier? Maar, is Apenheul nu redder, of is het
een U-bocht om wildvang binnen te krijgen? De vergunning
geeft een hint. Onder het kopje source staat 'W', dat
wil zeggen: alle dieren zijn door handelaren uit het
wild gehaald. Het is een oude truc. Jaren geleden 'redde'
Burgers Zoo zo' zeven gorilla's uit Kameroen uit handen
van een handelaar. Een kwart miljoen kostte dat. Internationaal
is er nog schande van gesproken. "Ze kwamen uit
een louche milieu", geeft Burgers Zoo toe. "We
zijn gevraagd ze op te nemen en zijn er heel blij mee".
Nog zo'n transactie van een Nederlandse tuin, die de
meest bedreigde primaat ter wereld betrof, het gouden
leeuwaapje, waarvan er geen vierhonderd meer resteren
in het wild. Via Apenheul verdwijnen er in 1998 zes
uit de werelddatabank ISIS, als de tuin driemaal twee
gouden leeuwaapjes levert aan kleine parken in Tsjechië.
Dat land staat er, net als andere Oost-Europese landen,
bij handelaren om bekend dat alle dieren er te koop
zijn, en dat dierentuinen nauwelijks registreren, met
uitzondering van die van Praag, waar maar één
zo'n aapje zit. "Alle zes dieren zitten er nog
steeds. Ik heb vanochtend gebeld", stelt De Boer
van Apenheul gerust. Dat zoiets onmogelijk is omdat
twee dieren de reis niet overleefden (2 animals dead
on arrival, zegt de vergunning) begrijpt hij niet. "Ik
heb ?cht gebeld. Die aapjes zijn zo gewild en
kostbaar dat Tsjechië als bestemming niet voor
de hand ligt. De beste dierentuinen hadden ze graag
gehad", zegt een handelaar uit het buitenland.
Om de uitvoer van een groep van acht apen, Japanse makaken,
naar Oekra?ne, ditmaal uit Burgers zoo, moet hij
lachen: "Niemand wil die. Er is geen reden te bedenken
voor zo'n duur transport, behalve dumping. Daarom gaan
er ook dieren naar Sofia in Bulgarije, of naar Ca?ro;
die tuinen zijn nooit vol". Uit de exportregistratie
blijkt dat de voormalige Oostbloklanden bij veel tuinen
ongekend populair zijn als bestemming. De dierenarts:
"Het is een keuze. Natuurlijk is in zo'n land de
huisvesting slechter, maar de mensen hebben het er ook
minder. |
Euthanasie
komt niet voor is de officiële
lezing. Alleen bij ouder of ziekte. Toch struikel je
in papieren over wonderbaarlijke sterfgevallen; blijft
het wel bij 'eitjes schudden'? De zeer bedreigde manenwolf
in Blijdorp krijgt zes jongen, maar het hele nest sterft,
blijkt uit het jaarverslag (1998). In Noorder Dierenpark
krijgen de springbokken zeventien veulens, ze gaan allen
dood. En dat het ordinaire dwerggeitje geen bescherming
geniet, zal het weten ook. Drie?ndertig dieren
gaan over de kling. Smakelijk eten voor de roofdieren,
erkent Noorder Dierenpark. In Beekse Bergen worden in
de groep van vijftien leeuwen in 1997 zes welpjes geboren.
Geen ervan redt het. In Dierenpark Amersfoort werpt
een Cheeta, het jachtluipaard, bekend om de hoge snelheid
die het kan ontwikkelen, in 1995 een nestje van zes.
De jongen zullen nooit op snelheid komen; ze sneuvelen,
net als twee volwassen Cheeta's. De 'dodenlijst van
het park brengt uitkomst. Vijf mannetjes en een vrouwtje:
VERNIETIGD, staat er. een dier is zoek in de
administratie, wat bij alle parken regelmatig voorkomt.
Op de dodenlijst van Noorder Dierenpark is duidelijk
te volgen hoe in 1995 een groep van zeven witsnuitneusberen
naar de berenhemel gaat. Op 25 januari gaan er drie
de vriezer in, op 22 februari en 2o april volgt de rest.
Sterfgevallen door overbevolking, zegt het park achteraf. Op de lange lijst elke maand worden zo'n vijftien dieren
afgevoerd - staan ook ringstaartmaki's: ze zien acht
collega's afkoelen tot onder het vriespunt. En de wolven
waarover Theo van Hilst zich zorgen maakte, zijn ook
terecht. Burgers Zoo telt in 1995 zes lijken, drie zijn
opgezet en van een is de kop nu een muursieraad. Een
dier in de dierentuin is zijn leven niet zeker, zoveel
is duidelijk.
En aan het voorschrift van de EAZA dat
de doodsoorzaak moet worden gemeld, houdt geen dierentuin
zich. Veel wordt gedaan om te voorkomen dat dieren uitsterven,
daarvoor zijn de Cites-regels. Maar dan moeten de dieren
wel uit het wild komen. Zijn ze in een dierentuin geboren,
dan kan zelfs in de meest bedreigde soorten worden gehandeld.
Binnen Europa is voor lijst l-dieren een certificaat
nodig, voor lijst 2-dieren is de handel vrij. Buiten
Europa is iets meer papierwerk nodig, maar met een verklaring
dat een dier uit het gevang komt (captive born) is er
geen belemmering. Cites is duidelijk alleen bedoeld
om de handel te beperken. Wie een bedreigd dier wil
opzetten is daar vrij in.
Traffic Europe, de organisatie die de handel in bedreigde
dieren in kaart brengt, maakt zich zorgen over het lot
van dierentuindieren.
Directeur Tom de Meulenaar zegt
in het hoofdkantoor in Brussel: "Er zit een
gigantisch gat in de wet. Er wordt gecontroleerd
op dieren uit het wild, maar voor kweek in gevangenschap
zijn de regels knudde. Dat betekent dus fraude, want
je kunt met een dierentuindier een wild exemplaar 'witten'.
Het ene dier laat je verdwijnen en de papieren gaan
over op een wildexemplaar. Zo'n dier uit het wild heeft
felbegeerd genetisch materiaal voor de fok, en er is
onbeperkt mee te handelen en ruilen". Wie een dier
met zulke genen aanmeldt bij het EEP-stamboek, wordt
met open armen ontvangen. Ook zijn oude of lelijke exemplaren,
of dieren van de verkeerde sekse of bastaarden, eenvoudig
te veranderen in dieren van betere kwaliteit. Zelfs
ingebrachte chips zijn geen probleem. Die worden bij
de dode dieren verwijderd en bij het wilde dier ingebracht.
Directeuren van dierentuinen erkennen dat in de handel
in wilde dieren veel geld omgaat. "Het is een miljardenbusiness",
zegt Dorresteyn van Blijdorp. "Als een handelaar
een tuin in het voormalige Oostblok 50.000 dollar biedt
voor een dier, is weerstand nauwelijks mogelijk. Dat
is daar een fortuin, waarop een tuin een jaar kan draaien".
Gerard Baars van Ouwehands Dieren park signaleert zelfs
al handel in 'vervalsingen' van bijna uitgestorven soorten.
"We merken dat een handelaar in Europese dierentuinen
dieren opkoopt die lijken op de Amur-panter, waarvan
er in het wild nog maar tientallen zijn - Ze worden
naar Noord-Korea gebracht, omgekat, en krijgen er een
certificaat van oorsprong. Daarna worden ze voor veel
geld weer aangeboden". In Nederland zijn de meeste
handelaren nog steeds volop in zaken. John Hop claimt
aan tal van dierenparken diensten te verlenen. "Bij
Ouwehands heb ik beren opgehaald. Ze zijn naar Lenaerts
gegaan". Ook de beren waarvan de bezorgde dierenverzorgster
Ria melding maakte, zijn bij Hop bekend. "Die zijn
ook naar Lenaerts gegaan". De directeur van Noorder
Dierenpark, Henk Hiddingh, zegt: "De beren zijn
opgehaald door Lenaerts, klopt, maar ze zouden naar
een Belgische tuin gaan. Nee, geen hoogstaande tuin,
moet ik erkennen". |
De directeur van Artis, Th. Frankenhuis, haalde enige
tijd geleden het nieuws, toen hij opperde dat er twee
goede redenen zijn om tijgers in de tuinen jongen te
laten krijgen. Reden één: jongen krijgen
is leuk. Reden twee: de jonge dieren kunnen vervolgens
in onderdelen worden verkocht aan de Chinese medicijnenindustrie
waardoor het leven van dieren in het wild wordt gespaard.
Hoewel Frankenhuis de wind van voren kreeg, is zijn
uitspraak tekenend voor een omslag in het denken. Steeds
meer dierentuinen neigen naar de opvatting hun dieren
jongen te laten werpen, om die vervolgens na verloop
van tijd - af te maken.
Gerard Baars van Ouwehands:
"Het is nog geen regel. Maar in Denemarken is het
de dagelijkse praktijk. Ik durf het nu nadrukkelijk
te verdedigen". Hiddingh van Noorder Dierenpark:
"Frankenhuis zei het een tikkeltje wild. Maar het
idee deugt in principe wel. We moeten het publiek uitleggen
dat de dood erbij hoort, dat alles beter is dan de handel
of een gribustuintje". De dierenarts: "De
tuinen moeten open zijn. Geen geheimen. 's Avonds gewoon
in het jeugdjournaal uitleggen". De AID, nu NVMA
is er niet van gecharmeerd". Je gevoel zegt: dit
kan niet. Toch kunnen we niets doen. De regels verbieden
het niet", zegt controleur Reijngoud. Frankenhuis
zelf is huiverig om nog eens in de publiciteit te komen.
De sponsors die dieren in Artis hebben geadopteerd,
wisten niet wat ze hoorden toen ze kennis namen van
zijn uitspraak. "Nederland is er nog niet rijp
voor", zegt hij nu. "In de Verenigde Staten
mogen dierentuinen zelfs al geen levende muizen en krekels
meer opvoeren van het publiek. Er is een enorme discrepantie
tussen wat mensen zelf doen en wat zij toelaatbaar achten.
In de groothandel zie je wel vijf soorten antilopenbiefstuk
en krokodillenstaart. Dat is lekker, dat is chic".
Buiten het opvangcentrum van de stichting AAP in Almere
staat een klein bakstenen gebouwtje. Hier zitten vijf
mantelbavianen nu al wekenlang in quarantaine. "Een
armetierig zootje", bromt directeur David van Gennep.
"Die met de tong uit zijn mond is geestelijk gehandicapt.
Die ander heeft een kippenborst, zo erg heb ik het nog
nooit gezien". Hij zucht. "Dit ziet er niet
goed uit". Waar de apen vandaan komen is dan nog
niet bekend. Volgens Van Gennep zullen dieren als deze
blijven opduiken, als er geen sluitende registratie
komt voor elk dier afzonderlijk. "Ik pleit voor
een dierenaccountancy. Het is toch verschrikkelijk als
beesten waarmee dierentuinen in het voorjaar hebben
gepronkt, een jaar later in een Russisch laboratorium
met elektroden op hun hoofd zitten"? Een week later
zijn de ontbrekende gegevens er. Vrijwel zeker komen
de apen uit België. "We krijgen de naam van
Lenaerts binnen". Het ergste nieuws zijn de resultaten
van de gezondheidstest. "Eén dier is positief
getest op herpes-b, de andere zijn verdacht. Iemand
die door zo'n aap wordt gespuugd, gaat onherroepelijk
dood, die ziekte is onomkeerbaar" Bernard E. heeft
een fors risico gelopen. Wat er met de dieren gaat gebeuren,
is nog een vraag. "We moeten over hun lot nu heel
diep nadenken. Misschien moeten we ze afmaken. Een dier
met herpes is levensgevaarlijk".
Dierenverzorger Ria belt, geheel ontdaan: "Ze hebben
panter Sherl vermoord! Ze hebben hem doodgespoten!"
Het dier is afgemaakt, bevestigt Noorder Dierenpark.
"Het was een hybride, er was geen vraag naar".
"Mijn God, wat een vuile viezerikken!", zegt
een emotionele Van der Valk van opvangcentrum Pantera,
vijftig kilometer verderop. "Wij hebben plek, en
dat wisten ze".
Tot zover de situatie in de dierentuinen. In stads-
en "kinder"boerderijen gaat het niet anders. Zie ook: "Beschermde dieren zijn in ons land hun leven niet zeker". |
Lees op het weblog meer over dierentuinen. |
|
|