De Nederlandse boer is als een panda: hij sterft uit |
De Nederlandse boer sterft uit. Toch is nog steeds
tweederde van het platteland bestemd voor agrarisch
gebruik. Een achterhaalde situatie, vindt Pieter Vereijken,
onderzoeker aan de Universiteit Wageningen. 'We hoeven
echt niet meer voor ons eigen voedsel te zorgen, het
grootste deel komt toch uit het buitenland'. Het wordt
tijd dat de landbouw plaats maakt voor functies als
waterberging en woningbouw.
Dit interview verscheen in de Staatscourant van 18 september 2002 en is afgenomen en geschreven
door Debby Vermeulen. |
Boeren zijn net panda's, volgens u? Het is een vervelende metafoor, maar hij is wel treffend.
Iedereen weet dat de panda's het ondanks beschermende
maatregelen niet gaan halen. Zo is het ook met onze
boeren. Ze hebben net als panda's een reservaat toegewezen
gekregen. Tweederde van het platteland is bestemd voor
agrarisch gebruik en daarmee verboden voor private landgebruikers.
Dan worden ze ook nog eens beschermd tegen buitenlandse
concurrentie en krijgen ze veel subsidie.
Ondanks al die bescherming, sterven de boeren uit. Het
is echter een taboe om dit hardop te zeggen.
U ergert zich aan de overheid omdat zij boeren als
panda's blijft beschermen, terwijl de ruimte wel beter
gebruikt kan worden? Landbouw is van geen
strategisch belang meer. De beleidsnota van oud-minister
Brinkhorst van LNV had niet Voedsel en groen moeten heten maar Minder voedsel en meer groen.
De overheid moet het platteland toewijzen aan andere
functies waar wel behoefte aan is. Ik signaleer dat
boeren verdwijnen, maar het beleid anticipeert daar
totaal niet op. Regeren is vooruit zien. Onze regering
lijdt echter aan agrochauvinisme.
Niet het verstand maar het sentiment regeert. |
De cijfers wijzen het uit? Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is het
aantal boeren en tuinders tussen 1980 en 2000 gedaald
van 145.000 tot 90.000. De gemiddelde leeftijd steeg ondertussen
van 50 naar 55 jaar. De boerenstand krimpt en vergrijst.
Vrijkomende grond wordt vooral overgenomen door de ouderen
omdat zij over meer kapitaal beschikken. Wegens gebrek
aan opvolgers komt dit enorme areaal in de komende jaren
vrij. Ik acht de kans klein dat de jongeren al deze grond
zullen aankopen. De stijgende grondkosten, hoge productierechten,
dalende productprijzen en de berg aan milieuregelingen
nodigen daar niet toe uit.
Boeren doen
zelf al een stap in die richting door hun bedrijven te
verbreden. Ze verkopen producten aan huis, verhuren kamers
of doen aan natuurbeheer. Dat is illusiepolitiek. Een enkele boer verkoopt
kaasjes aan huis en zaait daarmee sympathie waarvan
de rest profiteert om vervolgens gewoon door te
gaan met intensieve veehouderij voor de kaasmarkt.
Ook agrarisch natuurbeheer stelt niets voor. Die
ene kievit die nu in een weiland neerstrijkt, is
leuk voor het lentegevoel van mensen en fleurt het imago van de
boeren op, maar zet geen zoden aan de dijk. Pas
als weilanden echt worden teruggegeven aan de natuur,
kan de biodiversiteit zich herstellen. |
Ze zouden wel gek zijn? De meeste boerenzonen, net als ik, kijken wel uit om hun
vader op te volgen. Wie wel door wil boeren kan beter
naar het buitenland gaan. De grond kost in Zuid-Europa
tien keer minder en in Midden-Europa zelfs vijftig keer
minder dan hier. Waarom denk je dat minister Veerman van
Landbouw zelf grond in Frankrijk heeft?
De boeren kunnen
er maar beter meteen helemaal mee stoppen? Het Nederlandse platteland is te goed en te duur om melkveehouderij
en akkerbouw als hoofdfunctie te hebben. In plaats van
de vergrijzing verder af te wachten, kan de overheid er
beter voor zorgen dat de grond snel in collectief bezit
komt. Dan kunnen we eindelijk op grote schaal aan waterberging
en natuurontwikkeling gaan doen en huizen bijbouwen op
het platteland. Voor die functies is nu erg weinig ruimte
omdat via streek- en bestemmingsplannen is vastgelegd
dat 2 van de 3 miljoen hectare platteland gereserveerd
is voor de boeren. |
Het is toch een geruststellende gedachte dat we in tijden van nood
onszelf van voedsel kunnen voorzien? Hoezo, voor welk geval? De globalisering heeft ervoor
gezorgd dat voedselproductie geen lokale of nationale
opgave meer is. Nu al komt ruim de helft van ons voedsel
uit het buitenland en dat wordt alleen maar meer. Als
de Nederlandse akkers onder water komen te staan en de
oogst verrot, is de enige die getroffen wordt de boer,
niet de consument. Het voedsel kwam toch al van elders.
Dag historisch
landschap. Welnee, wij hebben het historisch landschap wel te danken
aan de boeren, maar zij nemen het ook voortdurend weer
op de schop met hun landinrichtingsplannen en schaalvergroting.
Ik stel voor de boeren uit te kopen via een rood-voor-groen-heffing
in natura. In ruil voor 3 hectare landbouwgrond mogen
ze 1 hectare voor 10% bebouwen of als bouwkavel. Deze
deal is eerlijk gezien het feit dat bouwgrond op het moment
dertig keer zo duur is als landbouwgrond. De bouwpercelen
die de boeren dan via streek- en bestemmingsplannen krijgen
toegewezen, liggen langs wegen zodat niet het hele platteland
gaat verrommelen. De grond die ze inleveren wordt collectief
bezit en kan voor prangender functies worden gebruikt
dan voedselproductie. |
Lees op het weblog meer over het platteland. |
|
|