Vroeger was hij de schrik van menig
restauranthouder, nu maakt Wouter Klootwijk het
voedselproducenten voor de camera's knap lastig
met zijn voor de hand liggende vragen, die niemand
anders stelt. Het televisieprogramma De Keuringsdienst
van Waarde is een hilarische hit. "EKO maakt
misbruik van ons, goedwillende mensen".
Michiel Bussink interviewt Wouter Klootwijk van de Keuringsdienst
van Waarde voor Milieudefensie Magazine in oktober 2005.
Boven Zaanstad moet je een flink stuk
tegen de straffe wind in fietsen. Langs lange vaarten
met zelfbedieningspontjes en dorpjes met stevige
namen als Oost-Knollendam en Spijkerboor. Dan voor
één euro het pontje om op het eiland
De Woude te komen en langs bewoonde openluchtmuseumboerderijen
te lopen. Langs Ot en Sien - de varkens die een
hoofdrol spelen in de nieuwste reeks van het "ambachtelijke
gemaakte" tv-programma De Keuringsdienst van Waarde.
Tot je niet meer verder kunt, tot de boerderij die
ver uitkijkt over de kale vers gemaaide weiden en
bewoond wordt door een van de verslaggevers van
dat tv-programma.
"Ik heb niet veel te vertellen.
Ben journalist en heb nergens verstand van. Als
dat geen bezwaar is, kunt u het proberen" had Wouter
Klootwijk voorafgaand aan het interview gezegd.
We proberen het. Bij aankomst bestudeert hij geïnteresseerd
de vouwfiets van de verslaggever en serveert de
koffie in een grote kom met een kan schuimig geklopte
warme melk.
"Wouter Klootwijk schrijft bij voorkeur over onbelangrijke
dingen"; staat er achterop het boekje "Een bunder
land is twee pramen prut". Daarin schrijft hij over
zijn doodkalme dorpje "waar nooit wat gebeurt,
alleen als er nieuwe stadsen komen wonen die meteen
de politie bellen". Maar zo onbelangrijk vonden
de restaurants en andere etablissementen de stukjes
niet die Klootwijk lange tijd schreef voor de Volkskrant,
onder pseudoniem De Cocq, samen met compagnon De
Boer. Genadeloos, maar vooral ook om te lachen waren
de artikelen, ook later
toen ze over zaken gingen als langzame gehaktmolens,
kaas met stukjes aardbeien en de schoonheid van
sardineblikjes.
Een paar jaar geleden vond de Volkskrant dat hij
niet meer in het hippe vrouwelijke format van het
zaterdagse Magazine paste en verhuisde Klootwijk
naar het NRC en de regionale dagbladen.
En hij verscheen
op tv met De keuringsdienst van Waarde dat al voor
de eerste uitzending het nieuws haalde doordat de
officiële Keuringsdienst van Waren tevergeefs
aan de rechter vroeg de naam van het Rvu-programma
te verbieden. Nu is het aan zijn derde seizoen bezig,
met hoge kijkcijfers. Hilarische televisie is het
met naïeve vragen en ontluisterende antwoorden:
Bar-le-Duc en Sourcy bronwater komen uit Utrechtse
grond, "vers" rundvlees van Albert Heijn is twee
jaar oud en komt uit Afrika ('Filet Africain"),
bruinbrood is vaak geverfd witbrood, en kalkoenseperatorvlees
eindigt in Unox-knakworsten.
Illegaal
Ot - het gevlekte mannetje - en Sien liggen er nog
vredig bij in het omheinde lapje omgewoelde grond
nabij de boerderij van Klootwijk. Die stapt met
een emmer varkensvoer over de omheining, Ot en Sien
komen dringend snuffelen. "In het begin waren
ze nog heel speels, waren ze gek aan het rennen
en zo, zaten ze je aan de broekspijp. Maar ze vinden
je toch vooral leuk vanwege het eten". Met
graagte vreten Ot en Sien van de brokjes. In de
eerste aflevering van de Keuringsdienst was te zien
hoe ze - tien weken oud - gekocht werden bij een
biologische Achterhoekse boerin. Hoe kom je eigenlijk
aan varkens? Was de openingsvraag. Boerenorganisatie
LTO adviseerde ze illegaal aan te schaffen. "Ik
dacht, "dat wordt een rel". Het toont hoe enorm fraudegevoelig
die varkensindustrie is, maar nee, niks.".
Volgende
vraag was: wat zit er eigenlijk in het voer dat
Klootwijk voor zijn varkens aanschafte? Behalve
afgekeurde aardbeientaarten vooral ook "genetische
gemodificeerde soja; zo blijkt, veelal uit Argentinië.
En hoe groeit dat eigenlijk? In twee afleveringen
ging een van de andere drie verslaggevers van de
Keuringsdienst op onderzoek in Argentinië,
vergezeld van een ingelijste foto van Ot. Hij en
de kijkers zagen vlaktes van honderden vierkante
kilometers genetisch gemanipuleerde Monsanto-soja.
"Nee, nee dat kun je zo niet eten, daar zit
gif op", zegt de soja-teler als de verslaggever
een hapje sojabonen wil eten. Round-up van Monsanto,
dat alles wat groeit en bloeit - behalve de Monsanto-soja
- kapotmaakt.
Indringend ook zijn de beelden van
grote lappen tropisch regenwoud die in één
ruk worden omgehaald om nog meer gentechsoja te
telen. De oorspronkelijke bewoners van het bos moeten
weg en zelf maar bekijken hoe ze voortaan overleven.
En passant wil Klootwijk zijn Ot en Sien de resterende
patatjes geven die hij in het dorpsrestaurant niet
opkrijgt. Maar dat mag niet, volgens agrarische
wetten: de varkens zijn feitelijk verplicht Argentijnse
gentechsoja te vreten.
"Of ik iets wil bereiken
met dit soort televisie? Nee. Dat moeten journalisten
niet willen. Dat is je taak niet. De jonge honden
van de redactie verzuipen nog wel eens in hun eigen
verontwaardiging. Die hebben de neiging om betrokken
te raken. Maar dan kun je net zo goed meteen bij
Milieudefensie gaan werken. Je moet oppassen met
verontwaardiging. Voordat je het weet stik je er
in. De bioindustrie is maar één ding.
We hebben te maken met een draak met heel veel koppen.
De visserij bijvoorbeeld. Er zijn een paar landen
die beschaafde maatregelen willen nemen, zodat je
eeuwig door kunt blijven vissen: Noorwegen, Nederland
ook wel. Maar een heleboel andere naties, de Chilenen,
Japanners, Mexicanen, die moorden maar uit. Daar
kun je zo moedeloos van worden".
Kwakzalvers
Dat weerhield Klootwijk er niet van om samen met
milieuorganisatie Stichting
Noordzee "De Goede Visgids" te schrijven "Vis
eten met een goed geweten". Daarin wordt van zo'n
negentig in Nederland verkrijgbare vissen, schaal-
en schelpdieren bekeken of ze overbevist worden,
of er bij de vangst niet te veel ecologische schade
wordt aangericht, naar het gifverbruik bij kweekvissen
en zo nog wat duurzaamheidsaspecten. In één
oog opslag valt er te lezen welke vissoorten zonder
gewetenswroeging kunnen worden gegeten, zoals haring,
makreel en schelvis en welke zouden moeten worden
gemeden, zoals Noordzee kabeljauw en schol. Met
zo'n verantwoord visboek valt toch niet vol te houden
dat hij niks wil bereiken?
"Wat daar in staat
vind ik nu ook allemaal. Maar ik wil volledig onafhankelijk
blijven". Dus ambassadeur voor Varkens in Nood
zal hij bijvoorbeeld niet worden. "Ze hebben
me het gevraagd. Maar hoewel ik hun doelstellingen
volledig onderschrijf, wil ik dat niet. Actievoeren
hoort niet bij dit vak, dat is nu eenmaal zo".
Hij wil zijn handen vrijhouden, bijvoorbeeld om
de natuurwinkels op de hak te nemen. "Mijn
gevoel gaat naar die winkels uit. Maar als je ziet
wat ze allemaal uitspoken. EKO is handel geworden.
Omdat er "EKO" op staat wordt er meer geld verdiend.
Maar niet door de boeren: de twee biologische melkveehouders
hier op het eiland krijgen voor hun melk niet veel
meer dan hun gangbare collega's". Terwijl de melk
in de winkel wel een stuk duurder is.
"We hebben
met de Keuringdienst een aflevering gemaakt, die
we niet hebben kunnen afronden, over biologische
pinda's uit China, gecontroleerd door Eko-keuringsinstantie
Skal. Ik denk dat die boeren daar helemaal niet
weten dat ze biologische dingen maken. Ik denk zelfs
dat alle pinda's in China biologisch geteeld worden.
En dat ze dat hier verkopen als EKO-pindakaas, veel
duurder dan de gewone pindakaas". De Keuringsdienst
van Waarde wilde het met eigen ogen gaan bekijken.
"De Nederlandse groothandel in een Chinese
havenstad zei eerst: "geen probleem". Toen zei hij
"het is wel enkele dagen reizen". En vervolgens:
"dat kan zo maar niet". Toen klopte het tv-programma
maar weer aan bij EKO-controle-instantie Skal. "Dat
is gewoon een bedrijf, dat winst maakt op het toekennen
van certificaten, het is gewoon handel", volgens
Klootwijk. "Skal zei: "We hebben een controleur
in China: Kunnen we die dan spreken? "Nee, want
die woont in Indonesië". Weten jullie dan onder
welke omstandigheden die boeren werken? Nee, dat
wisten ze bij Skal niet. Jongens in de EKO-beweging,
dat pik je toch niet!
Zo zijn er meer die misbruik
maken van ons, goedwillende mensen". Klootwijk
loopt naar de kast en haalt een glazen potje zeezout
van 150 gram uit de kast, dat zo'n vijf euro heeft
gekost. "Biologisch" staat er op. "Dat is een
vergissing"; zeiden ze toen ik er over belde. Drie
weken later stond het er nog op". Hij pakt
nog een, wat groter glazen potje. Himalaya Zout,
250 miljoen jaar oud staat er op. "Het komt
uit de nieuwe grote Eko-winkel in Alkmaar. Tien
euro kostte het. Terwijl alle zout zo oud is. Die
kwakzalverij, daar kunnen ze maar niet vanaf komen
in de Eko-handel".
Schreeuwlelijkerd
Vanwege zijn eigenzinnige kijk op landbouw en voeding
werd Klootwijk gevraagd zitting te nemen in het
Consumentenplatform van het ministerie van Landbouw.
Dat adviseert de minister over zaken als dierenwelzijn,
voedselveiligheid, en "natuurlijke" landbouw. "Daar
moet ik zo verschrikkelijk om lachen om dat platform.
Toen ik werd gebeld, wilde ik eerst niet, maar toen
dacht ik: "ik wil wel weten wat daar gebeurt: Wie
zitten daar, de eerste keer: een hele prettige dame
van Albert Heijn, een schreeuwlelijkerd van de Hartstichting,
Teo Wams van Milieudefensie, later Natuurmonumenten,
een antroposofische kok, een Wageningse hoogleraar,
die ik in een stukje een keer volkomen belachelijk
heb gemaakt, waar hij erg boos over was. Consumentenplatform?
"Al die mensen staan ergens voor, ik ben de enige
consument hier", zei ik! Later kwam er ook een boer
in, dat vond ik wel leuk. Maar het is een heel raar
gezelschap dat een beetje door elkaar heen loopt
te bleren. De enige die wat zinnigs roept
ben ik. Maar ik verwacht dat ze me er binnenkort
uitgooien. Alhoewel, er moet nog wel wat te lachen
blijven".
Aanklooien
Terwijl
Ot en Sien de brokjes opschrokken, komt er een boer
op leeftijd aanfietsen, pet op en een emmer peren
aan zijn stuur. "Deze peren zijn lekker",
roept hij. "En er liggen ook nog een boel onder
de boom, voor de varkens". Hij vindt het prachtig
dat Ot en Sien op zijn stukje grond scharrelen.
Net als de kinderen in het dorp, die meteen over
het hek klommen, toen de varkens arriveerden. "Er
zijn in Nederland vast wel een miljoen kinderen
die nog nooit een varken hebben gezien"; zegt Klootwijk.
Adri, Wim en Martje wel.
Het zijn de hoofdrolspelers
in een deel van de vijftien kinderboeken die Klootwijk
schreef. Adri en zijn vriendjes beleven hun avonturen
onder een brug aan de rand van een dorp, waar ze
van alles meemaken met wat er zo maar langskomt.
Een varkentje bijvoorbeeld. Grappige boeken zijn
het. Niet moralistisch, maar Klootwijk wil er toch
mee zeggen dat de lol voor kinderen ligt in dingen
die geen geld kosten. "Je moet een kind geen
duur speelgoed geven, maar een hoop zand".
Behalve varkens, zullen kinderen binnenkort ook
geen koeien meer te zien krijgen, is Klootwijk bang.
En geen boeren. Maar dat er steeds meer boeren verdwijnen
is niet erg. "Die produceren vooral bulk voor
de Duitsers, tomaten, kaas, de meest oninteressante
kippen, sukkelig varkensvlees. Rare bezigheid. Dat
doe je toch niet, hou er mee op. Wat er nog over
is aan boeren, verliest het toch op de wereldmarkt.
Die twee varkens die we hebben gekocht, kostten
tachtig euro per stuk. In het slachthuis krijg ik
er straks honderd euro voor. Terwijl we nu al meer
dan 350 euro aan voer hebben uitgegeven en dan voeren
we ze ook nog bij met spul uit het restaurant en hebben we niet eens uurloon meegerekend. Die manier,
hoe dat gaat in de landbouw, ik kan dat haast niet
vatten. Al die mensen in de landbouw zitten op het
randje van een dubbeltje winst of een dubbeltje
verlies".
Heeft hij een alternatief? "Ik
zou het leuk vinden als de keuterboer weer terugkomt,
als er een gigantisch grijs circuit komt. Er zijn
ontzettend veel mensen die min of meer voor hun
plezier wat aanklooien. Ik heb vijftien kippen.
Maar de eieren daarvan krijg ik niet alleen op".
Verkopen dus of ruilen tegen andere dienst. "Ik
sta in het dorp bekend als iemand die kippen slacht,
dus daarvoor komen ze bij mij. Een paar jaar geleden
was er een Belgische gemeente die kippen aan haar
burgers uitdeelde, om af te komen van het groenafval.
Dat klinkt kneuterig. Maar in die dertien jaar dat
ik hier woon heb ik nog nooit één
grammetje groenafval weggegooid: de kippen eten
het allemaal op, of trappen het in de grond. Die
enorme afvalstromen die in Nederland in stand gehouden
worden. Terwijl het allemaal dicht bij huis kan".
En hij weet ook wel hoe we dat voorelkaar krijgen,
dat massale scharrelen en keuteren. "Als het
transport honderd keer zo duur wordt, wordt het
heel gezellig in Nederland. Dan gaan we alles weer
op kleine afstand produceren. Dan moeten we weer
leren garnalen pellen. Hollandse garnalen: heel
erg lekker, een prachtig product, dat niet met uitsterven
of zo wordt bedreigd. Nu worden ze twee keer met
benzo?en besprenkeld en dan naar Marokko gereden
om ze daar te laten pellen, en dan weer terug. Als
het transport honderd keer zo duur is, gaan we zelf
weer garnalen pellen".
Plofkippen
"Dit is mijn trots", zegt Klootwijk
als hij aan het eind van het gesprek zijn culinaire
laboratorium laat zien. Een soort kruising tussen
een schuur en een keuken, met uitzicht op de slootjes
en weilanden. Je komt ogen te kort voor de enorme
hoeveelheid potten, pannen en vergieten in houten
rekken. Twee grote gaspitten, een houtskoolkachel
om het 's winters warm te krijgen en een computer
met flatscreen. Hier wordt de aardappelpuree voor
de Keuringsdienst van Waarde getest en opgenomen,
geëxperimenteerd met ansjovis en wijn uit
kartonnen pakken en worden Marsrepen tussen bruine
boterhammen geplet.
Hier werden ook de "plofkippen"
geslacht uit de eerste reeks afleveringen van
de Keuringsdienst. De mestkuikens die Klootwijk
kocht, worden normaal gesproken na zes weken geslacht,
waarna ze smakeloos kippenvlees leveren. Hij verzorgde
ze in plaats daarvan vier maanden. "Gedrochten
waren het toen. Ze zakten gewoon door hun poten.
Toen ik het niet langer kon aanzien, heb ik ze
geslacht. Ze waren ontzettend lekker".