Berry Spruijt, is hoogleraar "Ethologie en
Welzijn van Dieren" in Wageningen en Utrecht, en
"voorzitter van de hoofdafdeling Dier en Maatschappij"
van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Onderstaande tekst is een samenvatting van een artikel
dat (geredigeerd) verscheen begin april 2001 in het
NRC.
Spruijt benadrukt de verschillende aspecten van dierenwelzijn, met name in relatie tot de omgang met huisdieren en landbouwhuisdieren. Hij wijst op de emotionele betrokkenheid van mensen bij dieren en hoe deze betrokkenheid vaak wordt beïnvloed door persoonlijke belangen, zoals economisch gewin of esthetische voorkeuren. De huidige problemen met dierenwelzijn worden besproken, met name in de landbouwsector, waar economische belangen vaak de overhand lijken te hebben.
Spruijt merkt op dat onze liefde voor dieren soms leidt tot vervorming van hun natuurlijke gedrag en behoeften, of het nu gaat om het fokken van huisdieren met genetische gebreken of het veranderen van landbouwdieren in productiedieren. Er wordt aandacht besteed aan de inconsistenties in de manier waarop verschillende diergroepen worden behandeld, variërend van huisdieren tot proefdieren en consumptiedieren. Het belang van het objectief meten van dierenwelzijn wordt benadrukt, met verwijzing naar onderzoeksmethoden zoals die in het proefschrift van Marc Bracke.
Spruijt stelt dat het welzijn van een dier niet alleen aan de houder kan worden overgelaten, omdat deze betrokken is bij zijn eigen belangen. Hij pleit voor een duidelijk orgaan, vergelijkbaar met de Raad voor Dierenaangelegenheden, dat objectief de belangen van mens en dier weegt. Dit orgaan zou moeten zorgen voor consistent beleid en minimale eisen aan dierenwelzijn, vergelijkbaar met de normen die worden toegepast op milieuvriendelijke producten.
Spruijt concludeert dat dierenwelzijn en een goed milieu verstandige, langetermijnaandacht verdienen en niet moeten worden overgelaten aan de korte-termijnkrachten van gemengde emoties. |