"Een economie, die
het morele welzijn van een individu of een volk benadeelt,
is onzedelijk en dus zondig. Zo is een economie die
het ene land veroorlooft het andere uit te zuigen, onzedelijk".
Mahatma Gandhi Artikel geschreven door: Jack Stoop geschreven voor Omslag en gepubliceerd
in de Konsuminderkrant november 1999.
Het gaat goed met onze
economie, elk jaar is er weer sprake van een nog hogere
economische groei. Economische groei is volgens de politiek
en het bedrijfsleven de oplossing voor alle problemen.
De werkgelegenheid neemt er door toe en er komt geld
vrij om "leuke dingen" voor de mensen te doen zoals
sociale voorzieningen in stand houden en maatregelen
nemen om het milieu te beschermen. Er zijn grote vraagtekens
te plaatsen bij het nut en de noodzaak van economische
groei.
Economische groei
De toename in productie en consumptie heet economische
groei. Alle productie en consumptie worden meegeteld,
ongeacht nut of hun gevolgen en dat leidt soms tot vreemde
redeneringen. Als een bedrijf ergens een chemisch stofje
maakt en de grond vervuilt dan is dat goed voor de economie.
Het opruimen van de vervuiling door een ander bedrijfje
is ook economische groei. Als Nederlandse varkens per
vrachtwagen naar Italië gebracht worden voor de
slacht en later geïmporteerd worden als Parmaham
is dat goed voor de economische groei. Op zich is het
volslagen zinloos om de dieren zo van het ene land naar
het andere en weer terug te slepen, maar het transport
is productie en draagt dus bij aan de economische groei.
Zoals aan de ene kant volstrekt onzinnige activiteiten
worden meegeteld als economische groei, zo worden aan
de andere kant een aantal re?le kosten niet meegerekend.
Een bedrijf dat automatiseert en een groot aantal machines
koopt levert zo een bijdrage aan de groei van de economie.
De gestegen kosten voor de samenleving aan uitkeringen
voor de mensen die hun baan hierdoor verliezen worden
niet in de berekening meegenomen. Bedrijven die wegwerpprodukten
maken nemen de kosten voor verwijdering van afval niet
mee in hun winstberekening. De kosten die toekomstige
generaties hebben voor het opruimen van de vervuiling
die nu ontstaat worden ook niet meegenomen in de berekening
van de groei van de economie. Economische groei wordt
zo berekend dat het alleen gunstig is voor de korte
termijn belangen van bedrijven en politici.
Groeimotieven
Bedrijven en politici dragen verschillende redenen aan
waarom economische groei noodzakelijk zou zijn. Het
zou noodzakelijk zijn voor de continuïteit van
bedrijven, goed voor de werkgelegenheid en zelfs voor
het milieu. Dat is overduidelijk onzin. Door het streven
naar constante groei zijn al veel kleine bedrijfjes
verdwenen of gedwongen gefuseerd met een grote concurrent.
Voor de continuïteit is groei dus niet altijd een
zegen. Voor de werkgelegenheid ook niet, bij fusies
en reorganisaties gaan veel banen verloren en ook de
voortdurende mechanisatie en automatisering kost meer
werk dan het oplevert. Omdat bij de berekening van economische
groei alleen naar de winst gekeken wordt kan een bedrijf
flink groeien door af te slanken. Dat economische groei
nodig zou zijn om milieumaatregelen te bekostigen is
eveneens een fabeltje. Het is onzinnig om een bedrijf
eerst flink te laten vervuilen zodat het geld kan verdienen
om de vervuiling daarna op te ruimen. Veel milieukosten
worden bovendien afgewenteld op toekomstige generaties
en niet meegenomen in de berekening van economische
groei. Het RIVM becijferde in 1998 dat de toegenomen
produktie en consumptie de belangrijkste oorzaak van
milieuproblemen is. Er is maar een reden voor economische
groei en dat is het vullen van de zakken van geldschieters.
Investeerders zoals banken en beleggingsfondsen willen een steeds hoger rendement op hun investeringen en willen
dit rendement ook steeds sneller. Als een bedrijf hier
niet aan voldoet dan trekken ze hun investeringen terug
en zit het bedrijf in de problemen.
Groeidwang
Bedrijven hebben geld nodig om te kunnen produceren en
lenen dat van investeerders. Het gevolg hiervan is dat
bedrijven ook geld moeten verdienen, ten eerste om hun
kosten te betalen, vervolgens om rente te kunnen betalen
en tenslotte om winst te kunnen maken. Dat is logisch,
zo gaat het al eeuwen en op zich is dit ook geen probleem.
Door de globalisering is er echter het een en ander veranderd.
Investeerders kunnen hun geld tegenwoordig overal kwijt
en kiezen er voor te investeren in die bedrijven die hun
het meeste rendement in de vorm van rente of dividend
opleveren in de kortst mogelijke tijd. Bedrijven staan
onder constante druk om een zo hoog mogelijk rendement
te leveren aan hun investeerders omdat deze anders hun
geld in een ander bedrijf stoppen. Dit kan een bedrijf
alleen maar doen door de produktie en afzet te verhogen
en dus door te groeien. Hier komt nog bij dat er tegenwoordig
produkten van over de hele wereld in de winkel liggen.
Hierdoor is de concurrentie toegenomen net als de druk
om even goedkoop, en liefst nog goedkoper, te produceren
als een ontwikkelingsland. Bedrijven kunnen dit alleen
maar doen door een voortdurend streven naar kostenverlaging
en produktiegroei. Hiervoor hebben ze echter geld nodig
wat ze moeten lenen van hun investeerders. Het cirkeltje
is rond.
Rente
Deze groeidwang wordt nog eens versterkt door de werking
van rente. Een bedrijf dat een geldbedrag leent moet een
hoger bedrag terugbetalen. Dit extra bedrag aan rente
komt in de beurs van de investeerder die hierdoor de volgende
keer meer geld kan uitlenen waarvoor hij ook weer meer
geld terug ontvangt. Om dit systeem in stand te houden
moet de hoeveelheid geld die in omloop is dus constant
groeien evenals de produktie en consumptie. Het rentesysteem
nodigt verder uit tot korte-termijn-denken. Een bedrijf
wil het geleende geld zo snel mogelijk terug betalen omdat
er dan minder rente betaald hoeft te worden en een investeerder
wilt zijn geld zo snel mogelijk terug omdat hij het dan
opnieuw kan uitlenen. Aan lange termijn belangen zoals
werkgelegenheid, sociaal beleid en milieu hebben bedrijven
en investeerders geen boodschap.
Genoeg!
Uit bovenstaand verhaal blijkt duidelijk op wat voor rare
manier economische groei berekend wordt en wat de ware
redenen zijn dat de economie moet groeien. Dat heeft niets
te maken met werkgelegenheid, sociale voorzieningen of
milieu, maar alles met de manier waarop onze economie
geregeld is en met de bankrekening van investeerders.
Het is tijd om eens na te denken over de functie van economische
activiteiten en onze rol hierin. Vinden we het echt nodig
steeds harder en meer te werken en steeds meer geld uit
te geven aan consumptiegoederen om zo de groei van de
economie en het kapitaal van investeerders mogelijk te
maken? Laten we er eens goed over nadenken of een hogere
arbeidsproductiviteit belangrijker is dan werkgelegenheid,
of een lagere kostprijs belangrijker is dan schone lucht
en water. Hebben we echt behoefte aan steeds meer, beter
en luxer, of wordt ons dat aangepraat?
De economie is
bedoeld om te voorzien in de behoeftes van mensen en niet
andersom. De economie is geen doel op zich maar een middel
om te voorzien in de behoefte aan produkten en zinvol
werk. Onze huidige economie schiet beide doelen voorbij.
Er is weliswaar een grote overvloed aan bepaalde produkten,
maar aan een heleboel andere produkten zoals zorg en onderwijs
is een groot tekort. Veel mensen komen om in het werk
terwijl een grote groep andere mensen niet in staat gesteld wordt om zinvol werk te doen. Bij het feit dat de economie
niet de gewenste doelen bereikt komt nog dat er verschillende
neveneffekten als milieuvervuiling en uitbuiting zijn
waar niemand op zit te wachten.
Economische bloei
Om tot economische bloei te komen moeten er een aantal
dingen veranderen. In plaats van een klein aantal grote
bedrijven moeten er een groot aantal kleine bedrijven
komen. Kleine bedrijven leveren meer werkgelegenheid en
zorgen voor meer diversiteit in het aanbod van produkten.
Produkten moeten zo gemaakt worden dat ze langer meegaan
en gerepareerd kunnen worden. Dat is beter voor het milieu
en geeft een impuls aan arbeidsintensieve service- en
reparatiebedrijven. Uiteraard moeten produkten en produktieprocessen
zo milieuvriendelijk mogelijk zijn. Dat voorkomt hoge
kosten voor sanering in de toekomst, en is wel zo aardig
voor onze kleinkinderen. Verder moeten we meer produceren
om in onze eigen behoeftes te voorzien en minder voor
de export. Dan hoeven er geen ontslagen meer te vallen
omdat er een crisis in Azië is en we hoeven onze
bodem niet meer te verzuren om het buitenland van ham
te voorzien. Ook bespaart dit veel onnodig transport en
luchtvervuiling. Onze Westerse levensstijl zal een stuk
soberder moeten worden, maar daar staat tegenover dat
we door deeltijd arbeid meer vrije tijd hebben om van
ons leven te genieten.
Misschien lijkt een bloei-economie
voorlopig nog een utopie, mooi maar onhaalbaar. Ik denk
zelf echter van niet. Er zal veel moeten veranderen
en er is een omslag in ons denken over geld en welvaart
voor nodig, maar een dergelijke economie is zeker mogelijk.
En hij is een stuk prettiger, duurzamer en stabieler
dan de zeepbel van groei, winstbejag en flitskapitaal
die onze economie nu is.
Tot zover Jack Stoop.
Informatie
Aktie Strohalm (1998) Voor hetzelfde geld. Uitgeverij
Jan van Arkel, Utrecht.
Willem Hoogendijk (1991) Economie ondersteboven.
Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht.
Uit Het Landbouwblad van de NLTO van zaterdag 7 augustus
2004 Stormink van accountantsbureau Countus: "Melkveehouder
te gefocust op groei''Jelle Feenstra Eerst het bedrijfsresultaat
verbeteren, pas daarna kijken naar groei, luidt de boodschap
van Countus. Zeker de bedrijven zonder opvolger moeten
zich dat goed realiseren. "Veel bedrijven zijn ogenschijnlijk
te klein, maar kunnen het nog lang uitzingen als ze niet
meer investeren. Toch zien we veel van dit soort bedrijven
op basis van emotie toch weer melkquotum kopen omdat ze
mee willen blijven doen, terwijl het de vraag is of ze
die investering ooit nog kunnen terugverdienen".
Stormink adviseert veehouders dringend om goed na te
denken over de vraag of ze met de lage melkprijs en
de hoge quotumkosten nog wel melkveehouder willen worden
of blijven. "Nog steeds regeert de emotie in de sector,
terwijl het vraagstuk juist veel meer rationeel en bedrijfskundig
zou moeten worden benaderd: hoe verstandig en verantwoord
is het nog om boer te worden"?