De monnik, de varkenshoud(st)er en de journaliste |
Drie mensen met hun eigen manier van leven, werken met varkens en geloven
Dit artikel verscheen in het februarinummer 2003 van Vruchtbare Aarde en is geschreven door Diana Saaman.
Een abdij in Limburg dient als
een soort van serene setting om met elkaar van gedachten
te wisselen. Om een heel weekend te praten en licht
te filosoferen. Om een mening te uiten of te herzien
als het gaat om de menselijke houding naar dieren in
de intensieve veehouderij. Een ijkpunt, net na het ingaan
van het nieuwe jaar. |
Abdij Lilbosch in Echt, staande in een traditie van
900 jaar. Al die eeuwen volgen de Cisterciënzers
eenzelfde levensstijl. Weliswaar rekening houdend met
de omstandigheden van tijd en plaats, maar de stijl is
wezenlijk dezelfde gebleven. De abdij wil geen toeristische
trekpleister zijn, noch een soort cultureel centrum; enkel
een plek waar mensen leven in harmonie met zichzelf, met
God en hun omgeving. Het landbouwbedrijf vormt een levend
onderdeel van het monnikenbestaan in Echt. De abdij is
het hart van het haar omringende bedrijf. Het lijkt alsof
die plek zichtbaar maakt hoezeer de boerderij in het verlengde
ligt van de spiritualiteit van de monnik en anderzijds
ook een unieke voedingsbodem daarvoor is. Door de agrarische
geschiedenis van de afgelopen eeuw en de eigen manier
waarop de monniken landbouw bedreven, groeide het gebied
uit tot "Waardevol Cultuurlandschap Midden Limburg".
Al sinds haar begintijden vraagt de Cisterciënzerorde
"dat de monniken in hun eigen levensonderhoud moeten
voorzien door handenarbeid, akkerbouw en veeteelt".
De monnik:"Levensonderhoud is hier mede economisch
bedoeld. Wij leven niet als herenboeren of als renteniers.
We werken voor ons eigen levensonderhoud in solidariteit
met al diegenen die moeten werken om den brode. Levensonderhoud
is wel breder dan louter economisch bedoeld. Ook het geestelijk
leven van de monnikengemeenschap is hiermee gemoeid. De
agrarische werkkring, mits zuiver aangevoeld en niet versmald
en misvormd, heeft een innerlijke affiniteit met ons monnikenleven.
De concrete tastbare verbondenheid met het grote geheel
van Gods schepping, de stille beslotenheid en aardegebondenheid
van de akkerbouw, de afhankelijkheid van de seizoenen
en weersomstandigheden, de eerbied voor het eigene van
het dier en plant en voor het geheim van het leven. Dit
zijn alle facetten van de landbouw, die ook de monnik
doen rijpen tot dieper geestelijk leven". |
Drie geloven
Voor er gepraat wordt over ethiek eerst een geloofsrondje.
Wat is een ieders vertrekpunt? Het blijkt al snel, dat
de monnik, de varkenshouder en de journaliste alle drie
als het ware hun eigen geloof hebben. De monnik stelt,
dat Jezus voor hem erg belangrijk is. Als voorbeeld hoe
te leven. De geestelijke is bezorgd over de ontkerkelijking.
Over het vluchtige gedrag van mensen, die blijkbaar niet
meer de moeite nemen om tot de kern van een geloof door
te dringen. Ze stellen tegenwoordig hun eigen pakket van
geloven samen, waardoor normen en waarden persoonlijk
worden gedefinieerd en dat daarmee een algemene leidraad,
hoe te leven, is weggevallen. De monnik zelf wijdt zijn
hele leven aan God. Voor hem is een relatie met de Almachtige
onderhouden zijn eerste levenstaak. "Door onszelf
beperkingen op te leggen, leren wij helemaal in het nu
te leven. Ergens helemaal in opgaan, zonder er in onder
te gaan".
De varkenshouder zegt niet veel behoefte
te hebben om actief het geloof te belijden. Toch ervaart
hij in de kapel van het klooster de echte stilte als
aangenaam, als moment om even stil te staan bij datgene
wat in de run van alle dag verloren is gegaan. De varkenshouder
steekt daar een kaarsje aan. Even thuiskomen bij zichzelf.
Of intens genieten van de Gregoriaanse gezangen, die
een bepaalde trilling achterlaten tussen de hoge, witte
muren. Die gezangen gaan tot op het bot.
De journaliste vertelt de Boeddhistische religie aan
te hangen, maar bekent tegelijkertijd het vluchtige
van wat de monnik eerder zei, te herkennen. Echt tot
de kern van deze religie doordringen komt er niet van.
Respect voor al wat leeft staat centraal in het leven.
De kapel met haar vele schilderijen en afbeeldingen
in hout kunnen haar niet echt beroeren. Het roept iets
op van een verleden, dat op zich mooi was en een boodschap
uitdrukte in de vele religieuze prenten. Maar dat was
in een tijd dat de kerk voor mensen dacht. De journaliste
meent, dat de mensheid een bewustzijnsontwikkeling heeft
doorgemaakt en niet langer afhankelijk wil zijn van
wat de kerk vindt dat goed of fout is. Dat neemt niet
weg, dat zomaar er op los leven een ander uiterste is. |
Menselijke maat
Half vijf in de morgen. De kloosterklok roept. Het is
koud. De varkenshouder en de journaliste schikken zich
in de houten banken, ver achter het altaar. De monnik
betreedt met zijn medebroeders in stilte de ruimte. Knielen
en begroeten elkaar. De monnik gaat voor in gezang, de
anderen volgen.
Later de dag weer een gesprek. Dier en
ethiek. De monnik werkt ook met productiedieren, varkens,
op de kloosterboerderij. Het vertrekpunt van de monnik
is de vreugde en voldoening in je product tot uitdrukking
brengen om op die manier een meerwaarde van de schepping
te bewerkstelligen. Hij vindt, dat je dieren mag gebruiken
om werk te verrichten of om ze als vlees en eieren te
laten eindigen. Maar dit mag niet ten koste gaan van de
geaardheid van het dier, hun wezen. Hij vindt dat de huidige
intensieve veehouderij veel te ver is doorgeschoten. Dit
systeem doet geen recht aan het dier en de schepping.
Maar, zegt hij erbij, nog belangrijker is, dat de menselijke
maat is overschreden. Megabedrijven passen niet bij een
individu. Passen niet bij wat boeren eigenlijk aankunnen.
Boeren zijn in een soort draaikolk terechtgekomen. En
hij vraagt zich hardop af of boeren zich dat wel realiseren.
Hij denkt, dat als je zelf boven de maat werkt, het bijna
onmogelijk is de behoeften van productiedieren te kunnen
respecteren. Het oplossen van dierenwelzijn in megabedrijven
lijkt hem een onmogelijke opgave. Terug naar kleinere, overzichtelijke bedrijven. Die passen bij beest en boer.
Dan pas kun je ethiek in praktijk brengen. Dan pas kun
je de schepping in zijn volste glorie tot zijn recht laten
komen, dat kan niet in overspannen systemen waar vreugde
en dankbaarheid holle woorden zijn geworden. |
Pijn
De varkenshouder heeft zo'n vierhonderd zeugen en
ruim duizend vleesvarkens, allen in een gangbaar systeem
in schuren. Over dier en ethiek heeft hij nooit echt nagedacht.
Het kwam er niet van. Omdat het geen thema was. Het heeft
jaren als een trein gelopen. Zijn bedrijf groeide. Al
twintig jaar doet hij de dingen zoals hij ze doet. Wat
is goed en wat is fout? De dieren groeien, zeugen die
biggen werpen. Het systeem loopt zoals het loopt. Maar
toch ging er iets knagen. Er kwam kritiek uit de samenleving.
Het vlees was niet meer wat het geweest was. De dieren
leefden eigenlijk niet meer op een manier, die respectvol
genoemd kan worden. En dat doet pijn. De huidige financiële
malaise in de varkenshouderij legt meer pijnen bloot.
Dat wat de monnik zei, van het overschrijden van de menselijke
maat, treft de varkenshouder diep. Dat hij daar niet op
is gekomen. Wat wil ik eigenlijk voor soort bedrijf? Welke
omvang past bij mij? Dat zijn vragen die hij zich nooit
heeft afgevraagd en zij zijn ook nooit eerder aan hem
gesteld. Er leek altijd maar één optie:
groter groeien. In de besloten wereld van dit klooster
groeit iets bijzonders tussen de monnik, de varkenshouder
en de journaliste. Een thema wat leek op het zaaien van
verschillende standpunten, bloeit op tot een saamhorigheid
en een gezamenlijk verlangen naar terugkeer van de menselijke
maat in de landbouw. Terugkeer naar een veehouderij, die
te overzien is voor mens en dier. |
De idealist
De journaliste reist veel rond. Ook en vooral op boerenerven.
De intensieve veehouderij heeft niet haar sympathie. Toch
veroordeelt zij de boeren niet geheel. Het is die verdraaide
kolk waar zij zich druk om maakt. De boer als mikpunt
van lage prijzen en kritiek vanuit diverse kringen moet
veranderen, vindt ook zij. Het mikpunt moet weer ijkpunt
worden. Ethiek in een individueel bedrijf begint met een
persoonlijke afweging: waar wil ik me nog aan verbinden
en waar maak ik me van los? Contact is voorwaarde om te
leren en van andere meningen kennis te nemen. Respect
voor dieren moet terug zegt zij stellig, maar tegelijkertijd
weet en erkent zij, dat dit niet alleen op het bordje
van de boer kan worden gelegd.
Uiteindelijk zijn niet
alleen de beesten, maar ook de boeren slachtoffer van
het systeem dat intensieve veehouderij heet. Ze kan bijna
niet geloven, dat de varkenshouder zich al die jaren nooit
heeft afgevraagd of zijn bedrijf wel tegemoet kwam aan
de behoefte van het varken. De varkenshouder legt uit,
dat hij varkens houdt om ervan te leven. Hij geeft toe,
dat hij ook niet begrijpt, dat de discussie in de sector
over welzijn nooit echt gevoerd is. En de varkenshouder
weet zeker, dat veel van zijn collega's het niet
zullen snappen, dat hij dit weekend in een klooster zit
met een monnik en een journaliste om ethiek en dieren
als gespreksonderwerp te behandelen. Een verklaring over
dit mogelijke onbegrip is waarschijnlijk het onbekende.
Onbekende onderwerpen hebben een dreiging in zich.
Daarbij
komen de problemen op dit moment. Iedereen zet alles op
alles om te overleven; niet echt een ideale voedingsbodem
om over ethiek te beginnen. Of misschien juist wel? Een
crisis kan gepaard gaan met bezinning: hoe willen we verder
met de veehouderij? Uiteindelijk blijken de in beginsel
onoverbrugbare standpunten verbonden te zijn door een
brug. Waarop drie mensen elkaar hebben ontmoet. |
Schepping
De kiem van wederzijds begrip is gelegd, ergens in Limburg.
De monnik, de varkenshouder en de journaliste voelen zich
dankbaar en vreugdevol. Waardevolle woorden. Ze nemen
afscheid en gaan ieder weer hun eigen wereld in, echter
met een verschil: ethiek is dit weekend geworden tot een
doel, om de menselijke en dierlijke maat proberen terug
te brengen in de landbouw. Ongeacht ieders geloofsovertuiging
geloven ze alledrie, dat de huidige intensieve veehouderij
een doodlopende weg is, terwijl de schepping juist bedoeld
kan zijn om deze in te zetten zodat mensen zich innerlijk
en materieel verder kunnen ontplooien, samen met medeschepselen
en niet ten koste ervan. |
|
|