door Emma Brunt in HP/de Tijd 20 mei 2005.
Als je een aap bent, kun je zomaar in een kooi
worden opgesloten. Een treurig stemmend boek over
het leed van proefdieren en het geruzie over hun
lot.
Tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld worden,
of zelfs tot de elektrische stoel, terwijl je
onschuldig bent, dat lijkt me heel angstaanjagend.
Bij de films die daarover gemaakt zijn, zit je
als kijker voortdurend op het puntje van je stoel
te bidden dat er toch nog redding komt opdagen.
Maar zelfs aan dat lot kun je enige vorm geven,
je krijgt bezoek, pakjes, brieven. Je kunt een
andere advocaat werven (de vorige was kennelijk
een kluns), en in hoger beroep gaan of om gratie
vragen. En terwijl je afwacht wat daarvan komt,
kun je de paniek bestrijden door je in te likken
hij de beheerder van de gevangenisbibliotheek,
of besluiten om zelf rechten te gaan studeren.
In ieder geval weet je wat je heeft getroffen
en heb je nog een paar opties.
Behalve als je een aap bent natuurlijk, zoals
Coen, en in de klauwen valt van een team biomedisch
onderzoekers. Want dan kun je zomaar worden opgesloten,
levenslang, in een kooi van nog geen vijf kubieke
meter, zonder recht op beroep en zonder contact
met de buitenwereld of soortgenoten. Omdat ze
je hebben besmet met een (voor mensen) levensgevaarlijk
virus. Terwijl de enige afleiding die je hebt,
bestaat uit de aanblik van de aap die aan de andere
kant van het gangpad op zijn dood zit te wachten,
in een identieke kooi.
Mijn nekharen gaan hier recht van overeind staan,
maar toch is het echt gebeurd.
Coen was een chimpansee, en in die ellendige
kooi is hij na dertien eenzame jaren gestorven,
op 29 januari 2001, onder omstandigheden die nog
steeds niet duidelijk zijn, want het autopsierapport
was dubbelzinnig.
Daar zijn vraagtekens bij gezet, bijvoorbeeld
door Geoffrey Deckers van de stichting Een Dier
Een Vriend (EDEV),
die de verantwoordelijke bewindslieden, de ministers
Hermans van OCW en Borst van VWS, schriftelijk
om opheldering vroeg. Op de website van Stichting AAP werd een overlijdensadvertentie
geplaatst, en aan de poort van het betreffende
primatencentrum - het Biomedical Primate Research
Centre (BPRC) in Rijswijk - werd diezelfde avond
nog gedemonstreerd.
Zelfs op de televisie bleef
zijn dood niet onopgemerkt, want het actualiteitenprogramma
NOVA besteedde er een uitzending aan en liet twee
voormalige medewerkers van het omstreden instituut
aan het woord: door berouw geplaagde afvalligen,
die al eerder als 'klokkenluider' waren opgetreden
en op de erbarmelijke levensomstandigheden van
de proefdieren hadden gewezen.
Een van die twee, Hilko Wiersema, vertelde over
Coen: "Hij zat daar alleen en gilde veel.
Hij vond het helemaal niet grappig. Hij zat in
een kamer die hoog en hol was en dat: weerklonk
en daar werd hij gestoord van. Vandaar ook het
idee dat we hem een televisie wilden geven. 's
Avonds mocht hij nog een paar uur video kijken.
En dat vond-ie prachtig. Dan zat hij zoals dat
beeld van Rodin naar de televisie te kijken,
Je kunt het allemaal nalezen in De slag om de chimpansees, het boek waarin Patrick Meershoek
beschrijft, wat er allemaal moest gebeuren om
de wantoestanden in het centrum onder de algemene
aandacht te brengen, zodat er eindelijk maatregelen
zouden worden genomen om het BPRC te sluiten,
of toch tenminste iets aan de abominabele huisvesting
van de dieren te doen.
Door de tragische dood van Coen kwam er wat schot
in de zaak.
In een tweede uitzending van NOVA
over hetzelfde onderwerp verklaarde europarlementariër
Hanja May-Weggen dat ze in Brussel werkte aan
stopzetting van de Europese subsidie voor het
BPRC. En zij noemde het uitvoeren van 'onnuttig
en onnodig onderzoek onder slechte omstandigheden'
een 'schande' voor Nederland.
Maar de reactie van directeur Ronald Bontrop was
kort en weinig meevoelend zoals te doen gebruikelijk.
Hij liet simpelweg weten dat het primatenonderzoek
een belangrijke bijdrage levert aan de volksgezondheid'.
Het is ondoenlijk om de lijdensweg voor alle mensen
en dierenbeschermingsorganisaties, die zich in
de loop van de jaren hebben ingezet om het lot
van de apen in Rijswijk te verbeteren, in dit
korte bestek recht te doen. Ik noem deze berucht
geworden casus vooral omdat hij drie dingen duidelijk
maakt.
Ten eerste dat er fundamentele meningsverschillen
bestonden (en bestaat over de vraag of zulke hardvochtige
medische experimenten met mensapen eigenlijk wel
dooi de beugel kunnen, ethisch gesproken, gezien
het feit dat primaten hoog ontwikkelde, intelligent
en zeer 'sensitieve' individuen zijn, die zichtbaar
onder zo'n behandeling lijden.
Temeer, dat was
de tweede strijdvraag, omdat allerminst vaststaat
dat zulke proeven zin' hebben en werkelijk een
substantiële bijdrage leveren aan het vinden
van een remedie tegen ziekten als tuberculose,
malaria, aids en hepatitus C.
En het derde twistpunt
werd gevormd door de vraag wat er dan in concreto
moest veranderen.
Dat laatste item zaaide vooral verdeeldheid in
de kringen van de dierenbeschermers zelf.
De radicale en tot harde actie bereide vleugel,
zoals de EDEV van Geoffrey Deckers, Proefdier
Vrij en het Dierenbevrijdingsfront, stelde zich
op het standpunt dat het BPRC zo snel mogelijk
opgeheven moest worden, en vond ook dat overleg, laat staan samenwerking met 't primatencentrum
uit den boze was: Het BPRC was zonder meer 'de
vijand'. Terwijl reeds lang ingesufte organisaties
als de Anti-Vivisectie Stichting (AVS), de Nederlandse
Bond ter Bestrijding van Vivisectie (NBBV) zich
van hun meest conservatieve kant lieten zien,
en bereid bleken tot allerhande geschipper om
in overleg met het B PRC te komen tot betere huivesting
voor de dieren'. De Sophia-Vereeniging tot Bescherming
van Dieren (SV) spande in dat opzicht de kroon,
want dankzij haar bemoeienis kwam er een paar
miljoen euro subsidie extra los, juist op het
moment dat het BPRC in dusdanige financiële
moeilijkheden verkeerde dat een faillissement
onafwendbaar leek. Wat de SV door mensen als Deckers
niet bepaald in dank werd afgenomen. De voorzitster
van de SV hield koppig vol dat de principiële
stellingname van de radikalinski's 'in feite ten
koste ging van het dierenwelzijn'.
En of dat allemaal nog niet gecompliceerd genoeg
was, kreeg men onderling ook nog slaande bonje
over de vraag wat er met de apen moest gebeuren
als het vermaledijde centrum eenmaal was opgeheven.
Dienden de chimpansees te worden 'geëuthanaseerd',
of hadden ze onderhand wel een onbezorgde oude
dag verdiend en mochten ze netjes 'met pensioen'?
En zo ja, waar dan? Stichting
AAP wilde het dertigtal apen, besmet met het
aan hiv verwante virus siv en hepatitis C, huisvesten
in Almere, en voor de andere dertig een royaal
terrein aankopen in Spanje. Maar er gingen ook
stemmen op om ze in Rijswijk te laten blijven.
Waar men immers al 'ruime ervaring had opgedaan
met hun verzorging'. Vooral dat laatste argument
bezorgde mij kippenvel, want je zult toch maar
van je beulen worden gered, om vervolgens weer
aan diezelfde griezels te worden overgedragen!
Maar het absolute dieptepunt is toch wel dat
sommige politici (minister Hoogervorst van de
VVD, André Rouvoet van de ChristenUnie
en Henk jan Ormel van het CDA) bezwaar maakten
tegen de pensioneringsplannen, omdat een rekensommetje
hun had geleerd dat zo'n regeling -per chimp-
tweemaal zoveel ging kosten als de AOW-voorziening
van een alleenstaande bejaarde.
Ach, ik kan het niet eens met droge ogen opschrijven.
Dit verhaal heeft in ieder geval een happy end,
want in 2003 is bij wetswijziging besloten dat
medische proeven met chimpansees, gorilla's, bonobo's
en orang-oetans in Nederland voortaan verboden
zijn. En Stichting Aap mag godzijdank voor de
opvang zorgen: de helft gaat inderdaad naar Almere
en de andere helft naar modern verblijf in Spanje,
in het voorjaar van 2006.
Voor dierenliefhebbers is dit boek natuurlijk
een must, maar men zette zich schrap: je wordt er niet blij van. En die 1500 makaken en andere
aapjes van kleinere rassen, die niet het geluk
hebben dat ze zo sprekend 'op ons' lijken, zitten
nog steeds vast in Rijswijk. Levenslang, achter
tralies. |