Discussies over de Nederlandse landbouw,
zeker over intensieve veehouderij, eindigen steevast met
de vaststelling, dat het beter is die hier te houden.
Want stel je voor, dat de productie verhuist naar andere
landen. Dat kan nooit goed komen. Het is een arrogante
houding, die meer zegt over de Nederlander dan over het
buitenland. Artikel uit Eindhovens Dagblad van 23-10-2003 Door Nico Hylkema, landbouwjournalist |
Daar was ie weer, de boer die opstond en
het publiek waarschuwde voor de rampen die ons staan te
wachten, als de vleeskuikens in perfide landen als Brazilië
en Thailand worden gemest. Het gebeurde tijdens het nationaal
debat over de intensieve veehouderij. Het is een breed
gedragen opvatting, ook onder niet-boeren. Natuurlijk
gebeuren er in andere landen wel eens dingen met voedsel
die wij liever niet hier zien gebeuren. In België
bijvoorbeeld, waar de hormonenmaffia zelfs moord niet
uit de weg ging. Of in Polen, waar onze afgeschafte batterijkooien
voor leghennen zo vlot aftrek vinden en de diergezondheid
zorgen baart. En laten we Groot-Brittannië niet vergeten,
dat dankzij de niet aflatende pogingen van de ijzeren
dame Margaret Thatcher de publieke sector om zeep te helpen,
erin slaagde de halve wereld op kosten te jagen door de
creatie van de gekke koeienziekte BSE, ontstaan doordat
geliberaliseerde destructiebedrijven bespaarden op stookkosten
en kadavers minder verhitten. |
Auteur Nico Hylkema beschrijft honderdvijftig jaar landbouwgeschiedenis en geeft de nieuwste ontwikkelingen aan. |