Eindelijk, er komt een dierenpolitie. En een speciaal nummer 1-4-4. Je zou denken dat dierenminnend Nederland op de stoelen staat en applaudisseert. Maar niet iedereen is blij. De huidige veertien inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) zouden wel voldoende zijn. Niets is minder waar. Zij kunnen het werk niet aan. Opsporen en vervolgen van dierenbeulen is een overheidstaak.
Het rechtse kabinet in oprichting wil iets doen aan dierenmishandeling. Vijfhonderd professionele agenten gaan dierenbeulen actief opsporen. Dat is beduidend meer dan het aantal inspecteurs dat er nu is. Ook is het van belang dat de overheid deze belangrijke taak overneemt.
De Dierenbescherming stelde in 1866 al premies beschikbaar. Iedere agent die een proces-verbaal wegens dierenmishandeling opmaakte, kreeg een gulden. In 1876 kwam de eerste veldwachter van de Dierenbescherming. In 1920 waren er in totaal 18. Op dit moment heeft de LID 14 districtsinspecteurs in dienst die tevens zijn aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Ze zijn bevoegd om strafbare feiten op te sporen, ze kunnen proces-verbaal opmaken en eventueel in overleg met het Openbaar Ministerie dieren in beslag nemen. Dan zijn er ook nog 150 vrijwilligers: de afdelingsinspecteurs die 'de ogen en oren' zijn.
Een woordvoerder van de LID gaf aan dat hij een beetje verbaasd was over de komst van de dierenpolitie: de LID is er toch al. Veertien sterke bromsnorren die 'veldwachter' zijn in het land der dierenmishandeling is onvoldoende. Misschien dat er wel een paar bij moeten, was de opmerkelijke reactie. Het lijkt op de visie van een arts in een oud ziekenhuis die zegt dat tien bedden voldoende zijn terwijl de ambulances aanrijden met duizenden gewonden.
Niets dan respect voor alle inspecteurs. Alleen moeten 30 miljoen gezelschapsdieren, miljoenen dieren in het wild en 500 miljoen landbouwhuisdieren rekenen op de inzet van 150 vrijwilligers en 14 beroepskrachten?
De LID is door de tijd ingehaald en de aanpak van dierenmishandeling moet linksom of rechtsom gemoderniseerd worden.
De tijd is rijp voor een professionele aanpak van de overheid om dierenmishandeling te bestrijden. Een rechts kabinet moetje ook op zijn daden beoordelen. Ook in andere landen is aangetoond dat animal cops geweldig werk doen.
Want dierenmishandeling is een groot probleem. Een vergelijking. Er vinden per jaar 100 duizend kindermishandelingen plaats. Vermoedelijk worden jaarlijks meer dan 300 duizend tot 400 duizend dieren mishandeld.
In het aantal meldingen bij de LID komt dat niet tot uiting. In 2009 waren er 7824 meldingen. In dat zelfde jaar heeft de LID 1002 dieren bij hun eigenaar weggehaald vanwege mishandeling of verwaarlozing. Dat is een stijging van 40 procent ten opzichte van 2008. Ook is het aantal dumpingen van dieren met 45 procent gestegen tot 211.
Je hoeft geen glazen bol te hebben om te constateren dat de LID slechts het topje van de ijsberg aan dierenmishandeling en verwaarlozing ziet. En de stijging van inbeslagname en dumpingen is zo omvangrijk dat we alleen maar kunnen concluderen dat er nog geen sprake is van een goede organisatie in Nederland die de veiligheid van dieren in huis en op straat kan garanderen.
Dit dierenleed is onzichtbaar. Nauwelijks is bekend dat ruim 50 procent van de vrouwen die wegens mishandeling in een vrouwenopvang verblijft en een huisdier hebben, meldt dat ook hun huisdier is mishandeld. Dieren krijgen klappen, zijn object van martelingen en ernstige mishandelingen. Tienduizenden dieren 'verdwijnen' in afvalcontainers en op schroothopen nadat de baas zich heeft uitgeleefd op het weerloze dier. In schuren en huizen vinden martelingen plaats.
Vijfhonderd man dierenpolitie die met de kennis en de kunde van de LID en de Dierenbescherming worden gevoed kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de strijd tegen dierenbeulen.
Er is wel meer nodig. Flinke geldstraffen en celstraffen voor beesten die dieren mishandelen, martelen en doden. En een 'strike out' regel voor mensen die het niet waard zijn dieren te houden. Na ernstige verwaarlozing van dieren een houdverbod. Dat past in de geest van het zero tolerance beleid van VVD en PVV.
Ook het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht moeten van de ernst van de delicten doordrongen raken. Nu worden delicten waarvan dieren het slachtoffer zijn heel makkelijk geseponeerd, of volgen er belachelijke milde werkstraffen.
Ook moet het dier meer zichtbaar zijn. Nu weten veel mensen niet hoe het met de gezondheid en het welzijn van hun huisdier is gesteld.
Ieder huisdier zou eenmaal per jaar verplicht door de dierenarts moeten worden gekeurd: een APK voor hond, kat en konijn. Rijzen er twijfels over de dierenliefde van de eigenaar, dan treedt de dierenarts op. Wie zijn dier 'kwijt' is moet op de bon.
Er moet meer zicht komen op de relatie tussen huiselijk geweld tegen vrouwen, kindermishandeling en dierenmishandeling. Medewerkers van organisaties voor het welzijn en de zorg van mensen en medewerkers van dierenorganisaties kunnen elkaar informeren over geweld tegen mens en dier in huiselijke omgeving.
En wat de toekomst van de LID betreft: laat de inspectiedienst een onderdeel zijn van de Dierenbescherming, die is belast met speciale opdrachten en met het onderzoek naar misstanden. Als aanvulling op de dierenpolitie, maar niet in plaats daarvan. De 150 vrijwilligers van de Dierenbescherming kunnen nog steeds de ogen en oren blijven van de dierenpolitie.
Ten slotte dient de voorlichting aan mensen die huisdieren (willen) nemen aanzienlijk worden verbeterd. Ook een rechts kabinet wordt beoordeeld op zijn daden. Het oprichten van een dierenpolitie en instellen van een speciaal nummer verdienen niets dan lof. We moeten juichen, links en rechts, progressief en conservatief, over dit besluit. |