Contactblad Relatie Mens en Dier oktober 2004 |
Dit is het Contactblad "Relatie Mens en Dier" van de belangengroep en stichting Rechten Voor Al Wat Leeft.
Onderwerpen oktober 2004
|
|
|
|
Dierenwetgeving - art. 36 Gezondheids- en WelzijnsWet voor Dieren
Artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren luidt als volgt.
Lid 1 |
"Het is verboden om zonder redelijk
doel of met overschrijding van hetgeen
ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar
is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken
dan wel de gezondheid of het welzijn
van een dier te benadelen". |
Lid 2 |
"Tot de in het eerste lid verboden
gedragingen worden in ieder geval gerekend:
a. een dier arbeid doen verrichten,
welke kennelijk zijn krachten te boven
gaat of waartoe het uit hoofde van zijn
toestand ongeschikt is;
b. een koe met overvolle uier vervoeren
of op een markt of openbare verkoping
ten verkoop houden;
c. bij de verlossing van een koe gebruik
te maken van dierlijke trekkracht of
van een niet door Onze Minister daarvoor
toegelaten krachttoestel;
d. een hond als trekkracht gebruiken". |
Lid 3 |
"Een ieder is verplicht hulpbehoevende
dieren de nodige zorg te verlenen". |
Vangnetbepalingen
Art. 36 (en ook art. 37: "Het is de
houder van een dier verboden aan een dier
de nodige verzorging te onthouden.")
moeten worden gezien als vangnetbepalingen:
op alle overtredingen die niet in de wet
(artikelen 33 t/m 72) met name worden genoemd
kan men dan art. 36 en/of 37 toepassen.
Het is bekend dat de inmiddels 12 jaar
oude Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren
slecht functioneert, en ook de artikelen
36 en 37 bieden geen soelaas. In het Welzijnsgedeelte
van de wet, de artikelen 33 t/m 72, is het
uitgangspunt dat eerst moet kunnen worden
vastgesteld dat dieren schade hebben ondervonden
door menselijk handelen of nalaten, voordat
bewezen kan worden verklaard dat er sprake
is van een wetsovertreding. Is het zo dat
in gevallen waar wél duidelijk zichtbaar
letsel of gezondheids- of welzijnsbenadeling
aan een dier is aangebracht, het Openbaar
Ministerie al nauwelijks of geen aandacht
schenkt aan klachten daaromtrent: in gevallen
waar geen nadelige gevolgen te constateren
zijn valt met art. 36 en 37 niets te beginnen,
al is de handeling of het nalaten van de
mens t.o.v. een dier nog zo laakbaar.
Aanpassing van art. 36?
Prof. Mr Dirk Boon, een bekende naam op
het gebied van dierenrecht, heeft aan de
minister van LNV en aan de Raad voor Dierenaangelegenheden
(deze raad adviseert de minister over dierenwelzijnszaken)
een voorstel gedaan om art. 36 zo te wijzigen
dat er niet langer slechts sprake is van
een vangnetfunctie, "doch", aldus
Prof. Boon, "dat vastgelegd wordt dat
in art. 36 en 37 de algemene dierenbeschermingsstandaard
tot uitdrukking wordt gebracht."
Dat in het huidige dierenrecht in Nederland
in praktisch alle gevallen eerst bewezen
moet worden dat een dier nadeel heeft ondervonden
van een bepaald handelen of juist nalaten
door mensen, illustreert Prof. Boon aan
de hand van o.a. het voorbeeld van het schoppen
van een hond, waar "een dierenarts
aan te pas moet komen die in juridische
zin moet bewijzen dat het dier pijn heeft
geleden". En dat het verdrinken van
jonge katten om zich van deze katten te
ontdoen een onnodige welzijnsbenadeling
is, is praktisch niet te bewijzen.
Prof. Boon heeft zich diepgaand over deze
kwestie gebogen en zijn conclusie is "dat
de strafbaarheid altijd beperkt is gebleven
tot het zeér ernstig wreed behandelen
van dieren of het zeér ernstig verwaarlozen
ervan". Er zouden echter veel meer
gevallen strafbaar gesteld dienen te worden.
Prof. Boon: "Het zou een goede oplossing
zijn als de regelgeving zodanig wordt aangevuld
dat het niet langer noodzakelijk is om te
bewijzen dat de dieren nadeel hebben ondervonden.
Ik doe de suggestie dat het tweede lid van
art. 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren wordt vervangen door een rijtje
werkwoorden waarmee tot uitdrukking wordt
gebracht dat mensen laakbaar handelen, terwijl
ik in het eerste lid ook het doden van dieren
heb toegevoegd."
Volgens Prof. Boon zou art. 36 lid 1 dan
moeten worden.
"Het is verboden om zonder redelijk
doel of met overschrijding van hetgeen ter
bereiking van zodanig doel toelaatbaar is,
bij een dier pijn of letsel te veroorzaken,
de gezondheid of het welzijn van een dier
te benadelen, dan wel een dier te doden".
En lid 2 zou er dan bijvoorbeeld als volgt
moeten uitzien.
"Tot de in het eerste lid verboden
gedragingen worden in ieder geval gerekend
het mishandelen, slaan, schoppen, afbeulen,
uitbuiten, misbruiken, aanranden, kwellen
of ophitsen van een dier dan wel het begaan
van gewelddadigheden jegens een dier of
het verwaarlozen ervan".
In lid 2 zouden eventueel ook nog meer of
andere werkwoorden kunnen worden ingevuld,
zoals: schieten, verdrinken, martelen, slecht
behandelen, wreed behandelen, afmatten,
onteren, schenden, verkrachten, molesteren,
pijnigen, folteren, opruien, trappen, afranselen,
aframmelen etc. Wat zou het een stap vooruit
zijn als het voorstel van Prof. Boon werkelijkheid
zou worden! Het getouwtrek over al of geen
pijngevoel en/of lijden zou tot het verleden
behoren. De daad zelf of juist het nalaten
van iets zou reeds strafbaar zijn. Vele
vormen van dierenmishandeling en/of dierenmisbruik
zouden zonder meer als wetsovertreding kunnen
worden aangemerkt, zoals het "sport"vissen en de plezierjacht (mishandelen, misbruiken,
kwellen, zonder redelijk doel doden van
dieren), de bontindustrie (kwellen, misbruiken,
zonder redelijk doel doden van dieren),
het fokken van rasdieren met grote kans
op erfelijke gebreken (misbruiken, uitbuiten,
kwellen), het doen van ingrepen op dieren
met geen ander doel dan de dieren "geschikt"
te maken voor bepaalde veehouderij- en huisvestingssystemen,
bijv. ingrepen bij biggen: castreren, staartcouperen
en tandenknippen, zie verder in dit blad,
(mishandelen, misbruiken, kwellen), het
ónbedwelmd doden (ritueel slachten),
terwijl er bruikbare alternatieven bestaan
(mishandelen, misbruiken, kwellen) etc.. |
|
|
|
Seks met dieren
Aanleiding tot het bovenvermelde wetwijzigingsvoorstel
van Prof. Boon was het feit dat de Minister
van LNV seks met dieren strafbaar wilde
gaan stellen en daar een apart wetsartikel
in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren
wilde inlassen. Hierover had de Minister
advies gevraagd aan de Raad voor Dierenaangelegenheden.
Om een bepaalde omgang met dieren strafbaar
te kunnen stellen moet echter eerst worden
aangetoond dat dieren er schade of leed
van ondervinden. Nu is seks met dieren natuurlijk
zeer laakbaar te noemen, maar dieren ondervinden
er over het algemeen geen schade van en
lijden er ook niet door. Dus zou het volkomen
nutteloos zijn hier een apart wetsartikel
aan te wijden. Vandaar dat Prof. Boon aan
de Raad voor Dierenaangelegenheden de oplossing
heeft geboden om de Minister te adviseren
via art. 36 lid 2 de handeling zélf
strafbaar te stellen, samen met vele andere
laakbare handelingen.
De reactie van de Raad voor Dierenaangelegenheden
was dat "men het voorstel zeer interessant
vond, maar dat men nu allereerst seks met
dieren wilde aanpakken". Met andere
woorden: dit goede voorstel van Prof. Boon
verdwijnt in de kast of misschien zelfs
wel in de prullenbak. Ach ja, als het maar
om dieren gaat, laat men maar het liefst
de zaak zoals het was. Als er maar iets
op papier komt, of het nu werkt of niet.
Makkelijk toch?! |
|
|
|
Castratie van biggen
De EFSA, dat is de wetenschappelijke commissie
van de EU, heeft recent een rapport, uitgebracht
over castratie van biggen en alternatieven
daarvoor, zoals die in sommige andere landen
worden toegepast en die overigens al bekend
waren. Onze minister van Landbouw is op
dit punt tot nu toe nog niet verder gekomen
dan dat alle mannelijke biggen in Nederland
nog steeds ónverdoofd worden gecastreerd.
Sinds 2001 bestaat al een Europese richtlijn
waarin staat dat biggen die ouder zijn dan
7 dagen alleen na een verdoving mogen worden
gecastreerd. Als ze jonger zijn dan een
week mag het nog zonder verdoving. Een waardeloze
richtlijn, want ook in de eerste week na
de geboorte is de ingreep zéér
pijnlijk! Maar zelfs deze richtlijn is in
Nederland nog nooit ingevoerd. De richtlijn
had in het Varkensbesluit moeten worden
opgenomen, maar de Minister was dat "gewoon
vergeten", zoals hijzelf moest toegeven.
Bovengenoemd "foutje" van de
Minister wordt nu per 1 januari 2005 "goedgemaakt":
In 'Boerderij' van 20-07-2004 lazen wij
dat per 01-01-2005 castreren zonder verdoving
bij biggen ouder dan 7 dagen is verboden,
en dat de Minister voornemens is het verdovingsmiddel
(Lidocaïne) vrij te geven voor varkenshouders,
zodat deze zelf de beertjes ouder dan een
week kunnen verdoven alvorens de castratie
uit te voeren.
Naar aanleiding van deze berichten hebben
wij de Minister een brief geschreven, waarvan
wij hieronder het grootste deel laten volgen:
"Wij zijn altijd tegen het castreren
van biggen geweest, zeker en allereerst
omdat het onverdoofd gebeurt, maar ook omdat
wij dit zien, evenals het couperen van staarten
en het tandenknippen, als een nodeloze aantasting
van de intrinsieke waarde en het welzijn
van het dier. Nodeloos, want uit het deze
maand verschenen EFSA-rapport blijkt dat
er in andere EU-landen reeds diverse alternatieven
worden toegepast. Bovendien is er nog een
alternatief (niet genoemd in het EFSA-rapport)
dat zowel het probleem van 1) de berengeur
als 2) het agressieve gedrag van ongecastreerde
beren op eenvoudige wijze zou kunnen ondervangen:
- De volgende mogelijkheid is nog nimmer
in de praktijk toegepast, maar kan wel
degelijk feilloos werken: Onderzoekers
verwachten dat speciaal hierop getrainde
honden of varkens uitstekend in staat
zijn de berengeur op te sporen. Van alle
karkassen zou een klein monster kunnen
worden genomen, en deze monsters zouden,
in een aparte ruimte vanwege de hygiënevoorschriften,
door de 'speurdieren' kunnen worden gekeurd.
Deze door deskundigen geopperde methode
is in het verleden wel naar voren gebracht,
maar nooit serieus genomen. Men zag meer
in het (geldverslindende!) ontwikkelen
van dure en ingewikkelde apparatuur (die
niet blijkt te werken) dan in zoiets eenvoudigs
als het inzetten van speurhonden of -varkens.
Maar wij vragen ons af: als er op zoveel
andere terreinen speurhonden worden ingezet,
zoals bijv. op Schiphol bij de opsporing
van drugs, of bij aardbevingen om mensen
onder het puin op te sporen, waarom dan
niet in de slachterij?
- Agressief gedrag van ongecastreerde
beren is te voorkomen door de vrouwelijke
en mannelijke biggen direct na het spenen
apart van elkaar te houden, dus in gescheiden
groepen. In de beginfase zullen wat rangordegevechten
plaatsvinden, waarvan de dieren hoogstens
enkele schrammen oplopen. Als de rangorde
is bepaald is dit probleem over. Bovendien
draagt het gescheiden mesten van beertjes
en zeugjes bij aan beperking van berengeur
(EFSA-rapport).
Onze mening is dat men ook deze methoden
zou moeten uitproberen. Als men blijft doorgaan
miljoenen jonge dieren te martelen, terwijl
er manieren zijn waardoor deze marteling
overbodig zou kunnen worden gemaakt, dan
wordt hier naar ons oordeel door het Ministerie
van LNV de eigen wet overtreden, namelijk
art. 36 lid 1 van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren, waar staat dat het verboden
is "zonder redelijk doel of met overschrijding
van hetgeen ter bereiking van zodanig doel
toelaatbaar is bij een dier pijn of letsel
te veroorzaken dan wel de gezondheid of
het welzijn van een dier te benadelen".
Castreren met voorafgaande verdoving
Beide maatregelen waarover wij lazen in
'Boerderij' van 20-07-'04 blijken een 'zoethoudertje'
voor dierenbelangenorganisaties te zijn.
Immers:
1) als er verdoofd gaat worden, waarom
dan alleen de biggen ouder dan 7 dagen?
Ook de jongere biggen hebben veel pijn (dat
wordt ook erkend in het EFSA-rapport), maar
dat is niet zo duidelijk waar te nemen aangezien
ze tussen de circa 24 zoogmomenten per etmaal
meer slapen dan de oudere biggen en ook
omdat ze nog niet zo hard kunnen schreeuwen
als de oudere dieren. Wij zien dit verdovingsvoorschrift
als een 'truc': het wil ons kennelijk doen
geloven in de 'goede wil' van de overheid,
maar de dieren schieten er niets mee op,
want het biedt aan alle varkenshouders de
ontsnappingsmogelijkheid en bloc hun biggen
in de eerste week te gaan castreren, om
zodoende onder de verdovingsplicht uit te
komen. Overigens betekent een verdoving
nog niet het einde van de ellende die de
castratie voor de dieren met zich meebrengt,
want zij voorziet niet in bestrijding van
de napijn, die circa een
week aanhoudt (bij biggen tot een week duurt
deze napijn circa 4 dagen). De napijn is
aanzienlijk en is wetenschappelijk aangetoond.
2) Wat betreft het vrijgeven van
Lidocaïne Van deskundige
zijde hebben wij vernomen dat hier grote
bezwaren aan kleven:
a. Lidocaïne is te gevaarlijk om vrij
te geven aan varkensfokkers of andere leken;
ook dierenartsen zullen dit tegenhouden;
b. al zouden varkenshouders een cursus krijgen
om plaatselijk te verdoven bij castratie
van biggen, dan zouden zij het middel toch
niet gebruiken, omdat het 1) te duur is,
maar vooral omdat 2) men de biggen dan tweemaal
moet vangen: de verdoving moet namelijk
eerst inwerken, net als bij de tandarts,
die eveneens Lidocaïne gebruikt;
c. bij de controle op dit punt worden grote
vraagtekens gezet!
Immuno-castratie
De immuno-castratie (een chemische castratie
d.m.v. injecties - red.) is naar onze
mening ook een mogelijkheid; de overheid
zou via goede voorlichting aan de burgers
de weerstand hiertegen kunnen wegnemen.
Excellentie, samenvattend zouden wij graag
een bevredigende argumentatie van u ontvangen
m.b.t. de volgende vijf punten, en wij verzoeken
u hierbij ook te willen ingaan op al onze
argumenten die wij in het voorgaande m.b.t.
deze punten naar voren hebben gebracht.
- Indien verdoving wordt voorgeschreven,
dan ook voor biggen jonger dan een week.
Hiermee zou Nederland verder moeten gaan
dan EU-richtlijn 2001/93/EG, welke alleen
verdoving voorschrijft voor biggen ouder
dan 7 dagen.
- Wat denkt de Minister te doen aan de
bestrijding van de napijn?
- Hoe omvangrijk is het controle-apparaat
om toe te zien op de handhaving van:
a. het komende verdovingsvoorschrift
b. de voorschriften dat ingrepen als staartcouperen
en tandenknippen niet routinematig mogen worden uitgevoerd doch slechts als
het nodig mocht blijken te zijn?
Wij weten namelijk dat de Algemene Inspectie
Dienst een beperkte capaciteit heeft.
Wat zijn inzake b. de controle-resultaten?
- Hoe ziet de Minister het 'redelijk
doel' (uit art. 36 lid 1 van de Gezondheids-
en Welzijns-wet voor Dieren) van de drie
ingrepen bij biggen:
a. het couperen van staarten zou met enige verrijking van het hok (o.a.
stro) niet nodig zijn; dit is reeds jaren
bekend bij de Landbouw Universiteit Wageningen;
dit zou dan ook verboden kunnen worden;
b. het tandenknippen zou ook verboden kunnen worden; immers,
het gebeurt maar hoogst incidenteel dat
de tepels van de zeugen worden beschadigd
door de tanden van de biggen;
c. de zéér geringe kans (1 à 2%) op berengeur is absoluut
geen rechtvaardiging voor de massale
castratie-marteling. Wij kunnen
de Minister verzekeren dat consumenten
eerder (en steeds meer!) het varkensvlees
laten staan vanwege het o.a. hiermee toegebrachte
leed aan de dieren, dan uit angst om een
stukje vlees met berengeur te kopen. Bovendien
zijn er wel degelijk alternatieven voor
castratie, zoals uit het voorgaande mag blijken.
- Hoe ziet de Minister de intrinsieke
waarde van dieren als het
gaat om de in punt 4 genoemde ingrepen?
Tot zover ons schrijven aan de Minister
van LNV, waarvan wij tevens een kopie hebben
gezonden aan alle Tweede-Kamerleden.
We moesten deze keer wel een extra grote
ruimte voor dit onderwerp in ons blad reserveren,
om u te laten zien hoe wij ons best doen
de gruwelijkheden die met dieren gebeuren
te bestrijden. |
|
|
De nu volgende tekst is vertaald. |
|
|
Deutsch-Français |
Het circus komt!
Op vele plaatsen in ons land strijkt nog
steeds van tijd tot tijd het circus neer.
Ondanks de negatieve berichten inzake het
ellendige leven van de circusdieren blijven
er mensen die, meestal samen met hun kinderen,
zich vergapen aan en amuseren met de zeer
tegennatuurlijke verrichtingen van de (meestal
wilde) dieren. Er wordt wel gezegd dat het
optreden van dieren in het circus een educatieve
waarde heeft. Wel, niets is minder waar!
Men krijgt een totaal vertekend beeld van
de dieren; over hun natuurlijke leefomgeving
in het land van herkomst wordt niets verteld,
en over hun natuurlijke gedrag en leefgewoonten
al helemaal niet. Men kan zelfs gaan denken
dat wilde dieren niet gevaarlijk zijn; men
ziet ze immers braaf doen wat de dompteur wil!
De dieren zouden voldoende afleiding en
bezigheid hebben d.m.v. training en optredens.
Er valt echter voor de dieren weinig afleiding
en zéker geen plezier te beleven
aan het steeds maar weer repeteren van dezelfde
kunstjes, die bovenal geheel tegen hun natuur
ingaan. De trainingsmethoden zouden zeker
niet wreed zijn, er zou alleen met beloningen
worden gewerkt. Ook dat is niet waar. Van
wetenschappelijke zijde wordt gesteld dat
het ónmogelijk is om grote katachtigen
en olifanten te temmen zonder daarbij geweld
te gebruiken. Sommige circussen laten wel
eens publiek toe bij de trainingen om aan
te tonen hoe geduldig, vriendelijk en geweldloos
de dompteur met de dieren omgaat. Maar de
middelen waarmee de wil van de dieren gebroken
wordt om ze rijp te maken voor deze trainingen
worden niet vertoond. Alleen op zeer schokkende,
in het verborgen gemaakte videofilms kan
men zien hoe olifanten, leeuwen en tijgers
o.a. met ijzeren staven worden geslagen.
Uiteraard krijgt het publiek dit niet te zien! Wist u dat circusdieren circa 95% van hun
ellendig bestaan in hun kooien doorbrengen?
Deze kooien zijn veel te krap en niet groter
dan enkele vierkante meters. Undercover-onderzoek
heeft dit aangetoond. Olifanten staan hierbij
vaak lange tijd vastgeketend (een voor-
en achterpoot aan elkaar vast met een veel
te korte ketting) zodat ze niet kunnen gaan liggen.
Wilt u eens naar het circus? Gaat u dan
alstublieft niet naar een circus waar dieren
optreden. Er zijn prima circussen zónder
dieren: Cirque
du Soleil, Circus Ronaldo en Cirque Plume. |
|
|
|
Angst bij dieren
Angst is een normale reactie die ontstaat
bij dreiging van straf, bij gevoel van falen
of door de confrontatie met onbekende situaties.
Een speciale vorm van angst is de fobie;
hiervan is sprake als deze reactie extreem
en snel optreedt en niet verdwijnt na verloop
van tijd. Voor de eigenaar van het dier
is het belangrijk een fobie te onderkennen
omdat dit leidt tot gedragsverandering.
Het dier wordt meestal minder actief en
initiatieflozer. Ook is belangrijk om te
onderkennen dat het dier geblokkeerd kan raken.
Veel problemen bij dierengedrag, zoals verlatingsangst,
agressie en ongehoorzaamheid hebben te maken
met angst. Een dier heeft drie mogelijkheden
om op angstaanjagende gebeurtenissen te
reageren: "bevriezen", vluchten
of vechten. Dieren hebben een aangeboren
voorkeur om te reageren. Zij kunnen echter
ander gedrag aanleren als zij ervaren hebben
dat dit andere gedrag meer succes oplevert.
Zo kan een dier dat zich bedreigd voelt
in plaats van vluchten nu gaan vechten of
omgekeerd. Als een dier onjuist wordt behandeld
en normaal op de vlucht zou slaan, zou hij
nu kunnen gaan bijten uit angst of omdat
hij in sommige gevallen niet de kans krijgt
om te vluchten en wel móet aanvallen.
Angst kan door veel dingen veroorzaakt
worden, zoals door een fel geluid, of door
een sterke geur of nieuwe dingen: eigenlijk
kunnen alle gebeurtenissen of situaties
die niet vertrouwd zijn een angstprikkel
oproepen. Ook het wegvallen van ondersteuning
kan angst veroorzaken. Hoe onverwachter
de prikkel, des te harder komt het in de
hersenen aan. Veel angstprikkels zijn aangeleerd,
doordat het dier een oorspronkelijk neutrale
prikkel associeert met iets onaangenaams.
Als het dier al in een opgewonden of angstige
toestand verkeert, dan zal al bij minder
sterke prikkels het dier eerder van zijn
stuk gebracht zijn.
Een groot risico bij de opvoeding van huisdieren is dat men te zwaar straft, waardoor sommige dieren het vertrouwen in hun baas verliezen
en angstig worden. Tegenwoordig trainen
we onze huisdieren dikwijls op een positieve
manier, waarbij timing van beloning, waarmee
dan ook, van cruciaal belang is om succesvol
te zijn; en ongewenst gedrag negeren we
dan om aan het principe tegemoet te komen:
wat het dier iets oplevert, de beloning,
wil het herhalen; wat niets oplevert dooft
vanzelf uit. Samenvattend zouden we kunnen
stellen dat een angstig dier moeilijk tot
onmogelijk iets te leren valt, tenzij er
tegemoetkomend op het dier wordt gereageerd.
W. v. G. |
|
|
|
Ganzenoverlast
In Purmerend zijn onlangs in enkele dagen
tijd elfhonderd Canadese ganzen gevangen.
De dieren zouden overlast en onveilige verkeerssituaties
veroorzaken. De klus was snel geklaard:
een paar dagen lang werden ruim 300 ganzen
per dag in 10 minuten tijd een grote kooi
ingedreven. Wegvliegen konden ze niet, want
ze waren in de rui. De vangwerkzaamheden
werden uitgevoerd door Duke
Faunabeheer in Lelystad. Deze naam hoorden
we vaker i.v.m. het onnodige en zinloze
vangen en doden van stadsduiven.
Hoewel Duke een dure, computergestuurde
C02-installatie heeft aangeschaft
om gevangen dieren te doden en tevens beschikt
over maar liefst elf verschillende soorten
schiettuig met uiteenlopende kalibers, zegt
het bedrijf alleen in uiterste noodzaak
dieren te doden. (Het is maar wat de
gek gelooft! -red.) Als het even kan
zouden de vogels elders worden heengebracht
en vandaar uit herplaatst bij bijvoorbeeld
hobbyboeren, zo zeggen Duke en zijn opdrachtgever,
de gemeente Purmerend.
De ganzen zouden nu overgebracht zijn naar
een verzamelplek in IJsselmuiden. Daar zouden
ze worden geringd en gekortwiekt om daarna
te worden uitgezet/herplaatst door het hele
land.
Het klinkt allemaal aannemelijk, maar vreemd
is wel, dat niemand over een garantie beschikt
dat de ganzen inderdaad bij liefhebbers
terecht komen of toch stiekem aan poeliers
worden verkocht.
De wethouder van Purmerend vraagt een handtekening
van de nieuwe eigenaars voor het niet-doden
van en niet-fokken met de dieren. Of deze
nieuwe eigenaars van de ganzen zich daar
ook echt aan houden wordt door niemand gecontroleerd.
De gemeente Purmerend beschikt over de adressen
van de nieuwe eigenaars, maar geeft deze
adressen niet vrij; evenmin vindt zij het
haar taak om e.e.a. te controleren.
Wie zal nu zeggen dat Duke de dieren echt
herplaatst, en ze niet verkoopt aan poeliers?
De Algemene Inspectie Dienst zou moeten
controleren of de ganzen volgens de overeenkomst bij de nieuwe eigenaren blijven. Maar daarvoor
moet de AID, nu NVMA wel over de adressen kunnen
beschikken. Duke is nu gedwongen de adressenlijst
aan de AID af te geven. Ook de LID van de
Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren zou
een lijst krijgen. Of er echter regelmatige
controle gaat plaatsvinden van honderden
adressen in het hele land? We kunnen het
ons nauwelijks voorstellen!
Populatiebeheer
En dan te weten dat dergelijke vangacties
helemaal niet nodig zouden zijn, evenmin
als van duiven, verwilderde kippen, eenden,
etc. De Wetenschapswinkel Wageningen Universiteit
en Research centrum heeft in juli van dit
jaar een rapport, uitgebracht getiteld "Populatiebeheer
van verwilderde kippen" (Onderzoek
naar effectieve en diervriendelijke methoden
om vrije kippenpopulaties te beheersen),
waarin beschreven wordt op welke manieren
men kan voorkomen dat een vrije verwilderde
kippenpopulatie te groot wordt. Dit kan
door het volgende (wij citeren).
- eimanipulatie, waarbij ervoor gezorgd
wordt dat de eieren niet uitkomen;
- het verschaffen van nestgelegenheid
om makkelijk bij de eieren te komen;
- het neerzetten van halfopen rennen
waarin wordt bijgevoerd, zodat er gemakkelijk
controle gehouden kan worden over de kippen
en hun nesten en eieren.
Datzelfde geldt natuurlijk ook voor andere
vogelsoorten (duiven, eenden, ganzen etc.)
Met de verwilderde stadsduiven wordt in
Rotterdam en straks ook in een aantal andere
gemeenten al volgens dit principe gewerkt,
n.l. met de duiventillen. Het is te hopen
dat gemeenten de adviezen van dit rapport
overnemen, zodat vangacties in de toekomst
niet meer plaats zullen vinden. |
|
|
|
|
|