Bio-industrie is het gevolg van de wens om geld te verdienen
op de buitenlandse markt. De vijfhonderd grootste
beursgenoteerde ondernemingen van Europa hebben
in 2004 fors meer winst gemaakt. De totale
winst kwam uit op 366 miljard euro tegen 247
miljard euro in 2003. De gezamenlijke beurswaarde
steeg van 5500 miljard euro in 2003 tot 6600
miljard euro in 2004.
De overheid trekt zich terug. Financiering
van ethisch meer verantwoorde ontwikkelingen
wordt daarmee steeds meer overgelaten
aan de marktwerking. Dit betekent dat
(korte termijn) winst belangrijker wordt
dan moraal. De overheid zou zich op
de terreinen waarop zij nog wel invloed
heeft meer als beschermer van kwetsbare
groepen moeten opwerpen.
Het vergroten van de afzetmarkten door vrijhandel
van roerend goed te vergemakkelijken
maakt nog een tijd lang economische
groei mogelijk. Liberalisatie van
de markten zorgt voor overproductie. Wat is het nadeel van het loslaten
van de controle op het internationale
handelsverkeer? De aarde
en de natuur raken uitgeput, milieu
wordt vervuild en energie wordt verspild
door spullen over de hele wereld te
vervoeren. Met name Nederland wordt
gevuld met bedrijfsterreinen, huizen
en wegen. Het zou mooi zijn als we dit
zo zouden kunnen sturen dat gewenste
bedrijfstakken groeien en niet-gewenste
(bv intensieve veehouderij) worden afgebouwd.
Door de vrijhandel wordt het product
op een andere markt verkocht dan
in de regio waarin het is geproduceerd.
Consumenten zijn niet meer op de
hoogte van de omstandigheden waaronder
producten worden gemaakt. Het leed
van kinderarbeid en dieren in de
bio-industrie wordt niet (meer)
opgemerkt.
Of anderen in het buitenland zullen
profiteren van meer export hangt
af van een eerlijke verdeling van
opbrengsten binnen dat land of over
landen heen. Het is nog maar de
vraag of daarbij de belangen van
kwetsbare groepen als vrouwen, kinderen,
dieren of het milieu wel worden
beschermd. Voor een redelijke welvaart
is export niet een vereiste, wel
een redelijk machtsevenwicht binnen
een land.
Via het "piramide-systeem"
van kunstmatig in waarde stijgende
aandelen wordt een groeiende economie
gecreëerd, die voorlopig niet
aan inflatie onderhevig is. De waarde
van aandelen in geld uitgedrukt
heeft een kapitaal gecreëerd
die (we schrijven 2000) vele malen
groter is dan de hoeveelheid geld
die nu in omloop is. Mensen hebben
de beloning (uitbetaling) naar de
toekomst geschoven. Iets dergelijks
kan alleen maar bestaan als iedereen
er in blijft geloven. Gaat men zijn
aandelen massaal verzilveren of
verdwijnt het geloof in de kracht
van aandelen dan stort de aandelenmarkt
in.
Voorlopig worden degenen die hiertegen
protesteren en waarschuwen gezien
als mensen die het feestje verstoren.
Kortzichtigheid in denken en handelen
wordt voorlopig beloond. Verantwoordelijk
en duurzaam gedrag wordt onaantrekkelijk
gemaakt.
Mensen in het arbeidsproces staan
onder zulke grote werk- en tijdsdruk
dat zij zich geen moeite meer getroosten
om voor zichzelf en anderen verantwoorde
keuzes te maken. Er zijn veel mensen
die wel de intentie hebben om zich
verantwoord te voeden, maar onder
tijdsdruk kiezen ze toch voor de
goedkope, snelle en vette hap gemaakt
van dieren uit de bio-industrie.
Dit geldt voor de westerse wereld
en voor de derde wereld. Hier slooft
men zich uit om de luxe te kunnen
betalen, daar slooft men zich uit
om in leven te kunnen blijven.
Meer balans tussen werk en vrije
tijd en minder macht van onze kant
in de wereldmarktverhoudingen betekent
een kwalitatief beter leven voor
de meeste betrokkenen.
Groei van de economie betekent niet automatisch meer banen. Arbeidsbesparende technologie en schaalvergroting in de landbouw leiden tot een stijging van productiviteit per werknemer, maar niet tot meer werkgelegenheid.
De wereldmarkt van
voedsel en landbouwproducten wordt
door minder dan 10 gigantische multinationals
beheerst. Zij bepalen de prijs die
de consument betaalt en de boer krijgt.
Bekende Nederlandse multinationals
zijn Ahold en Unilever. Concentratie
van bedrijven zorgt dat een beperkte
groep gemakkelijker de prijs van producten
kan bepalen.
Export in handen van transnationale
ondernemingen betekent dat slechts
weinigen financieel zullen profiteren
en dat velen (mens en dier) de prijs
moeten betalen met verlies van tijd,
gezondheid en kwaliteit van leven.
Democratische controle en correctie
is onmogelijk. Dit gebrek aan controle
zal personen in verleiding brengen
om op criminele wijze buitensporig
geld en macht te verzamelen. Onze economische systeem kan alleen
blijven voortbestaan als we democratie
en ethiek verweven in onze economie
en eisen en grenzen durven te stellen
aan anderen. Zowel op individueel
niveau als op nationaal niveau
zouden we gebaat zijn met een matiging
van de consumptie.
Dit betekent dat
we mensen correct informeren over
de herkomst en bereidingswijze van
onze producten
we eerlijke prijzen berekenen
waarbij energieverbruik en arbeid
eerlijk worden verwerkt
we blijven streven naar productiemethoden
die gezondheid, grondstoffen, energie,
milieu en dieren sparen en ecologisch
in balans zijn.
nationale overheden grip houden
op de controle van de omstandigheden
waaronder geproduceerd wordt. Daarnaast
moeten zij er op aangesproken (kunnen)
worden en eventueel via sancties
worden gecorrigeerd tot een positieve
opstelling.
Waarom tolereren we een sector die tot dierenleed en milieuvervuiling leidt, terwijl die 4 keer zoveel voedsel produceert dan we zelf nodig hebben in ons land?
Waarom subsidiëren we de agrosector die wel de voordelen van de vrije markt wil, maar niet wil stoppen wanneer het economisch niet uit kan of schadelijk is voor mens, dier en milieu?
Waarom laten we de agrosector die amper een paar procent bijdraagt aan de economie, ongeveer de helft van ons landoppervlak gebruiken op een manier die schadelijk is voor de natuur?
Waarom pakken we een sector niet aan die het meest bijdraagt aan de klimaatopwarming met een productie die we niet in die mate nodig hebben?
Al jaren geleden werd de oplossing voor dierenleed en milieu
in deze kreet samengevat: "think global, act local". Dit motto roept
op om een lokale economie te onderhouden
van producten waarbij dierenwelzijn
en milieu in het geding zijn. Hiermee
wordt op wereldschaal recht gedaan aan
kwetsbare groepen. Een ecologische balans van aanvoer van grondstoffen en niet
meer afzet dan de lokale markt vraagt,
een verantwoorde wijze van produceren,
een gerichte groei, waarbij uitwassen
als uitbuiting door economische verleidingen
onmogelijk zijn, dat is het adagium.
Dan maar een iets minder snelle economische
groei, maar wel een die duurzaam is
en geen dierenleed oplevert.
Meer over groei of bloei in de column van Jack Stoop.