Praten over het welzijn van dieren is gemakkelijker dan over (de haalbaarheid van) dierenrechten.
Rechten zijn abstracter dan de aantasting van welzijn.
We zouden al een heel eind zijn als het welzijn van de gehouden dieren niet meer zou worden bedreigd.
De vrije-markt-economie maakt de situatie in de
veehouderij lastig. Wat is de relatie tussen bedrijfsvoering
en dierenwelzijn? Mag je een boer verplichten meer te
investeren dan in welzijn is terug te zien? De levenscyclus
van veel dieren in de veeteelt is zo kort dat sommige
aanslagen op hun welzijn niet duidelijk tot uitdrukking
komen in het gedrag van de jonge dieren.
Op Animal Freedom wordt betoogd dat dieren recht hebben op de vrijheid om zich natuurlijk
te gedragen. Het voordeel van het denken vanuit dit
rechtsprincipe is dat in één oogopslag
de situatie voor een willekeurig dier kan worden ingeschat,
terwijl het denken vanuit het voorkomen van onwelzijn
veel meer tijd kost om tot een inschatting te komen.
Denken vanuit het bevorderen van dierenwelzijn kost
nog meer tijd. |
Een dier als vee of huisdier houden is
in principe aantasting van zijn rechten. Maar hoe erg
is dit? Voor we een antwoord proberen te formuleren,
beginnen we met: welke zaken zijn het welke een (landbouw)huisdier
worden onthouden?
Een dier in de veehouderij wordt belemmerd in zijn bewegingsvrijheid,
mag zich niet naar wens voortplanten en wordt op (relatief)
jonge leeftijd geslacht en opgegeten. In theorie is
dit te doen (ook grootschalig) zonder het dier in zijn
welzijn aan te tasten (er van uitgaande dat een dier
bewusteloos is wanneer het wordt geslacht).
Het is niet zo moeilijk om vast te stellen wat het welzijn
van dieren bedreigt; het is stukken
lastiger om vast te stellen wat het welzijn van
dieren bevordert. Mensen zijn niet verplicht elkaars welzijn te bevorderen.
Hoogstens zijn er regels om menselijk welzijn te beschermen.
Mensen worden geacht om hun eigen welzijn te behartigen
(en daarin geschoold te zijn). Mensen zijn ook niet
verplicht om het welzijn van dieren te bevorderen, maar
(wanneer) zijn gehouden dieren in zelf staat om hun
eigen welzijn te behartigen? |
Dieren hebben staarten, tanden (snavels)
en voortplantingsorganen. Soms worden deze verwijderd
of steriel gemaakt. Het mogen behouden van deze lichamelijke
functies valt onder het recht op lichamelijke integriteit.
Maar valt dit recht onder dierenrechten? In het geval
van biggetjes uit de bio-industrie worden de staarten
gecoupeerd ter bevordering van hun welzijn. Dat lijkt
vreemd en dat is het ook want deze jonge dieren lijden
pijn wanneer hun staart wordt afgeknipt. Intensieve varkenshouders
doen dat omdat de oudere dieren zich in hun prikkelarme
omgeving vervelen en in elkaar's staart bijten.
Dat veroorzaakt meer pijn dan het couperen. Is daarmee
deze ingreep gelegitimeerd en een aantasting of bevordering
van hun welzijn?
Het antwoord hangt er van af welke levenssituatie men
voor de dieren gelegitimeerd vindt. |
In een biologische varkenshouderij, waar
dieren voldoende ruimte en natuurlijke afleiding hebben
en kunnen wroeten, vervelen de varkens zich nauwelijks en bijten zij elkaar niet
in de staart.
Het kappen van snavels van scharrelkippen gebeurt omdat
de aantallen in de biologische sector te groot zijn
om aldus te voorkomen dat de kippen elkaar pikken. Daarvoor
moeten nog verdergaande welzijnsmaatregelen worden genomen,
zoals ook gebeurt in de biodynamische landbouw.
Daar zijn de tomen (groepen) klein en is de levensruimte
groot. De kippen kunnen op natuurlijke wijze de pikorde
vaststellen en maken onderling nauwelijks schadelijke
pikbewegingen.
Via selectie of genetische modificatie kan enige invloed
worden uitgeoefend op agressief gedrag, maar een natuurlijker
huisvesting is van veel groter effect op het dierenwelzijn.
In een ruime en natuurlijke huisvesting is het niet
nodig om de lichamelijke integriteit van dieren te schenden.
De wens om te exporteren alsmede de grote veestapel maken het onmogelijk om deze
welzijnsomstandigheden algemeen te maken. |
Door een dier in relatieve onvrijheid te houden, neemt de dierenhouder een zorgplicht op zich.
Deze zorgplicht houdt in dat het dier minimaal wordt tegemoet
gekomen aan zijn veiligheidsbehoeften en in mogelijkheden
om zich zo natuurlijk mogelijk te kunnen gedragen. Het
dier heeft honger, dorst, wil veiligheid en beschutting
en soms gezelschap van soortgenoten. Samen met de afwezigheid
van ziekte en ander ongemak vormen het tegemoet komen in
deze behoeften de 5
"vrijheden" waarop dieren recht hebben.
De 5 vrijheden garanderen allereerst dat het welzijn niet
wordt aangetast, maar wordt het welzijn van het dier hiermee
ook bevorderd? Of kost het te veel (tijd, geld en ruimte)
om meer voor een dier te doen? |
Valt de mogelijkheid tot voortplanting ook
onder dierenrechten of lichamelijke integriteit?
Het welzijn is (voor een dier niet bewust) in het geding
wanneer het gesteriliseerd of gecastreerd is. De ingreep
zelf kan pijnloos worden uitgevoerd (maar dit gebeurt
in de intensieve varkenshouderij onverdoofd op een uiterst
pijnlijke manier!). Het is niettemin dus mogelijk om zonder
ernstige aantasting van welzijn een dier voortplanting
te onthouden. De vraag blijft staan of dit een aantasting
van het dierenrecht is.
Een antwoord zou kunnen luiden: ja, maar het is geen "hals"zaak,
zoals het eten van dieren uit de
bio-industrie dat wel is. En daarmee zijn we weer
terug bij een andere boodschap van Animal Freedom: door
geen dieren uit de intensieve veehouderij (meer) te eten
zal de veestapel een flink stuk kleiner worden en worden
dus in veel gevallen alle bovengenoemde dilemma's en misstanden
vanzelf vermeden.
En: door vrijheid als grondrechtvoor dierenrechten te accepteren, vallen de meeste
welzijnsmaatregelen daar automatisch onder. |