In de Wet Dieren zijn welzijnseisen voor dieren vastgelegd. Deze zijn per 1 juli 2024 geherformuleerd. Welzijnseisen zijn iets anders dan dierenrechten.
Dieren hoorden (tot 1 juli 2024) te zijn:
- vrij van dorst, honger en onjuiste voeding;
- vrij van fysiek en thermaal ongerief;
- vrij van pijn, verwonding en ziektes;
- vrij van angst en chronische stress;
- vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen.
Deze vrijheden richten zich op de fysiologische behoeften
en op het kunnen uiten van het natuurlijk gedrag. Zoals
voor de oprichting van de Partij voor de Dieren verwoord door de denkgroep-Wijffels betekent
dit natuurlijk gedrag bijvoorbeeld dat varkens de mogelijkheid
hebben om te kunnen wroeten, dat een kip kan scharrelen
en dat een koe in de wei kan lopen. In het grootste
deel van de huidige veehouderijsystemen is dit geen
vanzelfsprekendheid. |
Een kort leven zonder pijn, angst, honger en verdriet is dat een leven?
Hoewel veehouders ongetwijfeld de intentie hebben om voor hun dieren te zorgen en hen te voorzien van wat zij als essentiƫle behoeften beschouwen, kunnen we niet voorbijgaan aan de onnatuurlijke omstandigheden in de stallen waarin deze dieren worden gehouden. Het is een trieste realiteit dat veel dieren in de veehouderij worden opgesloten onder minimale condities die ver verwijderd zijn van wat we als natuurlijk en rechtvaardig zouden beschouwen.
Deze dieren, of het nu gaat om kippen, varkens, of andere landbouwhuisdieren, worden gehouden in omstandigheden die hen weinig ruimte bieden voor natuurlijk gedrag, laat staan voor het ervaren van vrijheid. De beperkte ruimte, het gebrek aan sociale interactie en de vaak kunstmatige omgevingen waarin ze leven en de verveling, maken het moeilijk om te beweren dat ze een leven leiden dat recht doet aan hun intrinsieke waardigheid als levende wezens.
Hoewel het waar is dat veehouders zich inspannen om het dierenleed zo minimaal mogelijk te maken, met het oog op het minimaliseren van stress en ongemak voor de dieren, kunnen we niet negeren dat de kern van de kwestie hier ligt: deze dieren hebben recht op een leven in vrijheid, in omstandigheden die hen in staat stellen om hun natuurlijke gedrag te vertonen en een zekere mate van autonomie te ervaren.
Het is dan ook onze plicht om kritisch na te denken over de huidige praktijken in de bio-industrie en te streven naar een meer ethische benadering van het houden en behandelen van landbouwhuisdieren. Dit betekent niet alleen het verbeteren van de leefomstandigheden binnen de huidige systemen, maar ook het heroverwegen van de fundamentele aannames over hoe we met dieren omgaan in onze voedselproductie.
Als samenleving moeten we erkennen dat dieren niet slechts producten zijn die naar onze wens kunnen worden gevormd, maar levende wezens die inherent recht hebben op respect, waardigheid en een leven vrij van onnodig lijden. Dit is een uitdaging die we gezamenlijk moeten aangaan, in het belang van zowel dierenwelzijn als onze eigen morele integriteit.
|
Welke rechten op vrijheid heeft vee officieel?
In 1979 heeft de Farm Animal Welfare Council (FAWC),
een onafhankelijk adviesorgaan van de Europese Commissie (Brambell),
vastgesteld dat dieren in de veeteelt recht hebben op
de volgende 5 "vrijheden".
- Vrijheid van honger en dorst - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond
te blijven.
- Vrijheid van ongemak - door een comfortabel onderdak en rust te bieden.
- Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren
en te behandelen.
- Vrijheid om normaal gedrag te vertonen - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap
van soortgenoten.
- Vrijheid van angst en spanning - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden.
|
Met ingang van 1 juli 2024 zijn deze vrijheden onder druk van de agrosector omgezet in de volgende bewoordingen.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend dat dieren, voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd, worden voorzien van:
-
a. voldoende voeding van een goede kwaliteit;
-
b. een comfortabele en veilige omgeving met een goed klimaat;
-
c. waarborgen voor een goede gezondheid en het voorkomen van pijn;
-
d. voldoende mogelijkheden om te voorzien in hun gedragsbehoeften; en
- e. een positieve emotionele toestand.
En tesamen met het uitgangspunt "intrinsieke waarde" is de Wet dieren qua rechten tot een lege huls geworden voor landbouwhuisdieren.
Dierenrechten zouden dezelfde basis moeten hebben als mensenrechten en dat is vrijheid en gelijkheid. |
Vrij naar filosoof Isaiah Berlin: er is vrijheid van en vrijheid tot.
In de wet hebben sommige dieren de vrijheid om verlost te zijn van pijn en ongemak e.d….
Hun recht op vrijheid tot natuurlijk gedrag is niet vastgelegd of gegarandeerd. |
Bovengenoemde vrijheden wijken op 1 cruciaal punt af van de vrijheden die de denkgroep Wijfels formuleerde: dieren zijn vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Dat is vervolgens het grote punt van discussie: is bijvoorbeeld weidegang voorwaarde voor het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag? |
Bij de legbatterij-kippen worden de 5 (minimale) vrijheden van dieren niet gehaald, wanneer:
- hun snavels gekapt worden;
- kippen niet op stok kunnen om te slapen en een
verstoord dag/nachtritme opgedrongen krijgen om zoveel
mogelijk eieren te leggen;
- zij permanent gedwongen worden te leven in de nabijheid
van soortgenoten, die zij willen ontlopen (pikorde);
- niet vrij (buiten) kunnen scharrelen, graven en
een stofbad nemen;
- zij bij het vervoer met geweld in kratten worden
geperst met kans op breuk van vleugels en poten en
in stressvolle omstandigheden op vrachtwagens naar
het slachthuis worden vervoerd.
|
Bij varkens worden bovenstaande
punten niet gehaald, wanneer:
- zij bijna de hele dag in het donker moeten verblijven;
- zij zonder verdoving gecastreerd worden;
- zij ingeklemd worden tussen 2 stangen zodat zij
zich niet kunnen omdraaien of verzorgen;
- niet in de grond kunnen wroeten;
- geen rustplaatsen hebben met stro o.i.d., maar
een roostervloer;
- moeten leven in een ammoniak-lucht, afkomstig van
hun eigen mest;
- bij het vervoer met geweld in stressvolle omstandigheden
op vrachtwagens naar het slachthuis worden vervoerd.
|
Er zijn vaak overtredingen geconstateerd van
het verbod op:
- een standlengte korter dan 2 meter voor zeugen (niet
naleving is 61%);
- een te klein vloeroppervlak voor biggen;
- een kleiner gedeelte dicht dan 2/3 van de berenstal;
- het niet hebben van een adequate ziekenboeg (niet
naleving 10%);
- het houden van varkens in het duister of bij onvoldoende
verlichting (niet naleving 13%);
- het ontbreken van een alarminstallatie bij mechanische
ventilatie (niet naleving 32%);
- het ontbreken van afleidingsmateriaal (niet naleving
25%).
|
Bij koeien worden bovenstaande punten niet gehaald,
wanneer:
- het kalf direct naar de geboorte bij de moeder wordt
weggehaald om elders gemest te worden. Door
geboren te worden heeft het kalf haar functie volbracht.
De melk van de moeder wordt verder voor menselijke
consumptie gebruikt;
- zij geen mogelijkheden hebben om naar buiten (de
wei) te gaan;
- zij hele winters aangebonden staan.
|
Wat er mis is in de nertsfokkerij kan de Bont
Voor Dieren u het beste uitleggen.
Helaas blijft het niet bij deze dieren. Wat er mis is
bij konijnen, kalkoenen, struisvogels enz. in de zogenaamde verborgen
bio-industrie kan de Landelijke Dierenbescherming
u het beste vertellen.
Wij hebben ook een aantal foto's
van de (geringe) ruimte die het scharrelen
in de praktijk inhoudt.
Zie ook de proclamatie voor de rechten van het dier. |