Inleiding
De bio-industrie, ook wel bekend als de intensieve veehouderij, vormt een belangrijk onderdeel van de moderne landbouw, maar roept tegelijkertijd veel ethische vragen op over het welzijn van dieren. In deze industrie worden dieren voornamelijk gefokt en gehouden met als doel maximale productie in zo kort mogelijke tijd. Dit heeft tot gevolg dat de meeste dieren hun leven doorbrengen in omstandigheden die ver afstaan van wat natuurlijk voor hen is. Het draait in deze sector voornamelijk om efficiëntie en winst, waardoor het welzijn van de dieren vaak op de tweede plaats komt.
Het leven van een dier in de bio-industrie is doorgaans kort en ontdaan van elke mogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen. De dieren worden vaak gehouden in krappe en kunstmatige omgevingen, waarin ze beperkt worden in hun beweging en waar hun sociale en natuurlijke behoeften grotendeels worden genegeerd. De constante druk om snel te groeien en zo snel mogelijk geslacht te worden, betekent dat deze dieren zelden hun natuurlijke levensduur bereiken. Hun bestaan wordt gekenmerkt door een gebrek aan ruimte, frisse lucht en sociale interactie, wat essentieel is voor hun welzijn.
In deze context is het belangrijk om stil te staan bij de implicaties van het beperken van dieren in hun vermogen om natuurlijk gedrag te vertonen. Dieren hebben net als mensen de behoefte om hun omgeving te verkennen, sociale banden aan te gaan en zichzelf fysiek en mentaal te ontwikkelen. De bio-industrie ontneemt hen deze mogelijkheden, wat leidt tot een leven vol stress, frustratie en uiteindelijk een vroege dood. Deze realiteit roept fundamentele vragen op over de manier waarop wij dieren behandelen en welke waarde we hechten aan hun welzijn in het streven naar economische winst. |
Misstanden per diersoort
Op deze pagina staan de misstanden per diersoort (bron: o.a. Dierenwelzijnsnota LNV, landelijke Dierenbescherming).
We hebben de bezwaren tegen de bio-industrie ook per type bezwaar gerangschikt.
|
Varkens
worden soms bijna 24 uur per dag
in het donker gehouden om hen rustig te houden.
Vanaf 2002 is verplicht dat varkens voor tweederde
op een vaste bedrijfsvloer staan. Eenderde van
de bedrijfsruimte bestaat uit roosters zodat de
mest in een ruimte onder hen valt. Zodoende staan
ze de hele dag in een ammoniaklucht. Door hun
verblijf op de roostervloer lijden de dieren aan
pootgebreken. Door het leven in voortdurende duisternis
in die kleine hokken zijn ze niks gewend en raken
bij het vervoer naar het slachthuis (na 3
tot 6 maanden) in paniek. Dit wordt des te erger
tijdens langdurige exporttransporten.
Alleen al vanuit Nederland gaan elke dag zo'n
10.000 varkens en biggen op transport, om in een
ver land geslacht of vetgemest te worden. Varkens
zijn slechte reizigers. Ze zijn gevoelig voor
stress en worden onderweg snel ziek. Twee op de
drie varkens zijn ziek ten tijde van de slacht. Zeugen worden als ze jongen hebben ingeklemd tussen 2 stangen
zodat zij zich niet kunnen omd raaien of verzorgen.
Men doet dat opdat de biggetjes niet worden doodgedrukt
door hun moeder als gevolg van ruimtegebrek. |
Biggen
gaan na een zoogperiode van 3 tot 4 weken (i.p.v.
de natuurlijke 14 weken) naar de speenafdeling.
Op de leeftijd van ongeveer 72 dagen gaan ze naar
het mestbedrijf.
Vanaf deze leeftijd tot ze naar de slachterij
gaan op de leeftijd van ongeveer 6 maanden krijgen
ze 0.7 m² ruimte per dier.
De mannetjes (beertjes) werden in het verleden zonder
verdoving gecastreerd, omdat de buitenlandse
markt dat zou vragen vanwege de veronderstelde
invloed van mannelijke hormonen op de geur (smaak)
van het vlees. Hoewel dit niet geldt voor varkens
die al zo jong geslacht worden, gebeurde het toch
als een soort "voorzorgsmaatregel". Tegenwoordig worden de biggetjes verdoofd.
Al met al ondervinden varkens ernstige stress
(o.a. hart-
en maagklachten) door beperking van bewegingsvrijheid.
Uit frustratie kauwen
ze vaak op de stangen, waartussen ze staan
geklemd. Van nature zijn het speelse en intelligente
dieren.
Varkens hebben een robuust immuunsysteem, dat
in het algemeen goed tegen stress kan. Toch zijn
er een aantal specifieke omstandigheden die er
toe leiden dat stress het risico van infecties
vergroot. Dr Johanna de Groot noemt in haar proefschrift
onder andere het gewond raken na onderlinge gevechten
door het mengen van dieren die elkaar niet kennen,
het onverdoofd castreren en het inspuiten van
inactief virus als vaccin. De Groot: 'Veehouders
doen er goed aan, die zo veel mogelijk te vermijden'.
Deze stressvolle omstandigheden ontstaan bij groepshuisvesting
als varkens zonder beleid uit verschillende tomen
worden gemengd en tijdens transport en bij aankomst
in het slachthuis. |
De controlefrequentie is zo laag (1 keer per 10 jaar), de kans op een
boete zo klein bij constatering van een overtreding
(90% krijgt slechts een waarschuwing) en de boete
zo laag, dat het voor varkenshouders financieel
loont om de wet te overtreden.
Verbouw van stallen om aan de regels te voldoen
is veel duurder dan een boete van de AID (sinds 2011 NVMA). Veel
wetsbepalingen zijn onduidelijk waardoor de AID niet kan handhaven. Zo moet bijvoorbeeld "voldoende
afleidingsmateriaal" worden verstrekt. Maar
hoeveel en welk materiaal? Kale betonhokken met
1 bijtketting zijn het gevolg.
Veel wettelijke voorschriften zijn oncontroleerbaar.
Een voorbeeld is de verplichting van een aantal
uren licht in de stal. Omdat er geen registratie
is van de lichttijden kan een NVMA-controleur nooit
vaststellen of deze regel wordt nageleefd. Duistere
hokken zijn het gevolg. |
Neem een virtuele toer door een varkensstal. |
Koeien
worden gemiddeld niet ouder dan vier-en-half jaar. Ze
kunnen onder ideale omstandigheden wel 30 jaar
worden, maar de productie is na 6 jaar (melken)
niet meer op topniveau: ze zijn uitgemolken. Tijdens
hun volwassen leven krijgen ze elk jaar opnieuw
een kalf, omdat dat de enige manier is om hun
melkgift op te wekken. Het kalf wordt direct of
na maximaal 1 week bij de moeder weggehaald om een band tussen moeder en kind te voorkomen.
Een boer is verplicht om binnen 3 dagen na de geboorte een kalf te voorzien van oormerken.
Het is pas na 10 dagen toegestaan om het kalf naar de slacht te laten transporteren of naar een ander (vetmest)bedrijf.
Sommige landen als Engeland exporteren zelfs kalveren
naar Nederland om hen hier in korte tijd slachtrijp
te laten "mesten".
De eerste dagen na de geboorte is de smaak van
de moedermelk (biest) afwijkend van smaak en extra
gezond voor kalveren (om het de eerste levensdagen
extra te beschermen). De biest wordt dan ook aan
kalveren gevoerd.
Koeien zijn een productiemiddel die niet meer hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.
Er wordt bespaard op zoveel mogelijk kosten om te concurreren op de exportmarkt. |
Kalveren
De eerste acht weken worden de kalveren veelal
apart van hun moeder en elkaar (in "iglo's")
gehuisvest omdat zij een sterke zuigbehoefte hebben.
Zouden ze in groepen geplaatst worden dan zuigen
ze aan elkaar. Daarnaast is de hedendaagse melk door selectie op economisch aantrekkelijke samenstelling eigenlijk te vet voor kalveren.
Kalveren die voor de vleesproductie zijn uitgekozen
worden hooguit zes maanden oud. Stierkalfjes,
die soms buiten worden gehouden, zijn later slachtrijp
en worden hoogstens ongeveer achttien maanden
oud.
Tijdens zijn korte leventje krijgt het kalf in
plaats van groenvoer "melkvervanger"
te drinken, met veel vet en later zonder ijzer
of vezels, om het vlees er bloedeloos (blank)
uit te laten zien. Het dier vreet vaak aan zijn
hok en likt aan spijkers of zijn eigen vacht in
een poging om wat ijzer binnen te krijgen. De
kalveren (binnengehouden) leven een groot deel
van de dag in het pikkedonker, want dat houdt
hen rustig. Vlak voor de slacht hebben ze zo'n
hevige bloedarmoede, chronische diarree en zijn ze zo ongezond, dat ze dood zouden gaan
als deze behandeling nog langer zou voortduren.
Over het leven en de slacht van kalveren hebben
we een speciale videopagina.
Klik hier voor achtergrondinformatie en meer cijfers
uit de kalverhouderij. |
Legkippen
Als kuikens in de broederij uit hun ei kruipen, verhuizen
ze afhankelijk van hun ras en geslacht naar een
leg- of mestbedrijf. De haantjes zijn "waardeloos"
en worden in een plastic zak met koolzuurgas gedood
of in een hakselaar versnipperd.
Legkippen worden ongeveer 1 jaar,
dan hebben ze ongeveer 300 eieren gelegd en
zijn ze alleen nog maar geschikt voor de soep. We hebben een speciale
pagina met verwijzingen naar dia's en video's
over het leven van kippen in de mesterij en voor
de leg. |
Mestkuikens
leven ongeveer 6 weken, dan worden ze geslacht.
In die korte tijd groeien ze met speciaal voedsel razendsnel op van kuiken tot halfwassen kip. Zouden ze langer in deze omstandigheden
leven dan zouden ze te zwaar worden en zichzelf
letterlijk doodgroeien.
Voor het vervoer naar het slachthuis worden ze met geweld
in kratten geperst met kans op vleugel- en
pootbreuk. In deze stressvolle omstandigheden
worden ze op (halfopen)
vrachtwagens naar het slachthuis vervoerd.
Om te voorkomen dat nog meer botbreuken en bloedpunten
ontstaan wordt in veel pluimveeslachterijen bij
het bedwelmen
een lagere electrische spanning gebruikt dan
wettelijk is voorgeschreven.
Het vlees van deze kuikens wordt als vlees van
een kip verkocht: misleiding en dierenleed.
"De kippen van nu kunnen binnen 6 weken 2,6
kg zwaar worden. Ze kunnen lam worden en hebben
hartproblemen. Men verwacht dat over 5 jaar de
kippen in dezelfde periode 3 kg zijn. Er zijn
al zulke kippen gefokt. Dierenbeschermers menen
dat gezondheidsproblemen bij kippen zullen toenemen.
Fokkers zeggen dat kippen daarentegen erop worden
gefokt: ze
worden robuuster.
De meeste supermarkten zeggen er geen weet van
te hebben dat zulke zware kippen in zo'n korte
tijd gefokt worden. |
Wie is verantwoordelijk?
Tijdens de aanvoer van
kippen naar het slachthuis stelde
een dierenarts onregelmatigheden vast. De kippen
hadden onvoldoende ruimte om in een natuurlijke
houding te kunnen rechtstaan. "Sommige kooien
waren leeg, terwijl andere overvol zaten". Tijdens
de inspectie werd vastgesteld dat nogal wat kippen
letsels aan poten, vleugels en kop hadden opgelopen.
Omdat de problemen bleven duren, werd het transportbedrijf
gedagvaard.
Volgens een dierenarts zaten 91 kippen met de koppen geklemd, terwijl bij
714 kippen bloeduitstortingen werden vastgesteld.
De advocaat van het transportbedrijf trok die bevindingen in
twijfel: "Hoe kan iemand op een totaal van
bijna 24.000 kippen zoiets controleren. Er zijn
bij elk transport dode kippen. De transporteur is
maar een radertje in de ketting van boer tot slachthuis.
Elk transport wordt door de boer geladen". |
Kalkoenen
In de commerciële kalkoenenhouderij worden de dieren
met duizenden tegelijk in een kleine, donkere
ruimte gehouden. Dit leidt veelal tot agressiviteit,
pootproblemen, stress, verenpikken en kannibalisme.
Door de intensiviteit van de houderij (vergelijkbaar
met de vleeskuikenhouderij) kan er in de eerste
levensweek van de jonge dieren een uitvalspercentage
(sterfte) van 40% voorkomen! De doelstelling van
deze bedrijfstak is gelegen in het zo snel mogelijk
vetmesten van de kalkoenen. Het fokbeleid is dan
ook gericht op een hoge groeisnelheid.
Een ingrijpend gevolg van deze selectie is dat de dieren niet
meer op een natuurlijke manier kunnen paren. De
hanen zijn te zwaar gefokt. Kunstmatige inseminatie
is de enige manier waarop de hennen kunnen worden bevrucht. |
Ganzen Foie Gras
(rm-video)
De productie van foie gras is in Nederland verboden, maar het wordt wel geïmporteerd.
De productie gaat als volgt. De ganzen lopen de eerste maanden van hun bestaan
gewoon los. Per dag nemen ze ongeveer 2 ons voedsel
tot zich, verdeeld over de dag. Dan komt het moment
dat ze productierijp zijn: bij eenden twee weken
voor hun dood, bij ganzen drie weken. Opgesloten
in kleine individuele kooien (eenden) of in kleine
gezamenlijke ruimten (ganzen) krijgen ze twee-
(eenden) of driemaal daags (ganzen) een 30 centimeter
lange trechterbuis in hun strot geduwd.
Per dag wordt -onder pneumatische
druk- bijna een kilo maïspap naar binnen
geperst, tot in de krop en de maag. Deze overdosis
aan eenzijdig voedsel leidt ertoe dat vetten zich
razendsnel ophopen in de lever. Bloedsomloop en
ademhaling van de vogels raken verstoord, want
de acht tot tien keer vergrote lever drukt de
longen aan de kant. |
Nertsen
(maar ook vossen, konijnen, wasberen, muskusratten en chinchilla's).
In het voorjaar worden de jonge nertsen in een kooi geboren.
Na zeven maanden (als de dieren hun wintervacht hebben) worden ze gedood
en gevild. Tijdens hun korte leven zitten de dieren
in veel te krappe kooien.
Ze kunnen niet rennen, zich verstoppen of vluchten.
Zwem- en viswater ontbreekt. In de kooi is slechts
een drinknippel waar ze hun drinkwater uit krijgen.
Nertsen zijn ongedomesticeerde roofdieren die
dezelfde eigenschappen hebben als hun in het wild
levende soortgenoten. Geen wonder dat zij gek
worden van verveling en frustratie als zij in een klein kooitje leven.
Dat is ook te zien aan het abnormale, stereotype
gedrag dat nertsen in gevangenschap vertonen.
Dit gedrag bestaat uit het eindeloos herhalen
van zinloze bewegingen (vergelijk het met het
continue heen en weer lopen van roofdieren in
slechte dierentuinen). Daarnaast bijten nertsen
regelmatig hun eigen staart en vacht kapot. Ze
lopen vaak langdurig in rondjes of draaien voortdurend
met hun kopje rond de drinknippel. |
Konijnen
Deze categorie dieren is er relatief het slechtst
aan toe. De voedsters (vrouwtjeskonijnen) zijn
niets meer dan wegwerpartikelen. Als een voedster
niet langer zeven nesten per jaar kan werpen,
dan wordt ze afgevoerd. Het vervangingspercentage
bij de voedsters ligt rond de 90%! Daarnaast wordt
jaarlijks nog eens 55% van de voedsters wegens
ziekte afgevoerd! Dit betekent dat er onder de
voedsters een vervangingspercentage van ruim 145%
is! Ook onder jonge konijnen is sprake van een
hoog sterftecijfer; van de jonge dieren sterft
15% voor ze bij het moederdier worden weggehaald.
Daarna sterft nog eens 10% van de jonge dieren.
Dit zijn schrikbarend hoge percentages die vooral
te wijten zijn aan de slechte huisvesting van
de dieren in de intensieve konijnenhouderij. |
Internationale dierentransporten
Op de site van Compassion In World Farming (CIWF) worden alle misstanden tijdens de dagenlange internationale transporten toegelicht.
De dieren die internationaal worden getransporteerd zijn schapen uit Engeland die o.a. in Griekenland zonder verdoving geslacht worden.
Paarden en ezels uit Litouwen die in Italië geslacht worden,
maar ook varkens uit Nederland:
"Om te voorkomen dat ze in de vrachtauto
gaan braken, krijgen de dieren vaak een dag voor
het inladen al niets meer te eten. Op ruwe wijze
worden de dieren uit de donkere stal de vrachtwagen
in gedreven. Nog voordat de reis goed en wel begonnen
is, zijn ze al volledig over hun toeren.
Internationale transporten vergroten de kans
op verspreiding van Mond- en Klauwzeer. De dieren
die dagen onderweg zijn komen op allerlei plaatsen
waar ook dieren uit andere landen langskomen".
Niet of onvoldoende verdoofd slachten
Dit lot treft met name dieren in Zuid-Europese
landen, maar ook de kippen in de slachterijen in ons land.
Ook het ritueel slachten door Moslims gaat vaak onverdoofd, wat tot dierenleed leidt. |
De visindustrie
Bij het gebruik van sleepnetten wordt niet alleen
gewenste vis gevangen. Sterker nog, 70% van de
vangst gaat weer overboord, omdat het door ondermaats
zijn wettelijk verboden is deze vis aan land te
brengen, of omdat het toegestane quotum reeds
bereikt is, of omdat de vissoort commercieel oninteressant
is. De overboord gezette vis is op dat moment
reeds doodgedrukt, gestikt of anderszins overleden.
Voor zeevis zijn er nog geen regels voor humane doding.
Voor degene die van het lijden
van de vis tijdens de vangst niet onder de
indruk is, wordt verwezen naar de bijvangst van
bijvoorbeeld zoogdieren als dolfijnen bij de vangst
van tonijn. Dolfijnen raken in de kilometerslange netten verstrikt en
hen wacht niets anders dan een langzame verdrinkingsdood.
De sleepnetten ruïneren de zeebodem, waardoor
het ecologische systeem volkomen verstoord en
voor lange tijd verloren raakt. De
zeeën worden leeggevist en kaal achtergelaten.
Op dit moment is het totale visbestand op aarde
50% van wat het een aantal decennia terug was.
Vis wordt niet alleen gevangen, maar ook gekweekt.
Zij wordt gevoerd met vismeel afkomstig van wildvangst.
Sommige vis, zalm bijvoorbeeld, wordt in enorme
grote drijvende bakken gehouden, waardoor deze
vorm sprekend lijkt op de bio-industrie, met alle nadelen van dien. |
Helaas blijft het niet bij deze diersoorten. De Landelijke
Dierenbescherming beschrijft ook nog de deplorabele situatie voor eenden
en struisvogels.
In het contactblad van Rechten Voor Al Wat Leeft stond jaren over diverse
hierboven genoemde misstanden meer te lezen.
We hebben voor de diersoorten uit de bio-industrie
per provincie de aantallen in kaart en beeld gebracht.
Er zijn ook verwijzingen naar video's (blogspot) (Farmtransparency) en foto's op externe sites. |
Wat nu? Hoe nu verder?
Als individu kun je weinig doen tegen de structurele misstanden in de veehouderij. Het is ook niet bedoeling om je zelf te laten lijden onder het lijden van dieren. Net als de mens heeft een dier recht op vrijheid om te leven in een natuurlijke omgeving. Op deze site vind je voorbeelden van wat je wel kunt doen en hoe om te gaan met de passiviteit van anderen in het laten bestaan van deze misstanden. Wil je meer weten? Volg dan gewoon de links op deze website.
Voor meer beelden van de levens in onvrijheid van deze dieren (en andere diersoorten) voordat ze gedood werden, bezoek de website van fotografe Jo-Anne McArthur. |
Er zijn veel weblogs over de scha(n)de en de nadelen van de intensieve veehouderij.
De Stichting Rechten voor al wat Leeft gaf vier keer per jaar voor leden een contactblad Mens en Dier uit. Van 2000 tot 2018 staan deze contactbladen ook op deze site. In deze bladen is uitgebreid te lezen hoe de Nederlandse overheid weinig heeft gedaan om de misstanden in de veehouderij effectief aan te pakken. Voor wie precies wil weten waar en waarom het in de praktijk misgaat. Maar ook de verhalen van mensen die zich met succes inzetten voor meer dierenwelzijn. |