Bijvangst van walvisachtigen |
Bijvangst is de onbedoelde vangst van niet-gewenste soorten, in elke visserij.
Bijvangst vormt de ernstigste bedreiging voor dolfijnen, bruinvissen en walvissen.
Cetacea (walvisachtigen) worden beschermd onder Bern,
Bonn (ASCOBANS), en Biologische Diversiteit Conventies,
de Habitat en Soorten Richtlijn (92/43/EEC) en worden
binnen de Europese Unie behandeld alsof ze Appendix
I Status CITES bezitten. In het Verenigd Koninkrijk
zijn ze beschermd onder de "Wildlife and Countryside
Act", de "Conservation Regulations" en
de "Countryside and Rights of Way Act".
Er
zijn wetten en regelingen die het verstoren, mishandelen
en doden van bruinvissen, dolfijnen en walvissen verbieden.
De visindustrie echter negeert alle overeenkomsten,
regelingen en wetten waaronder de cetaceën worden
beschermd en lijken immuun voor vervolging.
Studies hebben geschat dat de jaarlijkse bijvangst
van havenbruinvissen in de kieuwnetvisserij van heek
in de Keltische Zee in de orde van 2237 individuen ligt,
maar deze schatting is exclusief de bijvangst van alle
Britse boten onder 15 meter lengte, Ierse boten onder
10 meter, alle Franse boten en alle warnet boten. Noch
rekent zij een aandeel bijgevangen bruinvissen mee dat
uit de netten losraakt gedurende het binnenhalen, die
al dood zijn. Geschat wordt dat elk jaar 6785 havenbruinvissen
worden gevangen bij kieuwnetvisvangst in de Deense Noordzee,
en 1000 bij de kieuwnetvisserijen in de Britse Noordzee.
Tienduizenden walvisachtigen sterven elk jaar in visnetten.
Ze raken verstrikt in warnetten, schakels, drijfnetten,
sleepnetten, kieuwnetten en lange lijnen.
De ware omvang
van het bijvangstprobleem is onbekend, aangezien vele
vloten toeschouwers verbieden aan boord van hun schepen
te komen. Desalniettemin tonen uitgevoerde studies aan
dat het een probleem van enorme proporties is. |
 |
Een onderzoek naar de Franse albacore tonijn drijfnetvisserij
1992-1993 (toen bij slechts 27% van de inspanningen
waarneming plaatsvond) toonde een jaarlijkse bijvangst
van 415 gewone dolfijnen en 1170 gestreepte dolfijnen.
In 1995 onthulde een onderzoek naar de Britse drijfnetvisvangst
van tonijn (toen bij slechts 28% van de inspanningen
werd waargenomen) dat de jaarlijkse bijvangst van dolfijnen
TWEEMAAL zo hoog was als die van de Franse. Deze drijfnetvisserijen
zouden tegen 2002 uitgefaseerd moeten zijn, maar de
machtige tonijnvisserij-lobby is van plan een rechterlijke
uitspraak te vragen van de Europese rechtbank om drijfnetvisserij
op tonijn te handhaven. |
Vele duizenden cetaceën worden jaarlijks in sleepnetten
gedood, inclusief minke- en zwaardwalvissen. De trawlers
die het grootste probleem veroorzaken zijn de pelagische
(midwater) trawlers. Beschikbare informatie doet vermoeden
dat elk jaar potentieel grote aantallen gewone, witflank-
en gestreepte dolfijnen in de Noordoost-Atlantische
zee worden gedood bij trawlvisvangst. Verdere schattingen
suggereren dat tot 50 dolfijnen in een enkele sleep
meegenomen worden door Ierse pelagische trawlers.
De meest destructieve van alle pelagische trawlers
zijn de gepaarde trawlers. De Schotse, Franse en Nederlandse
gepaarde trawlers slepen netten van gigantische afmetingen.
Ze zijn zo groot dat 12 jumbo jets makkelijk in één
net zouden passen. Geschat wordt dat in een periode
van zes weken aan het begin van dit nieuwe millenium
alleen al meer dan 2000 dolfijnen stierven in de netten
van Franse en Schotse gepaarde trawlers.
Men schat dat 6.2% van de totale populatie van havenbruinvissen
in de Keltische Zee gedood wordt in visnetten, en 4%
van de totale populatie van havenbruinvissen in de Noordzee.
De Internationale Walvisvaart Commissie heeft verklaard
dat een continu dodingspercentage van slechts 1% van
een populatie van walvisachtigen de vangst ontoelaatbaar
maakt.
Het resultaat van deze sterfte en vernietiging wordt
vaak gezien op Europese stranden. Een klein deel van de bijgevangen cetaceën wordt gevonden op de kusten
van het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, België,
Holland, Portugal, Spanje enzovoorts. |
Februari 1989: 600 dolfijnen
strandden in 2 dagen tijd in Landes en Vendees, Frankrijk.
Januari-april 1992: 118 dolfijnen (waarvan bijna de
helft positief geïdentificeerd werd als bestaande
uit gewone dolfijnen) strandden in Devon en Cornwall
de overgrote meerderheid tekenen vertonend van
bijvangst;
in 1993, 20 gewone dolfijnen;
1996, 30 gewone
dolfijnen.
Ditzelfde patroon deed zich voor op de kustlijnen
van andere Europese landen.
Februari-maart 1997: binnen een periode van drie weken
strandden 629 dolfijnen op de kusten van Zuid-brittanië
en Biscaye.
Februari-Maart 2000: meer dan 600 dolfijnen strandden
op de kusten van Cornwall, Devon en Brittanië.
Van de gestrande
cetaceën waarop sectie werd verricht door dierenartsen
aan het Zoölogisch Instituut in Londen van 1990 tot
1997 bleek:
- 34.4% van havenbruinvissen bijvangst te zijn;
- 60.4% van gewone dolfijnen bijvangst te zijn;
- 11.6% van andere walvissen en dolfijnen bijvangst
te zijn;
- 39.8% van alle walvisachtigen bijvangst te zijn.
(Deze getallen zijn waarschijnlijk een onderschatting,
aangezien een doodsoorzaak niet kon worden vastgesteld
voor bijna een kwart van alle secties). |
 |
Van de gestrande cetaceën waarop
sectie werd verricht door dierenartsen aan het SAC Veterinaire
Wetenschap Afdeling in Inverness van 1995 tot 1999 bleek:
- 15.4% van havenbruinvissen bijvangst te zijn;
- 11.7% van witflank dolfijnen bijvangst te zijn;
- 16.7% van tuimelaar dolfijnen bijvangst te zijn
(gevangen in illegaal uitgezette netten);
- 40.0% van Rissos dolfijnen bijvangst te zijn;
- 40.0% van Minke walvissen gestorven te zijn ten
gevolge van verstrikking in vaste kabels, zoals fuik-
en aanmeerkabels.
|
Fysiek bewijs van verstrikking in visnetten
of uitrusting vormen:
kieuwnetten, schakels en warnetten: schaafwonden op
het hoofd, lichaam, vinnen en staartvin veroorzaakt
door het net; penetrerende wonden, vaak in de onderste
kaak en hoofdgebied, toegebracht door harpoenen gebruikt
door vissers om walvisachtigen uit het net te verwijderen;
botbreuken; gebroken tanden; interne bloeding en tekenen
van verstikking.
Drijfnetten: schaafwonden op het hoofd, lichaam, vinnen
en staartvin veroorzaakt door het net; bijtsporen op
alle delen van het lichaam veroorzaakt door aaseters
zoals haaien; afgehakte staartvinnen, vinnen en staarten
veroorzaakt door vissers met bijlen om walvisachtigen
uit de netten te verwijderen: interne verwondingen en
tekenen van verstikking.
Sleepnetten en uitrusting: diepe wonden aan het hoofd
en lichaam; door vissers met bijlen afgehakte snuiten,
vinnen en staarten om de walvisachtigen uit de netten
te verwijderen, soms terwijl deze nog levend zijn; aanzienlijke
interne verwondingen waaronder geplette organen; perforatiewonden
veroorzaakt door vissers om het lichaam te laten zinken
en een tamelijk recente ontwikkeling, het dier onthoofden,
soms terwijl het nog leeft, als het vastgeraakt is in
de invoer van een vispomp en deze blokkeert.
Als een gewoon individu deze barbaarse handelingen
pleegde, zou de wetgevende procedure garant staan voor bestraffing van het individu. De visindustrie echter
lijkt boven de wet te staan. |
Het probleem van bijvangst van walvisachtigen
is niet hopeloos. Er zijn maatregelen die genomen kunnen
worden om het aantal nodeloze doden significant te verlagen.
Inspanningen om de bijvangstproblemen in andere landen,
bv. de VS en Nieuw Zeeland, het hoofd te bieden worden
gefundeerd op doelgerichte wetgeving en een juridisch
raamwerk van wijduiteenlopende plichten en machten, waaronder
de macht van executie. In de VS, onder de Mariene Zoogdieren
Beschermingswet (gewijzigd 1994), was het onmiddelijke
doel om de onbedoelde sterfte of ernstige verwonding van
mariene zoogdieren bij commerciële visvangst te reduceren
tot verwaarloosbare nivos, naderend aan nul tegen
30 april 2001.
Er heeft een beoordeling van mariene zoogdierreserves
plaatsgevonden; er is een sterfte-observatie programma
bij mariene zoogdieren voor commerciële visserijen,
waarbij waarnemers de mate van bijvangst vaststellen,
waarop "Take Reduction" teams, die strategieën
ontwikkelen om bijvangst van cetaceën te verminderen,
"Take Reduction" plannen formuleren, die besproken
worden met wetenschappers, milieumensen, dierenwelzijnsgroeperingen,
visserijbeheerders en vissers. Vervolgens worden de plannen
ten uitvoer gebracht. |
In 1994 werd geschat dat elk jaar 2100 havenbruinvissen
werden gedood in de kieuwnetvisserijen van de Golf van
Maine. In januari 1999 werd een TRP ("Take Reduction"
Plan) uitgevoerd. Het aantal doden onder havenbruinvissen
werd gereduceerd tot 270.
In de Middenatlantische kieuwnetvisserij werden naar
schatting 358 havenbruinvissen elk jaar in netten gedood
(1995-1998).
Na de invoering van een TRP in 1999 lag
de geschatte bijvangst op 49 havenbruinvissen.
"Take Reduction" plannen behelsen maatregelen
zoals waarnemersobservatie, gebiedsafsluitingen, reductie
in de grootte van de visserij, pingers op netten en
aanpassingen aan visuitrusting en uitoefening.
Uitvoeringsmaatregelen
en straffen die kostbaar genoeg zijn, worden gebruikt
om zeker te zijn dat vissers regelingen om bijvangst
van walvisachtigen te verminderen ook echt nakomen.
In de herfst van dit jaar werd een nieuw type kieuwnet
uitgeprobeerd in de VS. Het wordt een "akoestisch
reflecterend kieuwnet" genoemd. Proeven met dit
net vonden in 1998 en 2000 plaats in de Baai van Fundy
in Canada. De resultaten waren zo veelbelovend dat het
Wetenschappelijk Committee van de Internationale Walvisvaart
Commissie verdere proefneming met deze netten toestond,
en het "Take Reduction" team van de Golf van
Maine beviel aan om dit jaar een grootschalige test
uit te voeren. |
Daartegenover wordt door de Lidstaten van
de Europese Gemeenschap erg weinig gedaan om het nivo
van bijvangst onder walvisachtigen te verminderen. Elk
land geeft de anderen de schuld van het probleem. Elke
Minister van Visserij geeft de anderen de schuld en "moedigt"
zijn eigen vissers aan om maatregelen te nemen om bijvangst
te reduceren. Niettemin hebben de VS en Nieuw Zeeland
voltrekkingsmaatregelen, en het Jaarlijkse Rapport van
het Verenigde Naties Milieuprogramma 1999, verklaart "Het
fundament van elk succesvol internationaal, regionaal
en nationaal initiatief voor milieubescherming is consensus
ondersteund door wet …het is noodzakelijk… overtreders
op te sporen en te vervolgen".
De EU Commissie heeft
verder onderzoek naar het probleem geïnitieerd, ook
al zijn er in de laatste tien jaar meer dan twintig door
de EU gesubsidieerde rapporten geweest die stuk voor stuk
de noodzaak van actie aantonen.
Het 15e principe van de
Aarde-top in Rio verklaart, "Om het milieu
te beschermen, moet de voorzorgsbenadering genomen worden
door Staten. Waar er dreigingen zijn van ernstige schade,
mag gebrek aan wetenschappelijke zekerheid niet gebruikt
worden als reden om maatregelen ter voorkoming van milieudegradatie
uit te stellen".
Er is geen expliciete juridische
voorziening in de Europese wet om het probleem van bijvangst
onder walvisachtigen aan te pakken. Artikel 6 van het
Amsterdam Verdrag voorziet in een juridisch raamwerk om
visserijbeleid aan te passen om maatregelen te behelsen
die milieuzorgen adresseren. Derhalve zou het Europese
Gemeenschappelijke Visserijbeleid aangepast kunnen worden
om verzachtingsmaatregelen voor bijvangst van walvisachtigen
te omvatten, met expliciete voorziening in Europees recht.
Het is nu tijd dat de burgers van de Europese Gemeenschap
deze veranderingen eisen, opdat het aantal elk jaar onnodig
stervende walvisachtigen in Europese wateren wordt verminderd. |
Meer informatie op:
Marine Connection - www.marineconnection.org British Divers Marine Life Rescue - www.bdmlr.org.uk SafeWave BV heeft een stoorzendertje gemaakt ('pinger') om dolfijnen uit netten te weren. |
Lees op het weblog meer over dolfijnen. |
|
|