Van ds dr Jacques
Schenderling 2 bijdragen:
|
Theoloog Jacques Schenderling in proefschrift:"Kerk moet opkomen voor belangen van dieren"Tekst: Jelle Vaartjes "De christelijke kerken moeten zich hard gaan maken voor de verbetering van de omgang met dieren in ons land." Dat stelt promovendus Jacques Schenderling in zijn promotie-onderzoek 'Mens en dier in theologisch perspectief, een bijdrage aan het debat over de morele status van het dier'. Schenderling promoveerde 21 mei 2000 aan de faculteit Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. "De Dierenbescherming zou een alliantie moeten vormen met de kerken." Op zoek naar een onderwerp voor zijn promotie-onderzoek kwam theoloog/predikant Schenderling in contact met hoogleraar prof. Schroten, bekend van de Commissie Schroten. Naar aanleiding hiervan besloot hij dierenwelzijn als onderwerp te kiezen. "Vanuit de kerk, specifiek vanuit een christelijke achtergrond, was er nog geen standpunt ingenomen", zegt hij. "Er werd wel binnen de kerk wat naar dierenethiek gekeken door mensen die in dagelijks werk met dieren bezig zijn, zoals onderzoekers en filosofen, maar nog niet echt door theologen." Hij ziet wel een rol voor de kerken, wat dit betreft. De macht van de christelijke kerken moet wat hem betreft niet worden onderschat. "Er is wel wat teruggang in de kerken, maar opgeteld in Nederland zijn er nog altijd zo'n vijf miljoen mensen kerkelijk betrokken." Bio-industrieMet name in de bio-industrie worden volgens Schenderling moreel ontoelaatbare methoden toegepast. Hij is zelf in legbatterijen gaan kijken: "Je loopt een keer door vijf hoog gestapelde stellingen heen en je ziet dan hoe beesten opgepropt zitten. En je kijkt eens naar de wagens waarop kippen of varkens vervoerd worden. En dan denk je: 'Wat heeft dit nog met de natuurlijke behoefte van dieren te maken?' Je kunt natuurlijk als leek dingen zien die er misschien helemaal niet zijn. Maar ik heb de literatuur eens bekeken, met biologen gesproken, ecologen en diergeneeskundigen. Hen heb ik gevraagd wat zij ervan vinden. Dan merk je toch dat men zegt dat het ook eigenlijk niet kan. Als je kippen voor de keuze laat: je stopt ze bij wijze van spreken in een gangetje met twee uitgangen. Ze kunnen aan de ene kant de legbatterij in en de andere kant de traditionele ren, dan kiezen ze allemaal voor die traditionele ren. Dat geeft al aan, dat er zoiets bestaat als de natuurlijke behoefte van het dier. Dat kun je ook in kaart brengen. Je kunt ook zien dat er stress ontstaat bij beesten die met z'n vieren in een klein hokje zitten. Ze gaan elkaar opvreten of pikken. Vandaar dat men de dieren in de pluimveehouderij ontsnavelt. Kortom: je krijgt een hele spiraal van dieronvriendelijk handelen. Het is hoog tijd dat de kerken daar een duidelijk standpunt over gaan nemen en zo mogelijk een voortrekkersrol gaan spelen." Volgens Schenderling mogen dieren niet worden gereduceerd tot een 'instrument', waarmee de mens mag doen wat hij wil. "Dieren hebben eigenwaarde, wat onder meer betekent dat ze niet onnodig mogen lijden." Schenderling vindt ook dat dieren hun natuurlijke behoefte moeten kunnen bevredigen. "De mens mag ze dat niet onthouden." Morele vragenConclusie is dus dat de christelijke kerken zich hard moeten gaan maken voor verbetering van de omgang met dieren in ons land. "Ik heb in mijn onderzoek gekeken naar een paar specifieke morele vragen", zegt hij. "Het gaat enerzijds om het doden van dieren, anderzijds het toebrengen van lijden." Hij ziet dat lijden zo breed mogelijk: pijn, maar ook stress. "Mijn conclusie is dat het doden van dieren niet het belangrijkste probleem is. Het tweede, het toebrengen van lijden, moet moreel verwerpelijk worden geacht." Hij pleit ervoor dat de christelijke ethiek op één lijn moet komen met de gematigde vleugel van de Animal Rights beweging, waartoe hij ook de Dierenbescherming rekent. Hij is het echter oneens met de fanatieke vleugel, waar het Dierenbevrijdingsfront onder valt. Het snel en pijnloos doden van dieren vindt Schenderling niet verwerpelijk. "Als de fanatieke vleugel Animal-Rights beweging beweert dat het doden van dieren moreel verkeerd is, miskent ze de verschillen die er zijn tussen mens en dier." ImpulsSchenderling hoopt dat zijn onderzoek het debat over mens en dier binnen de christelijke kerk een stevige impuls geeft. "De discussie is vroeger meerdere malen aangezwengeld maar werd vervolgens eigenlijk nooit goed opgepikt". Schenderling vermoedt dat dit onder meer te maken heeft met de grote 'agrarische achterban' van de christelijke partijen. "De afwegingen die moeten worden gemaakt tussen economische belangen en ethische aspecten maken de discussie moeilijk en gevoelig." De discussie moet volgens hem echter wel worden aangegaan. "Het economische voordeel speelt een grote rol. De christelijke kerk moet zorgen dat ook de ethische aspecten weer mee gaan tellen." AchterbanWat kan de kerk nou daadwerkelijk bijdragen? "De kerk pretendeert gezagvol te spreken over een aantal dingen. Met name naar de eigen achterban toe, de kerkbezoekers. In het verleden hebben de kerken ook wel eens gedurfd de hele maatschappij aan te spreken, zoals bij de atoombewapening. De kerken waren ertegen en dat was het moreel oordeel." Schenderling denkt dat als de kerk nu in de maatschappij rondkijkt, ze een nieuw maatschappelijk probleem ziet ontstaan. "Het gaat daarbij met name over de huisvesting van dieren en gebruik van dieren. Nou, dan denk ik als kerk moet je dan net zoals je het vroeger deed, durven uitspreken." De Dierenbescherming zou volgens de promovendus zelf ook een soort alliantie kunnen sluiten met de kerken. "En ook misschien nog meer in gesprek met de sector gaan", zegt hij. "Nu zie je nog vaak de neiging de lat gelijk vrij hoog te leggen, zoals de eisen van de Dierenbescherming ten aanzien van de pluimveesector. Het uitgangspunt is helder, maar aan de andere kant is daar nooit het gesprek met de sector werkelijk op gang gekomen. Anders blijf je met twee extremen zitten: de sector wil eigenlijk niks veranderen, en de Dierenbescherming wil heel veel in een keer. Ik denk dan, zo gebeurt er nooit iets." |
Bijdrage op een conferentie over dierenwelzijnAls een theoloog iets wil zeggen over dierenwelzijn,
heeft hij wel wat uit te leggen. Hij heeft méér
uit te leggen dan iemand die een dierenbeschermingsorganisatie
vertegenwoordigt. Een dierenbeschermer ontleent zijn
bestaansrecht aan het thema dierenwelzijn. Een theoloog
heeft ook méér uit te leggen dan iemand
uit de agrarische sector. De meeste agrariërs erkennen
immers wel dat er een verband bestaat tussen een verantwoorde
productiewijze en dierenwelzijn. En ook een politicus
kan relatief gemakkelijk z'n belangstelling voor dierenwelzijn
verklaren, omdat de druk vanuit de publieke opinie hem/haar
in die richting drijft. Over omgang met dieren sprak men vroeger niet Wat zegt de Scheppingsleer over de omgang met dieren?
Wat vanuit de Scheppingsleer vermoed werd, wordt dus
bevestigd vanuit de Bijbelse theologie. Wat ons nog
rest is de vraag welk ethisch principe dan geldig is
in onze omgang met dieren.
Daarmee zijn de grenzen van het speelveld vanuit de
theologie en de ethiek aangegeven. Natuurlijk is het
aan andere disciplines voorbehouden om aan te geven,
wat deze regels concreet betekenen voor bijv. de bekende
landbouwhuisdieren: pluimvee, runderen, en varkens.
Toch voelen we allemaal wel aan, dat het huisvesten
van dieren in kleine ruimten te maken heeft met het
onthouden van positieve ervaringen. En dat bepaalde
transportmethoden te maken hebben met het bezorgen van
negatieve ervaringen. |