"Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat geweld door dierenactivisten voor de wet als terrorisme wordt beschouwd".
Aldus een parlementair voornemen dat wat merkwaardig afsteekt tegen de noodkreet "aantal pijnlijke dierproeven neemt toe".
En hoe verhoudt dat voornemen zich eigenlijk tot wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat wie dieren kwelt uiteindelijk vaak ook gewelddadig wordt tegen mensen, samengevat onder de kop "dierenbeul ook gevaarlijk voor mensen"? Ton Vink in VrijZicht december 2003/januari 2004.
Dierenbeul
"Ja", wordt dan tegengeworpen, "maar dat gaat om dierenbeulen, en dat zijn wij niet".
Nee hoor, we beperken ons - en dit is een kleine greep - slechts tot: "praktijken als jagen, hetzij voor bont, hetzij
voor de sport, het fokken van nertsen, vossen en andere dieren voor hun vacht,
het vangen van wilde dieren (vaak nadat eerst hun moeders zijn doodgeschoten)
en hun opsluiting in kleine kooien zodat mensen zich aan hen kunnen vergapen,
het kwellen van dieren om hen kunstjes te leren voor circussen en om hen het
publiek van rodeo's te laten vermaken, het slachten van walvissen met exploderende
harpoenen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek, het verdrinken van
meer dan honderdduizend dolfijnen per jaar in netten die zijn uitgezet door
tonijnvissers, het schieten van drie miljoen kangoeroes per jaar in het binnenland
van Australië om ze te verwerken tot honde- en kattevoer en huiden…". En
dan hebben we het nog niet over het kwellen van proefdieren, tijdens wetenschappelijk
en industrieel (cosmetica) onderzoek. Evenmin over een ronddobberend schip
met 50.000 schapen die met duizenden omkomen, of slachtvee dat door heel Europa
wordt gezeuld omdat de slacht elders goedkoper is. Maar dierenbeulen? "Nee
hoor, hoe kom je erbij"!
Speciesisme
Er is - en wordt nog steeds - strijd gevoerd
tegen racisme en seksisme,
tegen het discrimineren, onderdrukken en misbruiken
op grond van het behoren tot een bepaald ras
of een bepaald geslacht. Steeds meer - en dat
is dan goed nieuws - wordt er gestreden tegen
het discrimineren, onderdrukken en misbruiken
op grond van het behoren tot een bepaalde soort.
De Amerikaanse filosoof Peter Singer vervult
hierin een voortrekkersrol waar het gaat om
het be?nvloeden van gedrag
en meningsvorming op dit punt. Dat wordt hem
niet door alle leden van een van de "hogere" diersoorten
in dank afgenomen, maar dit terzijde. Analoog
aan racisme en seksisme spreekt hij van speciesisme ("species"= "soort"). Dit
speciesisme, waarbij de ene diersoort, de mens,
meent het recht te hebben andere diersoorten
te kwellen, pijnigen en mishandelen omdat hem
dat economisch voordeel en/of wetenschappelijke
kennis oplevert, wordt door hem met overtuiging
bestreden. Hij formuleert zijn standpunt bijvoorbeeld
aldus: "Ook veel niet-menselijke dieren
zijn in staat om pijn te voelen, net als mensen;
ze kunnen zich ongetwijfeld ellendig voelen en
soms zou je hun leven ook kunnen beschrijven
als vrolijk; en leden van veel zoogdiersoorten
kunnen lijden onder de scheiding van hun familiegroep.
Is het dan niet een smet op de menselijke beschaving
dat wij deze behoeften van niet-menselijke dieren
wegwuiven om onze, veel minder grote belangen
te bevredigen"?
Singer volgt daarbij een lijn
van argumenteren die hij terugvindt bij de filosoof Jeremy Bentham
(1748 -1832) die, zo zegt Singer, met vooruitziende
blik schreef: "Er kan een dag komen
waarop de rest van de dierlijke schepping die
rechten krijgt die haar tot nu toe alleen konden
worden onthouden door de hand van de tirannie
…. Er kan een dag komen waarop erkend zal worden,
dat het aantal poten, de behaardheid van de huid
en het uiteinde van het staartbeen evenmin voldoende
redenen zijn om een gevoelig wezen uit te leveren
aan hetzelfde lot. Waar zou de onoverkomelijke
scheidslijn anders moeten worden getrokken? Bij
het vermogen om te redeneren of bij het vermogen
om te spreken misschien? Maar een volwassen paard
of hond is onvergelijkelijk redelijker en spraakzamer
dan een zuigeling van een dag of een week, zelfs
van een maand oud. Veronderstel dat het andersom
was, wat zou het baten? De vraag is niet of zij
kunnen redeneren, en evenmin of zij kunnen spreken,
maar: kunnen zij lijden"?
Singer pakt deze lijn op en werkt hem consequent
uit. Dat wordt hem, zoals gezegd, niet door iedereen
in dank afgenomen. Onze Tweede Kamer zou hem
onder de terroristen willen scharen.
Universeel
Het is, gegeven zijn strijd tegen het speciesisme opvallend hoe beperkt Singers kennis van nog
zo'n andere terrorist is, Albert Schweitzer.
Wanneer Singer verwijst naar Schweitzers "eerbied
voor het leven", citeert hij wat hij noemt "een
van de weinige passages waarin hij [Schweitzer]
deze ethische opvatting verdedigde". Dat
is toch oprecht merkwaardig te noemen. Ik volsta
met de volgende, Singer kennelijk onbekende,
regels van Schweitzer, waarin hij het speciesisme - zonder dat zo te noemen - afwijst: "De
poging algemeen geldige waardeverschillen tussen
levende wezens vast te stellen, loopt erop
uit ze te beoordelen naar de mate waarin ze
ons mensen naar ons gevoel nader of verderaf
schijnen te staan, hetgeen een volstrekt subjectieve
maatstaf is". Vandaar dat Schweitzers "eerbied
voor het leven" niet anders dan universeel kan zijn. Waarbij hij zijn ogen niet sluit
voor de dilemma's waarvoor dit ons kan stellen.
Aan deze passage kunnen moeiteloos tal van
anderen worden toegevoegd.
Interessant is verder dat deze strijd tegen het
speciesisme culturele grenzen overschrijdt. Een
voorloper binnen de Chinese ethiek was Wang Yang-ming
(zie VZ, 2003,7), zo blijkt bijvoorbeeld uit
de volgende korte passage uit zijn versie van
de confuciaanse klassieke tekst De
Grote Leer.
Het beschermen en behoeden van een kind komt
ons vanzelfsprekend voor, maar: "…Daar
kan dan tegen ingebracht worden dat het kind
tot dezelfde soort - de mens - behoort. Maar
wanneer hij de jammerlijke kreten en angstige
aanblik waarneemt van de vogels en andere dieren
die op het punt staan geslacht te worden, dan
ontkomt hij niet aan een gevoel dat het hem onmogelijk
maakt hun lijden te verdragen. Daarmee laat hij
zien dat hij in zijn humaniteit één
is met vogels en andere dieren…" Ook Wangs "één
zijn in humaniteit" is universeel van aard
en impliceert een bijna woordelijke afwijzing
van het speciesisme.
dierenactivisten
Er wordt dus wel degelijk opgekomen voor dierenrechten.
Maar die terroristische dierenactivisten dan?
De kranten staan vol met ingezonden brieven.
Dirk Boon, hoogleraar "Dier en Recht" steekt
zijn nek uit door het principieel op te nemen
voor dierenactivisten (waarbij hij zeker niet
alle geweld goedkeurt). Dat heeft hij geweten: "…dat
is op zich een strafrechterlijke vervolging
waard, want het is opruiende taal. Zijn leerstoel
moet afgeschaft worden". Want: "Anders
dan de hoogleraar Dirk Boon beweert zijn dierenactivisten
wel terroristen. Ze vernietigen andermans eigendommen
en terroriseren personen die
hun normale werk uitvoeren."
Aldus een ingezonden brief. De cursivering is
van mij, want waaruit bestaat dat "normale
werk" ook weer? Dat hebt u hierboven gelezen.
De echte schande is natuurlijk dat dit als "normaal
werk" wordt beschouwd. Bij dit "normale
werk" wordt er nog steeds vanuit gegaan
dat de niet-menselijke natuur eigenlijk slechts
waarde heeft voorzover zij de mens tot voordeel
strekt. Dat bij het verwerven van dat voordeel
dieren lijden, zich ellendig voelen en uiteindelijk
omkomen, wordt als iets marginaals of als een
noodzakelijk kwaad beschouwd. Dat daarbij sprake
is van verregaande wreedheid, "beulswerk" zou
je bijna zeggen, ziet men liever over het hoofd.
En waarom? Desinteresse? Een slecht geweten?
Of misschien een onaangenaam gevoel vanwege het
wetenschappelijk onderzoek waaruit bleek dat
wie dieren kwelt uiteindelijk vaak ook gewelddadig
wordt tegen mensen? Want ook mensen zijn dieren.
Plichten
Is er hier plaats voor morele rechtlijnigheid?
Dat gaat niet lukken. Voortdurend worden we
geconfronteerd met situaties waarin de keuzes
die we maken, het leven dat we leiden, resulteert
in kwaad voor ander leven. Ook Schweitzer wist
dat als geen ander: "Ik koop van inboorlingen
een jonge visarend die ze op een zandbank vingen
om hem zo uit hun wrede handen te redden. Maar
nu moet ik beslissen of ik hem laat verhongeren, of
dat ik dagelijks een hoeveelheid kleine visjes
dood om hem in leven te houden. Ik besluit
tot het laatste. Maar iedere dag voel ik mij
bezwaard door de verantwoordelijkheid voor
het offeren van het ene leven ten bate van
het andere".
Wezenlijk is de plicht om nooit uit willekeur
of onnadenkendheid leven te beschadigen of te
vernietigen. Laat staan plezier te ontlenen aan
een behandeling van dieren die niet anders dan
als mishandeling kan worden beschouwd. Tegen
deze achtergrond is het verheugend dat de Belgische
rechter onlangs twee jagers
veroordeelde tot een forse boete wegens het opzettelijk
vergiftigen van dieren.
Het motief? "De daders zeiden dat ze 'hun'
jachtwild wilden beschermen". Terroristen?
Als het zo is dat de mens op een hogere trede
binnen de ontwikkeling van de dieren wereld staat,
dan is dat een hoogte die verplichtingen met
zich meebrengt, zoals het gezegde luidt "adel
verplicht". Die adel van de mens zou hem
ertoe moeten brengen ervoor te zorgen dat het "normale
werk uitvoeren" met dieren, zoals hierboven
geschilderd, zo snel mogelijk tot het verleden
behoort. |