Koos van Zomeren kan het niet langer aanzien.
Opnieuw komt de schrijver op voor dieren in nood.
Mensen zijn gewetenloos.
Dat er doden vallen door de gekkekoeienziekte ligt niet aan de zieke koe.
Het uitbreken van BSE is niet meer dan de presentatie van de rekening op de plaats waar hij ook thuishoort, vindt hij.
Bij de mens. Met toestemming overgenomen.Koos van Zomeren in Vrij Nederland 25 november 2000 door Xandra Schutte.
Vraag Koos van Zomeren, schrijver en dierenvriend, waar hij het eerst aan denkt bij de consternatie over de gekkekoeienziekte en hij begint over het Journaal.
Over de beelden van de boerderij in Eibergen, waar deze
maand een nieuw geval van BSE werd ontdekt. De boerderij
wordt geruimd, zoals dat zo mooi neutraal heet. Ze zeggen
dat de koeienhersenen worden onderzocht, waarbij de fase
dat de dieren worden geslacht gemakshalve wordt overgeslagen,
Soms wordt gezegd "De dochters zullen ook worden onderzocht".
Het klinkt allemaal heel onschuldig. En dan die geheimzinnige
beelden, dwars over zeshonderd meter weiland gemaakt,
van een schuur en een deur, met een vrachtwagen die ervoor
staat. Dan zie je de koe, eventjes zichtbaar op het moment
dat ze het trapje oploopt de wagen in. Ik vind dat morbide.
Op bijna alle schilderijen in zijn woonkamer staan of
liggen koeien. Op de vensterbank zit een gebeeldhouwde
koe breeduit op haar zitvlak, de forse uier duidelijk
zichtbaar tussen de gespreide achterpoten. De koe was
een tijd lang van Zomerens muze, wat resulteerde in het
boekje Wat wil de koe, onlangs opgenomen in de
kloeke verzamelbundel Ruim duizend dagen werk.
Daarin spreekt hij over wat de koe in ons ziet. Het eindigt
met de notie: wij nemen hun melk, wij zijn hun onbegrijpelijke
kinderen. Dat stralen die koeien ook uit, licht hij toe.
Ze verbazen zich over ons. En ik denk: laat die mooie
en brave dieren zich over ons blijven verbazen in al hun
goedheid.
En nu ligt zijn muze onder vuur.
Dat maakt de romanticus, die Van Zomeren is, bitter.
Vroeger, zegt hij, was de koe het zinnebeeld van standvastige
liefde. Het symbool voor de goede moeder. Dat hebben ze
in ieder geval voor elkaar gekregen dat de koe het zinnebeeld
van milieuvervuiling en gevaar voor de volksgezondheid
is geworden. In de huidige crisis wordt de aandacht meteen
gericht op hoe we de consument kunnen beschermen tegen
de koe. Terwijl ik denk: hoe beschermen we de koe tegen
de consument? Daar ligt ook de wortel van het probleem.
Er wordt gewetenloos met dieren omgegaan. Het uitbreken
van BSE is niet meer dan de presentatie van de rekening
op de plaats waar hij ook thuishoort. Bij de mens, bij
de consument, bij de producenten uit de sector. Het woord
'sector' spreekt hij uit of hij iets vies uitspuugt. Hij
vervolgt: wat is er aan de hand met de koe? Je hebt een
beest dat ongeveer 500 kilogram weegt, dat voor zichzelf,
als zij een kalf grootbrengt in een jaar, duizend liter
melk nodig heeft. De sector spreekt van kilo's melk. De
tegenwoordige melkkoe, nog steeds vijfhonderd kilo, produceert
tienduizend tot vijftienduizend kilo melk. Dat is een
factor twintig van haar eigen lichaamsgewicht en tien
keer zo veel als ze zou produceren voor haar eigen kalf.
Je hoeft de getallen maar naast elkaar te leggen om te
zien dat er sprake is van een extreem geforceerde situatie. De koe is tot in het merg gemanipuleerd. De fokprogramma's zijn zo georganiseerd dat je in vrij korte tijd bepaalde
eigenschappen kunt fokken. Binnen een termijn van een
jaar of vijf kun je modificaties aanbrengen die op dat
moment gewenst zijn.
De koe die zo rustig in het
weiland loopt en in het oog van de fietser en de wandelende
leek niet meer is dat een stom beest dat saaiig graast,
is en dit dat zo fysiologisch voortdurend op de toppen
van haar kunnen beweegt. De koe loopt eigenlijk permanent
de marathon. Het is topsport die je ziet, of die je niet
ziet, maar die wel gaande is. En daar wordt in gedrogeerd.
Ze geven voedsel met een zo hoog mogelijk energetische
aarde, de koeien kunnen het niet aan met alleen gras.
Het is een dolgedraaid productieproces waarin de koe de
centrale schakel is en tevens de eindpost. Als je z'n
BSE-koe ziet, die zo vreemd spint en een spons in haar
schedel heeft dan is dat voor jou geen lolletje Maar het
is voor de koe helemaal geen lolletje. Op de boerderij
in Eibergen is een koe gevonden met de gekkekoeienziekte.
De kans dat de andere koeien hetzelfde voedsel hebben
gehad is betrekkelijk groot. Ze worden echter niet afgemaakt
om hen de ziekte te besparen, maar in het belang van de
vleessector.
Het gaan dus niet alleen om de gezondheid van de consument?
Nee minister Brinkhorst en Tazelaar, van het Productschap
roepen om het hardst: de consument hoeft zich geen zorgen
te maken. De consument is ook een soort koe. De sector
is maar in een ding geïnteresseerd en dat is het handhaven
van de vleesconsumptie op het niveau waarop het nu is.
Liever willen ze dat er nog meer vlees wordt gegeten,
terwijl het voor het milieu en voor ons aller gezondheid
juist goed zou zijn om flink te minderen. Je vraagt je
af wanneer mensen vanuit het oogpunt van de dierenbescherming
op dit punt iets laten horen. De bio-industrie speelt
zich voor een groot deel af in het duister. Mensen hebben
geen oog voor wat er gebeurt, willen er ook geen oog voor
hebben, willen alleen de vruchten ervan plukken. In zoverre
is de schuldvraag in een enorm grote verdunning over ons
allemaal uitgevloeid.
Kun je dan nog wel spreken van schuld?
Na de oorlog is er een landbouwpolitiek gevoerd, die ook
betrekking had op de vleesvoorziening, waarbij alles zo
goedkoop en zo overvloedig mogelijk moest zijn. Toen is
het mechanisme begonnen van zoveel mogelijk productie
tegen zo laag mogelijk prijs. Volgens de cijfers, ik ken
ze niet helemaal exact, gaven Nederlanders in de jaren
vijftig vijfentwintig procent van hun inkomen uit aan
voedsel en nu nog maar tien. Als het allemaal op een koopje
moet, is het vragen om ongelukken. Maar stel je voor dat
BSE tot koeien en schapen beperkt bleef - er zit een zekere
rechtvaardigheid in dat de cirkel gesloten wordt en eindigt
bij de mens'. Met een boosaardig lachje: het zou het beste
zijn als ministers van Landbouw BSE zouden krijgen en
dat ze hun hele bedrijf zouden moeten ruimen. Hun hele
ministerie. En hun dochters, voor onderzoek uiteraard.
Ziet u de BSE als de wraak van de koe?
In literaire zin wel, maar in de praktische zin natuurlijk
niet. Als metafoor is het bijna niet te versmaden. Maar
er is ondertussen zoveel leed, bij de zieke koeien en
de besmette consument, dat je daar nauwelijks handenwrijvend
naar kunt kijken.
De rode blosjes op zijn wangen maken dat Koos van Zomeren
eruitziet alsof hij net van het land komt. Hij begint
nog een keer over de Eibergse koe op het Journaal die
de veewagen inklimt. Het zou ook een koe van acht jaar
kunnen zijn die gewoon 's morgens wordt opgehaald om
naar de markt gebracht te worden en die 's middags bij
de slager hangt. Dat argument hoor je vaak: ze zijn
toch bedoeld voor de slacht. Maar als je zo begint te
redeneren praat je de waarde van het koeienleven en
uiteindelijk ook van het mensleven, helemaal weg. Wat
is dan het verschil als ik op de televisie twee willekeurige
Afrikanen elkaar te lijf zie gaan, iemands hoofd wordt
afgehouwen en ik zeg: ach, mensen zijn toch bedoeld
om naar het kerkhof te gaan.
Hoe moeten we dan wel met koeien omgaan?
Koeien zijn altijd voor de gek gehouden. Ze gaven vroeger
geen melk als er geen kalf in de buurt was. Dus hielden
boeren een ander kalfje bij de koe, molken haar en gaven
melk aan het kalf. De overproductie was voor de boer en
zijn gezin. Werd het kalf geslacht, dan werd de huid van
het kalf bij de koe opgesteld en bleef zij mek geven.
Pas in de Middeleeuwen is de koe melk gaan geven zonder
dat er een kalf onder haar neus werd gehouden. Dat noemen
ze vrij melken. Grappig, zo zie je meteen wat wij onder
vrij verstaan. Maar die boerenslimheid heeft iets van
een overeenkomst tussen de boer en de koe. Jij zit zo
in elkaar en ik zus en als we dat op die manier regelen,
dan heb ik het goed en verzorg ik jou ook zo goed mogelijk.
Moderne koeien zijn hoogstandjes van technologie, een
prestatie waar de mensen die koeien maken naar believen
over kunnen beschikken. Het instrumentale denken over
andere vormen van leven is tot heel lang in de geschiedenis
beperkt gebleven, door de eigenschappen van de dieren
zelf. Er waren fysiek grenzen. Die zijn er nog, alleen
zijn ze verschrikkelijk opgeschoven. Als de koe vierkant
kon zijn, zodat zij gemakkelijker stapelt dan deden we
dat.
Het klinkt zo conservatief: vroeger was het beter.
Ik heb geen romantisch voorstelling van het platteland
van de jaren vijftig. Het dier werd geschopt, de start
werd omgedraaid om het in de kar te krijgen. Dat waren
uitingen van persoonlijke wreedheid die je nog kunt
zien als je naar de veemarkt gaat, maar die meer en
meer zijn teruggedrongen, omdat mensen het niet vinden
stroken met hun opvattingen over hoe je me dieren omgaat.
Als je een koe na het melken naar buiten schopt, dan
heeft ze ongetwijfeld pijn op de plek waar je geschopt
bent. Maar ze is de rest van de dag wel van je af. We
hebben nu koeien gefokt die geen moment van dag van
ons af zijn. Ze lopen dan wel buiten, maar ze lopen
in de context, ook fysiek, die wij voor ze gecreëerd
hebben. Ik ben tenslotte uitgekomen op het proletariaat
van het begin van de twintigste eeuw. De koeien vormen
het proletariaat van deze tijd.
Moeten ze dan zelf hun ketenen afwerpen?
Er zal een Marx moeten opstaan. Ik was eens een tijdje
's ochtends heel vroeg in Overijssel, helemaal tegen de
Duitse grens aan. Dan zie je de staldeuren openschuiven
en de koeien te voorschijn komen. Die lopen naar hun werk.
Ik kan het niet anders zien. Ze lopen in een lange sliert
het weiland in naar hun werkplek. Voorzichtig, bezeerd,
net of hun hele lijf pijn doet. Je waant je meteen in
de sfeer van een roman van Zola. Dat proletariaat bedoel
ik. Het zal bevrijd moeten worden. Die metafoor is voor
mij heel grappig, omdat ik mij in de jaren zeventig met
veel moeite heb losgescheurd van het proletariaat dat
ik heb gediend in de SP en me op het gebied van de natuur
heb begeven, om van alles af te zijn. En nu ontdek ik
een nieuw proletariaat.
Na J.J. Voskuil was Van Zomeren
een tijdje ambassadeur van de stichting Varkens
in Nood. Hij werd onmiddellijk geconfronteerd met
onoplosbare vragen. Bijvoorbeeld als Nederland de varkensboeren
het land uit stuurt, krijgen wij voortaan varkensvlees
uit Spanje en hoe denk je dat de regels daar gehandhaafd
worden? Hier werd ik moedeloos van. Is ook niet van plan
de Stichting
Koe in Nood op te richten. Hij zegt: ik ben niet in
de wieg gelegd voor actievoeren. Ik ben tot de slotsom
gekomen dat je als consument geen vlees moet eten waar
je niet van weet of het op een behoorlijke manier tot
stand is gekomen. En dan moet je er ook nog minder van
eten. Je kunt niet blijven roepen dat het anders moet,
zonder daar persoonlijk consequenties aan te verbinden.
De fakkel van Varkens in Nood wordt nu gedragen
door Robert Long, die veel ophef veroorzaakte toen hij
de wreedheden in de bio-industrie vergeleek met die in
de kampen van de Tweede Wereldoorlog. Van Zomeren heeft
geen ethische bezwaren tegen de pamflettistische vergelijking.
Verzin maar iets anders om de discussie op en hoger niveau
te krijgen. Vorige week kwam ik in de buurt van Nijkerk
in een ruilverkaveld landschap terecht. Ik kwam langs
een schuur en daaruit steeg het gekreun van honderden
varkens op. Echt een jammerklacht. Zo'n koor van heel
veel treurige stemmen waaruit je af en toe een individueel
varken hoorde met zijn eigen gegil. Daar werden ongetwijfeld
varkens gecastreerd zonder verdoving. Dat achtervolgt
je de rest van de dag. Daar kan je bijna niet ontkomen
aan de vergelijking met het kamp, hoe onwetend we daar
ook over praten.
Hij neemt het vorig jaar verschenen boekje The lives of Animals van de Zuid-Afrikaanse schrijver
J.M. Coetzee in de hand, die dezelfde vergelijking maakt
als Long. Het is het uitgangspunt van Coetzees betoog,
vertelt Van Zomeren. Op een of andere manier worden
we hier geconfronteerd met dingen waarvoor ons taalgebruik
bijna niet toereikend is. Coetzee schrijft zelfs dat
het leed in de bio-industrie het leed in de kampen nog
in de schaduw stelt, want de kampen waren eindig, gericht
op vernietiging, terwijl de bio-industrie erop uit is
zichzelf in stand te houden. Die redenering gaat mij
te ver. Vanuit de ethische stelling die hij betrekt
maak Coetzee ook de vergelijking met de mensen die in
de buurt van Treblinka woonden en zeiden: wij wisten
niet wat daar gebeurde, of wij wisten niet zeker wat
daar gebeurde, of was voor ons beter om niet te weten
wat daar gebeurde. Dat is zo gerangschikt dat de rillingen
je over de rug lopen. Het is precies hoe de eilanden
met een nadere moraal, geconcretiseerd in de bio-industrie,
in ons landschap liggen. Coetzee zoekt in zijn verhaal
een absolute moraal in de omgang met dieren. Daar geloof
ik niet in. Ik geloof dat het altijd geschipper blijft.
Dat is ook een prettige conclusie, want dat betekent
dat het een politieke zaak is waar we uit kunnen komen.
Daar ziet het niet direct naar uit. De consument staat door de BSE-crisis toch vooral wantrouwend tegenover de politiek?
De consument wordt vooral geleid door hysterie, door
de gekkekoeienziektegekte. In Engeland zijn berekeningen
gemaakt over de omvang
die de Creutzfeldt-Jakob-epidemie kan aannemen.
Die zijn schrikbarend. Maar het is begonnen met een
affaire rond een stuk of vijf patiënten. In Frankrijk
zie je dat nu weer. Er worden meteen processen tegen
de staat gevoerd, om vast te stellen wie verantwoordelijk
is. En daar wordt aan toegevoegd: die moeten boeten,
want dan is mijn kind niet voor niets gestorven. Daar
word ik zo verschrikkelijk somber van, al dat gepraat
van mensen die niet voor niets willen sterven. Ik geef
je op een briefje dat we allemaal voor niets sterven,
maar dat wil niet zeggen dat we allemaal voor niets
geleefd hebben. De angst voor pijn, verdriet, de dood
als zodanig speelt een enorme rol, maar dan altijd ook
speciaal gekoppeld aan dieren. De auto kan gigantische
aantallen slachtoffers eisen, zonder dat het leidt tot
dat verontwaardigde toontje: dat mag ons niet overkomen.
Persoonlijk zou ik liever door een adder gebeten worden
dan onder een auto te komen. Een natuurlijke dood, en
nog een prachtig einde van mijn biografie bovendien.
De mensen zijn veel gekker dan de gekke koeien. Wij
hebben veel grotere gaten in onze hersenen dan zij.