Juridische gevecht tegen stankhinder van een mestsilo
Na jaren procederen heeft mei 2002 een veehouder uit Onstwedde in de provincie Groningen na een schikking ruim 3 ton euro schadevergoeding betaald aan omwonenden van een stinkende mestsilo.
Bovendien heeft de veehouder
zich verplicht om de silo voor eind 2002 af te breken.
Op 29 maart 2001 behandelde het Gerechtshof te Leeuwarden
het hoger beroep in een unieke civiel rechtelijke procedure
tegen een overlast bezorgende veehouder (zie verslag
in het NRC van 3 april 2001).
In de uitspraak van het hof op 11 juli 2001 werden de
benadeelde omwonenden volledig in het gelijk gesteld.
Daarna is een procedure opgestart met een schadeclaim.
Daarbij is beslag gelegd op de bezittingen van de veehouder.
Boer Migchels uit Onstwedde, gemeente Stadskanaal in
de provincie Groningen, heeft al een jaar of tien een
aardige bijverdienste aan het verhandelen en uitrijden
van overtollig varkensmest uit het midden van het land.
In 1992 heeft hij daarvoor een tweede mestsilo laten
bouwen. Om stankoverlast bij zijn eigen huis te voorkomen
zette hij deze elders op zijn land neer. Van de tien
mogelijke locaties was er een geschikt om direct te
bouwen, zodat hij nog subsidie zou kunnen innen. Die
locatie lag op anderhalve kilometer van zijn eigen huis
en op 110 meter van het dichtstbijzijnde huis van anderen.
Hevig verzet tegen de bouwvergunning door het buurtcomité
haalde niets uit.
Sinds de in gebruik name van de silo, begin 1993, hebben de omwonenden zeer regelmaat last
van een penetrante mestgeur. Vooral de buren op 145
meter kregen de volle laag bij wind uit het zuidwesten.
Er zijn dagen dat ze met ramen en deuren dicht misselijk
worden van de stank. De was kan niet meer buiten hangen
en de handdoeken ruiken zelfs na drogen binnenshuis
nog naar varkensmest. De kinderen blijven liever op
school over, vriendjes willen niet meer logeren. Familie
en kennissen willen liever niet op bezoek komen. Bij
bepaalde weertypen heeft de hele buurt last, want dan
dringt de stank nog tot op 800 meter door tot in de
slaapkamers.
Op de momenten dat de vrachtwagens mest in de silo pompen
of als de boer de mest uit de silo pompt en uitrijdt
wordt hun het leven ook nog eens zuur gemaakt door lawaaioverlast.
De mestpompen produceren naast een hard geluid ook nog
eens een doordringend, jankend geluid.
In 1996 was de maat vol en namen de omwonenden weer
contact op met de vereniging Groningen
Tegen Bio-industrie (GTB).
GTB voert al jaren met
succes via het bestuursrecht (Raad van State) procedures
om nieuwvestiging van bio-industrie tegen te houden.
Overlast van bestaande bio-industrie is veel lastiger.
Na het voeren van jarenlange procedures door omwonenden,
gesteund door GTB, zijn de klachten 24 maart 2000 erkend
door de Arrondissementsrechtbank in Groningen. De rechtbank verklaarde dat Migchels sinds november 1992 onrechtmatig
handelde en blijft handelen jegens omwonenden door het
in gebruik nemen en houden van de silo en veroordeelde
de veehouder tot het vergoeden van de door eisers geleden
schade.
Boer Migchels ging vervolgens in hoger beroep, waardoor
de zaak donderdag 29 maart 2001 voorkwam bij het Gerechtshof
in Leeuwarden. Het verweer van de advocaat van de veehouder
kwam erop neer dat een burger niet kan worden verweten
dat hij de buren hindert (volgens het civiel recht)
dat als de gemeente het toestaat of gedoogt (volgens
het bestuursrecht). Uit de discussie bleek verder dat
de veehouder per jaar misschien 500 m³ van zijn
eigen koeienmest moet opslaan, maar daarvoor had hij
ook al een silo van 2500 m³ ter beschikking. De
betrokken silo was daar niet voor nodig.
In de uitspraak van het Gerechtshof op 11 juli 2001
constateerde zij dat ernstige stankoverlast voldoende
bewezen is. Zij concludeert dat Migchels nooit enig
serieus onderzoek heeft laten doen om de stankoverlast
te beperken. Ook tav geluidsoverlast is het hof van
mening dat de buren te sterk gehinderd werden en stelt
hem verantwoordelijk voor de stank- en geluidsoverlast.
GTB verwacht dat de uitspraak van het Hof van Leeuwarden
belangrijke precedentwerking heeft voor andere overlastsituaties.
Met name stankoverlast uit de bio-industrie is naar
haar beste weten nog niet eerder via de civiele rechter
in Nederland aangepakt. Ook de hoogte van het bedrag
is opvallend.
In het verslag van dit gevecht dat hieronder volgt worden
de volgende personen genoemd:
Eigenaar mestsilo: Migchels
Omwonenden: Scheper, Staal, de Gier
GTB: Klarissa Nienhuys (KN).
Juristen voor omwonenden: Onno Ketel, Cecile Bus, Dick
van der Meijden (DvdM); advocaat Phon van den Biesen (PvdB)
Advocaat voor eigenaar: Struif (bureau Adure).
Deskundigen geluidsmetingen: Sjef van de Rijke, Gerard
Aupers, Frits van der Berg (Natuurkundewinkel), dhr Spreen
(VKS, later werkzaam bij Stroop); ingenieursbureau Wijnia-Van
Dorsser (WNP).
Stankmetingen: ingenieursbureau PRA voor klagers, commentaar
hierop door van Doorn (Haskoning)
Ambtenaren van gemeente Stadskanaal: Zwiep (secretaris
bezwarencommissie). Milieurecht in de praktijk (bol.com). Wetgeving Milieurecht 2010-2011 (bol.com).
Voorgeschiedenis
Tussen september 1992 en januari 1993 mislukken pogingen en
procedure tegen bouwvergunning van een grote actiegroep
van omwonenden met juridische steun van GTB om de bouw
van een mestsilo tegenover het huis van Scheper te voorkomen.
De mestsilo zal worden gebruikt als tussenopslag voor
mest uit andere delen van Nederland. De boer Migchels
wilde de silo niet naast zijn eigen huis hebben vanwege
de stank. Met de gemeente heeft hij naar een andere
plek gezocht. Er was haast bij het afgeven van de bouwvergunning
in verband met subsidie. In de loop van 1992 wordt de
mestsilo gebouwd.
De afstand van de mestsilo tot bewoning is als volgt:
· De eigenaar Migchels: ongeveer een kilometer
· Buren Scheper, later Staal: 145 meter
· Buren de Gier: 110 meter
De silo wordt regelmatig (bij)gevuld met mest door
vrachtauto's van de firma Vlastuin uit Ede en wordt
door de eigenaar Migchels van de silo weer leeggehaald
met een tank achter een tractor. De mest wordt veelal
dicht bij de mestsilo uitgereden, dus ook weer dichtbij
de huizen. Volgens de regels heeft Migchels meer dan
genoeg hectares om mest op uit te rijden, maar hij geeft
er de voorkeur aan om de mest vooral op het land direct
om de silo uit te rijden. Controle op overbelasting
van land met mest wordt niet uitgevoerd door de overheid
(AID, nu NVMA of de milieupolitie).
De overlast bestaat vooral uit stank en daarnaast uit
het gebrom en gejank van de pompen van tractoren en
vrachtauto's die mest laden of lossen. Als de pompen
op volle toeren draaien produceren zij een doordringend,
hinderlijk jankend geluid. Dit heeft tonaal geluid.
De hinder daarvan wordt uitgedrukt door 5 decibel bij
de meetbare geluidssterkte op te tellen.
Volgens de wet (Besluit Mestbassins) worden een aantal
eisen gesteld aan de bouw en locatie van mestsilo's,
waaronder:
· Afstand tot voor verzuringgevoelig gebied:
250 meter (eis vervallen in 1997)
· Geluidsoverlast op 50 meter niet meer dan 45
decibel overdag
· Afstand tot dichtstbijzijnde woonhuis moet
meer dan 100 meter zijn (bedoeld om stankhinder te voorkomen)
· Niet hoger dan 6 meter
Feitelijke situatie rond mestsilo
· Twee voor verzuringgevoelige bosjes op 32 en
190 meter afstand (vanaf 1993)
· Mestleveranties met vrachtwagens: 1 tot 7 per
dag (november t/m januari, na 1 februari onregelmatig,
in totaal mogelijk 100 vrachtwagens per jaar)
· Lossen van mest met tractoren: 1 tot 60 per
dag (vanaf 1 februari tot en met september)
· Geluidsproductie op basis van metingen en berekeningen
voor 5 tot 7vrachtwagens: ongeveer 60 decibel op 50
meter; 45 tot 60 tractoren met giertank 57 tot 64 decibel
op 50 meter. In beide gevallen is hierbij sprake van
extra belasting door tonaal geluid.
· Stankoverlast: bijna dagelijks in nabijgelegen
huizen op 150 meter; incidenteel erg onaangenaam in
slaapkamers tot op 800 meter
· Hoogte mestsilo minstens 7 meter
Begin januari 1994 stuurt de familie Scheper een zorgwekkende
lijst met klachten over stankhinder.
Begin februari 1996 is het een paar dagen bijna windstil
weer en vergaat de familie Scheper van de stank, vlucht
zelfs naar een hotel in Groningen en melden daarna persoonlijk
voor de zoveelste keer hun klachten bij de politie.
Ze benaderen in dit verband GTB weer.
Medio maart 1996 bezoeken Onno Ketel en Klarissa Nienhuys
(K.N.) de familie Scheper om de klachten te inventariseren.
De silo staat op ongeveer 145 meter van het huis. Volgens
het Besluit Mestbassins moet 100 meter genoeg zijn om
de stankklachten te beperken. Bij zuidwesten wind is
het echter niet te harden. Het overpompen van mest uit
grote tankauto's maakt irritant lawaai. Zo nu en dan
wordt er mest uit twee vrachtauto's tegelijk verpompt.
De gemeente doet niets met de klachten.
Het bosje naast de silo blijkt van Staatsbosbeheer
(SBB). Het is tegen de regels van de Ammoniakwetgeving
in door de gemeente tot niet voor verzuring gevoelig
gebied. De familie Scheper haalt de Algemene Politie
Verordening (APV) op en verzamelt informatie bij Staatsbosbeheer
over het nabijgelegen bosje. Dit bosje ligt op 32 meter,
een ander bosje op 190 meter. De afstand tot voor verzuring
gevoelige bosjes had 250 meter moeten zijn. K.N. verzamelt
informatie over bodemkwaliteit, nog meer SBB-info, gedetailleerdere
kaarten van de gemeente, belt LNO-Noord, Bureau voor
Rechtshulp en de RIMH.
Conclusie: de mestsilo wordt in strijd met het Besluit
Mestbassins gebruikt. De gemeente had het recht niet
om in dat verband het bosje als niet verzuringgevoelig
aan te merken. GTB kaart dit op 22-04-1996 bij de gemeente
aan en meldt het ook aan Migchels, aangetekend. Verdere
brieven op 18-06, 11-09 en 13-09-96. Antwoord van gemeente
aan GTB op 8-11-1996: ze menen in hun recht te staan.
Intussen is bekend geworden dat de uitvoering van de
wet Ammoniak etc. zal worden aangepast. Het is dus een
verloren zaak om naar de Raad van State (RvS) te gaan.
De wet zou al over een paar maanden worden aangepast
en dan mag dat wel met terugwerkende kracht. Dus de
RIMH doet niets.
Inzake stankoverlast: dit wordt echt te gortig. Het
moet civiel rechtelijk worden aangepakt. Op 15-4-1996
besluit GTB bestuur 1500 te investeren om de mogelijkheden
daartoe op een rijtje te krijgen, anders komen we er
nooit achter.
(1) Een inventarisatie door de omwonenden van de mestleveranties
bij de mestsilo in 1995, met tijdstippen en kentekens
(0verzicht d.d. 20-2-1996) wordt naar de nu NVMA gestuurd
voor controle op illegaliteit. Dit levert uiteindelijk
niets op.
(2) Advocaat v.d. Biesen in Amsterdam gebeld. Advies:
a. feiten op een rij.
b. bij voorkeur moet de zaak administratief rechtelijk
(de weg via de RvS) zijn uitgeprocedeerd.
c. meldingen bij de politie doen.
d. representatief beeld van de stankoverlast krijgen
(metingen).
(3) GTB belt Natuurkundewinkel over geluidshinder,
brief ter toelichting d.d. 22-3-1996. Natuurkundewinkel
meet geluidsoverlast: conceptrapport april 1996, definitief
na correcties september 1996. Bespreking met GTB en
Schepers d.d. 3-4-1996: de normen worden overschreden.
Natuurkundewinkel adviseert Wetenschapswinkel Rechten
in Utrecht te bellen. Dit levert een algemeen rapport
op over mogelijke civiele procedures. Zie verder administratief
rechtelijke procedure.
(4) Gemeente weigert registratie van eigen, eerdere
klachten aan klager Scheper af te geven met een beroep
op de wet op de privacy. De gemeentepolitie verwijst
naar Officier van Justitie (OvJ), Bureau voor Rechtshulp (BvR) vindt dat bolle onzin, maar gemeentepolitie houdt
de poot stijf. OvJ gebeld: dat blijkt helemaal niet
de aangewezen instantie te zijn. We worden doorverwezen
naar een speciaal hiervoor aangewezen persoon bij de
Regiopolitie Groningen. Deze legt goed uit hoe de procedure
gaat. Uiteindelijk schrijven de heer en mevrouw Scheper
met een blocnote alle gegevens over van de computer.
Daarbij blijkt dat een aanzienlijk deel van het bestand
is gewist bij een recente schoonmaakoperatie.
(5) Rapporten stankhinder doorgenomen, vd Biesen, VROM,
Dwars Hederik en Verheij (DHV) en Raad voor Certificatie
over mogelijkheden stankonderzoek gebeld. Een duur onderzoek,
maar in wezen onmogelijk om het zelf te doen.
(6) De hoogte van de silo is fam. Scheper een doorn
in het oog. Het is in feite een overtreding van de betreffende
regel in het bestemmingsplan. Ze maken een foto van
de silo, zie brief d.d. 12-4-96, doorgestuurd naar de
Natuurkundewinkel en om een schatting gevraagd.
De silo is in elk geval duidelijk hoger dan de toegestane
6 meter. Scheper haalt verder diverse andere bouwaanvragen
en -vergunningen op voor mestsilo's in de buurt.
26-4-1996: Fam Scheper belt GTB geheel over de toeren.
Migchels pompt weer mest uit de silo en het stinkt weer
verschrikkelijk. Huisarts is bereid om verklaring af
te geven over gezondheid. Scheper meldt dat hij nu een
koper voor het huis heeft. Geen probleem volgens de
advocaat. Scheper verkoopt zijn huis zwaar onder de
prijs medio 1996 aan Staal en verhuist zelf naar het
dorp Onstwedde.
K.N. belt onderzoekslaboratoria om mogelijkheden van
bepalingen aan mestmonsters na te gaan. Dat kan in Deventer.
De NVMA meldt dat de transporten grotendeels niet te traceren
zijn gebleken. Zelf een monster uit de silo nemen "mag
niet van Zwolle".
03-05-1996 informatie over plaatsen mestsilo's bij de
mestbank opgevraagd. Niet gekregen.
Administratief rechtelijke procedure Handhaving geluidsnormen.
Na het rapport door de Natuurkundewinkel stelt GTB
voor het Bureau voor Rechtshulp (BvR) een conceptbrief
aan de gemeente op, met verzoek om handhandhaving geluidshindernormen.
Deze wordt door Bureau voor Rechtshulp namens familie
Scheper verzonden op 16 april 1996. Er volgen brieven
van BvR op 26-06, 26-07, 31-07, 30-08, 20-09, 06-01
en zo nu en dan antwoord van de gemeente. De gemeente
stelt het feitelijke antwoord op het verzoek tot handhaving
steeds uit. De meting op 14-03-1997 wordt uitgevoerd
door bedrijf VKS. Daarbij rijdt de tractor voorzichtig
rond en de mestpompen van de tractor en de vrachtauto
draaien opvallend langzaam en zacht. Het rapport van
de gemeente blijft uit.
BvR schrijft op 23-04-1997 naar de Arrondissement Rechtsbank
(later naar RvS) om voorlopige voorziening/handhaving
te eisen. Het Bureau voor Rechtshulp maakt het griffiegeld
te laat over. Op 15 juli verklaart de Raad van State
de zaak daarom als niet-ontvankelijk. De hele zaak moet
dus weer opnieuw moet worden ingediend, dit gebeurt
per 10 juli 1997.
De zitting in Den Haag is op 26 augustus 1997. Een week
van tevoren stuurt de gemeente opeens het rapport van
de geluidsmeting door VKS, zonder de vernoeming van
de datum waarop de meting is uitgevoerd, en gedateerd
5 juli 1997.
Na supersnel overleg met Sjef van de Rijke (Natuurkundewinkel)
meldt GTB de eerste commentaren vast op 24-08-1997:
er is alleen een enkele tractor met giertank en een
enkele vrachtauto gemeten en met een opvallend laag
toerental. De door VKS voorgestelde demper als oplossing
van het probleem achten klager en GTB onvoldoende.
De Raad van State stelt dat er vóór 1
oktober 1997 een besluit over het bezwaarschrift genomen
moet worden. Een dwangsom vindt men niet nodig. Op 23
september 1997 krijgt Migchels een brief van de gemeente
dat hij binnen drie maanden maatregelen moet treffen.
De gemeente stelt de verzwakte eis dat het geluidsniveau
dat normaalgesproken geldt voor 50 meter van de mestsilo
nu het maximum moet zijn bij de woonhuizen op 110 en
145 meter. Migchels is verder vrij om te doen waar hij
zin in heeft maar moet wel de gemeente informeren over
wat hij voor maatregelen neemt. De termijn loopt dus
af op 23 december 1997.
Op 10 oktober 1997, met een p.s. op 21 oktober, meldt
het Bureau voor Rechtshulp namens omwonenden dat hen
het besluit van de gemeente in vele opzichten niet bevalt.
Dit wordt verwezen naar de Commissie voor Bezwaar en
Beroep. Een week van tevoren laat de gemeente weten
dat het bezwaar op 10 december kan worden behandeld.
Dan kan Cecile Bus van het Buro voor Rechtshulp niet.
Ze vraagt uitstel tot januari 1998. In de loop van oktober en november komen er regelmatig vrachtauto's en wordt de silo volgepompt, met de gebruikelijke
geluidsoverlast. De tweede silo van Migchels in Vlagtwedde,
die hij ook had kunnen benutten en die geen omwonende
hindert, blijkt nog volledig leeg te zijn.
Op 25 november meldt Staal dat Migchels bezig is om
bij wijze van geluidswal een berg zand te storten van
1,5 meter hoog en 35 meter lang, vlak langs de kant
van de weg en in strijd met het bestemmingsplan. Navraag
door Staal op het gemeentehuis levert op dat hier geen
enkel formeel besluit over genomen is.
De ambtenaar vindt het maken van een geluidswal een
demonstratie van goede wil van Migchels. Het demonstreert
volgens ons vooral dat Migchels weet dat de dempers
niet voldoende zullen werken, en dat hem er erg veel
aan gelegen is om de silo zo lang mogelijk te gebruiken.
Op het provinciehuis wordt Staal verwezen naar de inspectie
R.O., die er die middag niet is. Namens Staal belt KN/GTB
op 26 november 's morgens de inspectie. Na enige discussie
("Wij hebben maar een halve man voor handhaving,
eerst naar de gemeente, die moeten primair wat doen.
Dat doet de gemeente dus niet."), stelt de inspecteur
dat dit dus absoluut niet kan. Er had minstens een gedoogbesluit
moeten worden genomen. Hij belooft naar Stadskanaal
te zullen bellen.
KN/GTB heeft met de Natuurkundewinkel van de RUG Groningen
geregeld dat Staal/Scheper een apparaat kunnen lenen
om bij huis nogmaals de geluidsoverlast te meten. Aangezien
er voortdurend twee vrachtauto's tegelijk komen, lijkt
het ons toch de moeite waard om vóór 10
december (de verwachte datum voor de hoorzitting) maar
weer eens wat gemeten te hebben. Staal en Scheper op
26 november naar de Natuurkundewinkel, samen met Gerard
Aupers, die is bereid om als instructeur ter plekke
te functioneren.
Nadat de "geluidswal" voor de silo is neergelegd
begint de herrie weer en kan er gemeten worden. Het
lijkt er echter op dat door de weerkaatsing tegen de
geluidswal mw. de Gier nu meer lawaai te verduren krijgt.
De wind draait en de familie Staal zit weer vreselijk
in de stank.
Staal en Scheper nemen vier uur band op met meetgegevens
van lawaaiige vrachtauto's tot en met 31 december 1997.
Op 05-01-1998 blijkt dat er vlak voor of na Kerstmis
een bericht van de gemeente Stadskanaal is gekomen.
Er zit een meetrapportje bij van VKS. VKS heeft het
effect van één demper op een van de tractoren
achter de geluidswal gemeten. VKS heeft deze keer geen
vrachtauto's gemeten. VKS is van mening dat het geluidsniveau
nu tolerabel moet zijn. De hoorzitting is op 07-01-1998.
Scheper brengt op 05-01-98 een set meetgegevens naar
de Natuurkundewinkel. Op 06-01 stuurt het BvR het rapport
per fax door, en heeft de F.vd Berg, van de Natuurkundewinkel,
een grafiek gemaakt van de gegevens. Daarna bespreking
van het rapportje in Groningen. KN maakt 's avonds een
analyse en stuurt deze naar BvR en Natuurkundewinkel:
tractoren mogelijk weer niet goed gemeten, vrachtauto's
helemaal niet opnieuw gemeten en te laag ingeschat.
De Natuurkundewinkel doet de analyse nog een dunnetjes
over en stuurt een samenvatting van een pagina A4 naar
BvR.
Op de hoorzitting van 07-01-1998 's avonds blijkt mr
Bus beide stukken in haar pleitnota verwerkt te hebben.
Verwarrende hoorzitting, eindigend met de mededeling
van de wethouder dat de cijfers van VKS en omwonenden
misschien toch nog eens goed vergeleken moeten worden.
Daarna volgt een eindeloos durende briefwisseling over
aanvullende gegevens. Dit is deels het gevolg van personeelsvervanging
op BvR, deels het effect van de gebruikelijke onwil
in Stadskanaal:
18-01-1998 Zwiep, cie Stadskanaal aan Bus: we willen
"het" rapport van de Natuurkunde winkel. Deze
vraag bevreemt ons. Er is niets meer dan wat we bij
de hoorzitting geproduceerd hebben.
24-03-1998 mw. Ponsen (BvR, Leeuwarden) stuurt aan Zwiep,
cie Stadskanaal een pagina met cijfers met de gegevens
van de metingen overhandigd ttv hoorzitting. Reactie
onbekend.
19-05-1998 hr F. Scheffer (BvR, Groningen) stuurt uitgebreidere
meetgegevens over de periode 22-12 tot 30-12-1997 aan
Zwiep, cie Stadskanaal. Naar verluid heeft de gemeente
Stadskanaal een brief teruggeschreven met de mededeling
dat ze er niets mee konden. FS belt voor alle zekerheid
met FvdBerg, Natuurkundewinkel, die de argumenten van
Zwiep onzin vindt. FS belt Zwiep terug. Verslag tot
zover aan Scheper geschreven d.d. 26-06-1998.
06-07-1998 Meetgegevens kunnen pas goed beoordeeld worden
als de weersomstandigheden bekend zijn. FS stuurt aanvulling
met meteo-gegevens aan Zwiep, cie Stadskanaal, met een
herhaald handhavingverzoek.
Intussen heeft de Natuurkundewinkel op 9 februari 1998
een enorme serie meetgegevens van lawaaiige vrachtauto's
geanalyseerd. Deze zijn door Staal en Scheper tussen
22-12 en 30-12 opgenomen op video, op papier uitgewerkt
door mw Scheper en aangevuld door KN. Hoge waarden en
soms zeer hoge pieken. KN vraagt d.d. 01-06-1998 aan
KNMI nadere weersgegevens, het antwoord d.d. 10-06 raakt zoek, maar op 26-10 wordt het alsnog gefaxt. Overzicht
aangevuld en weer aan F. Scheffer gegeven. Zie boven.
Op 21-10-1998 houdt de commissie rechtsbescherming
weer een zitting. Ter voorbereiding neemt KN contact
op met bureau Stroop die wijst op een buitengewoon belangrijk
punt: een Algemeen Maatregel van Bestuur (AMVB mestsilo)
geeft minder ruimte voor eigen beleid van de gemeente
dan een milieuvergunning.
CB (BvR) is er niet, daarom gaan KN, HS en EJS naar
de hoorzitting van de gemeente Stadskanaal. Uit de uitnodiging
blijkt weinig van de status, ter plekke blijkt dat we
moeten discussiëren met de vertegenwoordiger van
VKS, die intussen een rapportje heeft gemaakt volgens
welke de hogere cijfers van HS en EJS aan het verkeerslawaai
moeten worden toegeschreven. Weinig productieve discussie,
meegenomen video wordt afgedaan als geen bewijs.
Op 23 oktober schrijft de commissie aan CB dat ze de
zaak nog even aanhouden. Aangezien de termijn verstrijkt
gaat CB-BvR in beroep en vraagt om schorsing door de
Raad van State. Op 10-12-98 komt het antwoord van de
gemeente dan toch: afwijzend. Volgens de gemeente is
hun besluit, dat Migchels op 145 meter aan de afgezwakte
normen moet voldoen, correct. Een dag later vraagt de
RvS of appellanten het verzoek om een voorlopige voorziening
willen intrekken? Niet dus.
De hoorzitting ivm de schorsing vindt plaats op dinsdag 09-03-1999; CB,HS&EJS erheen.
Op 16 maart, maar de uitslag wordt pas verzonden op
13 juni 1999 (!), schorst de voorzitter het besluit
van B&W van 08-12-1998: onzorgvuldig en onvoldoende
gemotiveerd.
Cecile Bus schrijft d.d. 27-07-1999 aan B&W met
een hernieuwd verzoek om handhaving. Bericht van ontvangst
d.d. 10-08-99: vanwege de vakantie zal het antwoord
wel 1 oktober kunnen worden.
Vervolgens gaat CB weg bij het Buro voor Rechtshulp.
De heer Scheper schrijft 15-10-99 aan BvR dat hij de
zaak overdraagt aan DvdM. KN en HS kopiëren hele
dossier voor DvdM bij GTB, HS neemt het mee.
DvdM aan B&W Stadskanaal d.d. 18-10-1999: u krijgt
nog een week de tijd om te antwoorden, en zie ook WNP
rapport.
Brief van B&W d.d. 26-10-99: B&W wil weten of
CB de zaak aan DvdM heeft overgedragen, BvR heeft niets
laten weten. DvdM stuurt informatie en dient in overleg
met GTB nog een keer een verzoek om voorlopige voorziening
in bij de RvS op 01-11-1999.
B&W antwoordden DvdM 10-11-1999: met Migchels zijn
afspraken gemaakt en nadere eisen gesteld: er mag maar
één vrachtauto tegelijk komen, en verder
is er een geluiddemper op de tractor en een geluidswal.
Een en ander heeft als resultaat dat de normen niet
worden overschreden. Geschorst is geschorst, dus hoeven
we niets te doen. U moet maar wachten op wat wij in
de bodemprocedure inbrengen.
14-11-99: boze DvdM aan B&W: nadere eisen sinds
maart 1999 zijn mij onbekend, verzoeke die te melden.
Uitspraak van Voorzitter RvS d.d. 25-01-2000 stelt in
wezen B&W in het gelijk: geschorst is geschorst.
DvdM tekent het uit voor KN want ingewikkeld is het
wel. Bureau voor Rechtshulp had achteraf beter een voorlopige
voorziening kunnen vragen, want schorsing betekent alleen
maar dat de hele bezwaarprocedure wordt stilgelegd.
De hoorzitting van de Raad van State inzake de bodemprocedure
is op 30-10-2000. DvdM verzoekt vernietiging en aanwijzingen
door de RvS. Gemeente verwijst naar een AMVB (die op
nog op stapel staat). Daarin zouden laden en lossen
worden uitgezonderd van de geluidsnormen. Omwonenden
moeten niet zeuren en er moeten 2 vrachtauto's tegelijk
komen voor de persoonlijke veiligheid van de chauffeurs.
De gemeente voegt een lijstje van Migchels bij over
de frequentie van vrachtauto's in 1999/2000.
Uitspraak door de RvS d.d. 13-11-2000:
· De gemeente mag niet afwijken van geluidsvoorschriften
in Besluit Mestbassins.
· De gemeente heeft geen bestuursdwang of dwangsom
opgelegd aan Migchels.
· De gemeente heeft dus gedoogd zonder uitzicht
op oplossing op korte termijn.
· Bij ontbreken van voldoende geluidswerende
maatregelen moet de gemeente dan maar gedragsregels
instellen.
· Besluit van B&W wordt vernietigd en de
gemeente moet binnen 6 weken nieuw besluit nemen.
De termijn loopt af op 25-12-00. Geen bericht. Pas
per 04-01-01 meldt de gemeente dat er nieuw onderzoek
nodig is en ze voor 01-03-01 een besluit zullen nemen.
Op 05-01-01 tekent DvdM opnieuw beroep aan en vraagt
een voorlopige voorziening. De zaak wordt op 29-01-01
(na drie weken!) al behandeld. DvdM heeft geen tijd
en stuurt d.d. 29-01-01 een toelichtende brief. De gemeente
blijkt later ook niet te zijn gekomen, dus maar weer
goed dat KN en HS er niet een hele dag voor in de trein
hebben gezeten.
De RvS doet met toestemming van partijen tegelijkertijd
uitspraak over het verzoek tot voorlopige voorziening
en in de hoofdzaak. De gemeente was te laat per brief
van 04-01, dus dat besluit wordt vernietigd, maar ze
krijgt wel de tijd tot 01-03 voor het nadere akoestisch
onderzoek en krijgt geen dwangsom.
Brief van B&W van Stadskanaal aan Migchels d.d.
28-02-01: verwijzend naar een rapport van Stroop (lees
Spreen, ex-VKS). Er mogen geen vrachtauto's en tractoren
op één dag komen, maximaal 4 vrachtauto's
in 60 minuten en op andere dagen maximaal 18 tractoren
in 90 minuten, en logboek bijhouden.
Op 09-03-01 komt er een vrachtauto en twee tractoren.
Mag dus niet. Dus briefje van DvdM naar gemeente d.d.
12-03-2001.
DvdM vraagt rapport van Stroop op. HS en KN naar DvdM
voor bespreking op 12-03-01. Wat blijkt: tonaal geluid
niet meegerekend want er zijn geen gevels van woonhuizen
(lees mensen) op 50 meter. DvdM kijkt wetteksten erop
na. KN haalt volgende dag HET rapport Meten en Rekenen
bij Natuurkundewinkel en bezorgt het bij DvdM. DvdM
belt Stroop-Spreen. Het commentaar is: "dat doen
we altijd zo". Dus schrijft DvdM weer een briefje
d.d. 19-03-2001 naar de gemeente bij wijze van bezwaar
om het tonale geluid er alsnog in te krijgen. Met een
aanvulling op 30 maart vraagt DvdM ook om zo rustig
mogelijk laden en lossen in de voorschriften op te nemen.
Er komt weer geen bericht van de gemeente. Na tien weken
weet de gemeente alleen te melden dat er een hoorzitting
in september gepland is. Tegen deze fictieve weigering
stelt DvdM weer beroep in bij de RvS d.d. 21-06-2001.
Uitspraak op 08-08-2001: RvS acht het beroep gegrond:
B&W moeten binnen 4 weken na de uitspraak een besluit
op het bezwaar nemen, dus uiterlijk 4 september. Geen
bericht, dus nog eens naar de RvS op 06-09-2001.
De gemeente laat zich niet storen: de hoorzitting is
op 12-09-2001. Daar gaat DvdM heen.
Op 12 october sturen B&W aan DvdM een brief om te
zeggen dat ze op advies van de cie rechtsbescherming
het bezwaarschrift ongegrond verklaren. Het bevoegde
gezag heeft namelijk geen tonaal geluid, noch van de
tractoren, noch van de vrachtauto's, waargenomen volgens
de commissie. En het toerental in de rapportage is het
representatieve toerental en rustig genoeg. Op 08-11-2001
meldt het Groninger Dagblad dat zowel omwonenden als
Migchels bezwaar hebben gemaakt en B&W beide bezwaren
heeft afgewezen.
DvdM trekt beroep en voorlopige voorziening van 06-09
in omdat de gemeente nu antwoord heeft gegeven. Raad
van State oordeelt op 21 november dat de gemeente de
kosten moet terugbetalen.
De gemeente Stadskanaal betaalt in maart 2002 eindelijk
een deel van het geld terug.
Civiel rechtelijke procedure.
Medio augustus 1996 gaat het dossier met een index
naar advocaat v.d. Biesen. 09-09-1996 komt het antwoord
en instructies over de te verzamelen informatie.
KN belt allerlei stankmetende ingenieursbureaus op.
Bezoek met heer en mw Scheper aan advocaat om de zaak
door te nemen, tevens bezoek aan ingenieursbureau PRA
dat de stankmeting zou verrichten. Stankmeting geregeld.
Daar wordt in september 1996 verslag van gedaan.
Daarna volgt een moeizame weg van getuigenverklaringen
verzamelen, kadastergegevens opvragen, literatuur stank
nazoeken, GGD bellen (laat het afweten), verklaringen
bij politie halen en overschrijven, KNMI gegevens doorrekenen
en vergelijken met politiegegevens en eigen klachten
etc..
Op 11 februari 1997 is er openbare vergadering in Onstwedde
waar de gemeente uitermate onvriendelijke dingen tegen
Staal/Scheper zegt. Op 27-02-1997 gaat het hele dossier
met een uitgebreide nieuwe index naar de advocaat. Op
02-04 gaan heer en mw Scheper met advocaat praten en
geven definitief opdracht voor de afhandeling van de
zaak.
Op 28 mei 1997 arriveert conceptsommatie en -dagvaarding.
Op 02-07-1997 uitvoerig commentaar mede namens Scheper
aan v.d. Biesen verstuurd. Intussen heeft het ingenieursbureau
PRA op ons verzoek de rapportage nog enigszins uitgebreid.
Tweede versie van de stukken d.d. 19 juni 1997. De sommatie aan Migchels is gedateerd 18-6-1997. Er
komt d.d. 14 juli een afwijzend antwoord van de advocaat
(Struif) van Migchels. Op 4 augustus 1997 krijgt Migchels
de hele dagvaarding thuis bezorgd door de deurwaarder.
De dagvaarding stelt Migchels aansprakelijk voor de
geleden en voortdurende stank- en geluidshinder bij
omwonenden.
Op 10 oktober komt de Conclusie van Antwoord namens
Migchels. Daarin wordt de stankoverlast afgedaan als
'moet kunnen' op het platteland. Verder is het geluidsmetingrapport
van VKS in opdracht van de gemeente Stadskanaal bijgevoegd.
Hetgeen nogmaals laat zien dat de geluidsnormen werden
overschreden. Maar de advocaat van Migchels meent dat
nu met de demper en de "geluidswal" de geluidsproblemen
zijn opgelost.
Op 28 oktober na overleg met Scheper en Staal commentaar
op de Conclusie van Antwoord aan v.d. Biesen verzonden,
met nog twee nieuwe stukken: een brief van de GGD en
een artikel over de gevolgen van stankhinder bij bewoners
nabij varkensstallen.
Op 04-11-1997 komt de conceptconclusie van Repliek.
Na commentaar op 06-11 een nieuwe versie op 10-11 en
weer commentaar op 12-11. De definitieve versie wordt
op 21 november 1997 bij de Arrondissementsrechtbank
ingeleverd.
Op 9 januari 1998 komt het antwoord van de advocaat
van Migchels: de overlast is incidenteel, de wet wordt
qua stank niet overschreden want de silo staat op meer
dan 100 meter en er is een demper gemonteerd dus het
geluidsprobleem is ook opgelost. Advocaat van den Biesen
raadt een mondelinge behandeling af. Dat kost iets van
15.000 en het dossier is duidelijk genoeg. Dus
gaat de rechtbank er na 6 februari naar kijken.
De uitspraak, aangekondigd voor 27-03 wordt naar later
verzet, idem tot juni, idem tot 11 september. Tussenvonnis
komt echter op 10-07-1998: stankhinder is onrechtmatig,
geluidsnorm op 50 meter overschreden, achtergrondniveau
op gevels onduidelijk. Er is nader onderzoek om het
verschil tussen het achtergrondgeluid en het geluid
van de silo bij de woongevels vast te stellen. Rechtbank
wil op 11-09-1998 deskundige aanwijzen. Kopietje stankhinder
uitspraak naar PRA gestuurd.
KN maakt overzicht geluidsniveaus, Scheper en Staal
maken kaartje en foto's van bosjes om het huis, KN vraagt
Natuurkundewinkel nog eens naar berekening van VKS te
kijken. Daarbij blijkt dat ze het achtergrondniveau
op 5 meter hoogte hebben berekend, en zonder de demping
van de bosjes. Het eerste scheelt makkelijk 3 dB(A),
het tweede 1-2,5 dB(A) afhankelijk van het jaargetijde.
KN vraagt provincie om gegevens over verkeersfrequentie,
moet kloppen zegt betrokken ambtenaar.
Op 03-08-1998 van den Biesen briefje over lawaainiveaus
gestuurd, met aanvulling door Natuurkunde winkel d.d.
04-08-1998. Gesprek in Amsterdam met vd Biesen, fam.
Scheper en Staal d.d. 06-08-1998 om de stand van zaken
te bespreken. Op 21-08 stuk naar PvdB gestuurd met informatie
over betrouwbare ingenieursbureaus voor de aanvullende
geluidsmeting en de vragen over het referentieniveau.
PvdB stuurt Adure op 24-08-1998 voorstel om tot een
gezamenlijk voorstel over deskundige te komen. Adure
meldt op 02-09-1998 over het tussenvonnis in beroep
te zullen gaan, en stelt ingenieursbureau Oranjewoud
voor de aanvullende geluidsmeting. En stelt een gezamenlijke
vraagstelling (dus in plaats van de rechtbank!) voor.
PvdB schrijft op 07-09 terug dat die brief die dag is
gearriveerd en dus te laat voor de rolzitting van 11-09.
Conceptakte na tussenvonnis met ingenieursbureaus en
commentaar op tussenvonnis d.d. 03-09; KN akkoord namens
familie Scheper.
De tegenpartij komt te laat met een voorstel voor een
ingenieursbureau. Dus uitstel tot 25-09-1998, dan wordt
door Adure namens Migchels Oranjewoud voorgesteld. Verder
laat Adure op 06-10-1998 weten voorlopig te zullen wachten
met het beroep.
Daarna begint het wachten op de uitspraak van de rechtbank:
briefjes van PvdB: niet 29/10, niet 7/12/98, niet 18/01/99
en niet 1/3/99.
Op 26-03-1999 wijst de rechtbank bij tussenvonnis Wijnia-Van
Dorsser (WNP) aan als deskundig bureau. Voor het onderzoek
moeten Scheper c.s. 3000 voorschot betalen. Faxen
naar en van PvdB: wat moet er naar WNP? Alles via kantoor
PvdB, dus kopieën van handhavingszaak ook opgestuurd.
Rapport van WNP d.d. 29 juni 1999. Brief aan FvdB, Natuurkundewinkel,
met verzoek om commentaar. Op 16-07-1999 dik commentaar
op WNP rapport naar PvdB plus een videoband (3x) met
lawaai opnames, aangetekend. 20-07-1999 conceptreactie,
reactie 21-07 en 22-07. Formele reactie PvdB aan WNP:
23-07-1999.
Scheper vraagt WNP of het rapport al naar de rechtbank
is en krijgt de definitieve versie d.d. 05-08-1999.
Kleine wijzigingen en vragen gemeld aan PvdB op 13-09-1999.
Antwoord 13-09-1999. 16-09 fax naar PvdB over verschillen
met concept-WNP.
21-09-1999 PvdB aan fam Scheper: aanvullende BTW voor
WNP moet nog betaald. Verder het rapport van WNP, nu
formeel via de rechtbank binnengekomen. Commentaar mag
tot 01-10-1999 worden ingediend. Concept bijgevoegd:
benadrukt vooral dat WNP nog een forse onderschatting
heeft gemaakt. Ons commentaar 25-09-1999 waarin het
tonale geluid nog eens wordt onderstreept. Definitieve
versie 27-09-1999 naar de rechtbank.
PvdB op 05-10-1999: tegenpartij heeft de tijd tot 29-10
om antwoord te geven.
23-11-1999: Adure stuurde conclusie voor de zitting
van 12-11: het valt dus reuze mee met de geluidssterkte
en de overschrijding is minimaal. Volgende zitting op
10-12, PvdB stelt voor geen mondelinge behandeling te
vragen. Briefje conform naar rechtbank op 26-11. Wordt
uitgesteld. 25-01-00: weer uitgesteld.
Op 27-03-00 eindelijk goed nieuws. Het definitieve
vonnis is gedateerd 24-03-00 en stelt Scheper c.s. volledig
in het gelijk.
Wat nu? Overleg en archief op orde d.d. 08-04-00 in
Onstwedde, bezoek aan Amsterdam 11-04-00. Conclusie:
er zit weinig anders op dan afwachten of Migchels in
beroep gaat: uiterlijk 24 juni. Intussen maar schadestaat
gaan maken.
Migchels/Adure-Struif gaan in hoger beroep: het Hof
van Leeuwarden. Memorie van Grieven d.d. 06-09-2000.
Vijftien pagina's waarin wordt uitgelegd dat Migchels
het tegenwoordig goed doet en de klagers overdrijven
met hun rapportjes. Er zit een brief bij van van Doorn
(Haskoning) die suggereert dat er wat aan het geuronderzoek
van PRA mankeert.
Eerste ronde van commentaar van HS en KN: 19 pag. met
vier bijlagen d.d. 02-10-2000.
Memorie van Antwoord: concepten 06/10 en 09/10. Tweede
commentaar HS&KN op 10-10. Nog drie getuigenverklaringen
van familie van HS inzake jankende geluid van tractoren
en vrachtauto's.
Definitieve versie MvA op 18-10-2000: 17 pag. naar het
Hof, met daarin een scherp commentaar van PRA over de
beweringen van Haskoning. Geen schriftelijke reactie
meer van Adure, helaas wel een brief d.d. 09-11-2000:
ze willen pleidooi houden.
De heer en mw Scheper sturen d.d. 20-11-00 stukken ivm
de bestuursrechtelijke procedure naar PvdB. Behandeling
door het Hof wordt vastgesteld voor 29 maart 2001.
In een snelle actie halen Scheper&KN op 12-03-01
het geluidsrapport van Stroop-Spreen bij DvdM op, maken
een kopie en sturen dit met commentaar naar PvdB, waar
het naar behoren de volgende dag aankomt.
Op 20-03-01 KN&HS voor bespreking naar Amsterdam,
kantoor van PvdB, over de nader te versturen stukken,
te volgen strategie en inhoud pleidooi op 29-03-01.
Er moeten toch wel meer verklaringen over het nu nog
steeds hoorbare tonale geluid komen, vooral ook over
de vrachtauto's.
Op 23 maart verstuurt GTB een brief naar betrokkenen
om hen uit te nodigen voor de zitting van het Hof in
Leeuwarden. De zitting is op 29-03-2001. De advocaat
van Migchels stelt dat er wel wat problemen zijn, maar
het toch allemaal reuze meevalt.
De uitspraak van het Hof op 11-07-2001 is nog negatiever
voor Migchels dan de uitspraak van de rechtbank in Groningen.
Het feit dat deze silo niet voor zijn bedrijf nodig
is, waar tijdens de zitting duidelijk aandacht aan besteed
was, wordt nog eens onderstreept. Migchels heeft drie
maanden om in cassatie te gaan, maar er lijken daarvoor
helemaal geen aanknopingspunten te zijn.
Er gaat op 21-08-2001 nog (weer) eens een briefje naar
ADURE vanwege het vorderen van de proceskosten vergoeding
etc….
PvdB stuurt op 24-08-2001 een sommatie aan Migchels
om nu op te houden met het gedoe bij de silo. Zo niet,
dan behoort een kort geding tot de mogelijkheid.
Op 31-08-2001 schrijft ADURE een briefje dat Migchels
de kwestie definitief wil oplossen. Hij zegt geen nieuwe
mest meer in de silo te zullen opslaan. De in de silo aanwezige voorraad mest wordt zsm uitgereden (vijf vrachtauto's).
Zijn advocaat gaat er van uit dat de kwestie hiermee
voor cliënten is opgelost. Grapje zeker. Migchels
gaat dus niet in cassatie. De schadestaat procedure
kan beginnen.
Ongeveer op 08-09-2001 laat Migchels 5-6 keer een vrachtauto
vullen, rijdt die elders heen en rijdt dan de inhoud
uit met tractoren. M. laat die dag de klep weer openstaan
en RdG zit weer een dag met een huis vol vliegen. Daarna
gebeurt er niets. Hierna is op 03-11 de silo nog steeds
voor een kwart vol en stinken doet hij ook nog steeds.
Op 04-02-2002 gaan alle stukken van de advocaat in
Amsterdam naar de procureur in Groningen; en wordt op
07-02-2002 beslag gelegd op vrijwel alle onroerende
goederen van Migchels en zijn echtgenote in verband
met een vordering, inclusief nog verder op te lopen
rente, van 800.000 Euro.
Op 13-02-2002 schrijft advocaat vd Biesen aan Migchels
een brief met de complete schadestaat waarin voor de
periode tot en met 31-12-2001 het totaal bedrag van
614.640,72 Euro staat. Migchels wordt uitgenodigd te
schikken voor 08-03-2002.
Op 21-02-2002 ontvangt Migchels een dagvaarding.
Tussen begin maart en 25 april wordt onderhandeld over
de schikking. Het eindresultaat is dat er geschikt
wordt voor 7,25 ton, zijnde 328.990,66 Euro
en Migchels verplicht zich de silo buiten gebruik
te stellen en te verwijderen. Dit laatste dient niet
later dan 1 oktober 2002 een feit te zijn. Een maand
later is het geld overgemaakt en begint het afhandelen
van de laatste zaken: intrekken van de procedure,
opheffen van het beslag en dergelijke.