Homepage
Nederlands

Juridische gevecht tegen stankhinder van een mestsilo

Na jaren procederen heeft mei 2002 een veehouder uit Onstwedde in de provincie Groningen na een schikking ruim 3 ton euro schadevergoeding betaald aan omwonenden van een stinkende mestsilo. Bovendien heeft de veehouder zich verplicht om de silo voor eind 2002 af te breken. Op 29 maart 2001 behandelde het Gerechtshof te Leeuwarden het hoger beroep in een unieke civiel rechtelijke procedure tegen een overlast bezorgende veehouder (zie verslag in het NRC van 3 april 2001).
In de uitspraak van het hof op 11 juli 2001 werden de benadeelde omwonenden volledig in het gelijk gesteld. Daarna is een procedure opgestart met een schadeclaim. Daarbij is beslag gelegd op de bezittingen van de veehouder.

Boer Migchels uit Onstwedde, gemeente Stadskanaal in de provincie Groningen, heeft al een jaar of tien een aardige bijverdienste aan het verhandelen en uitrijden van overtollig varkensmest uit het midden van het land. In 1992 heeft hij daarvoor een tweede mestsilo laten bouwen. Om stankoverlast bij zijn eigen huis te voorkomen zette hij deze elders op zijn land neer. Van de tien mogelijke locaties was er een geschikt om direct te bouwen, zodat hij nog subsidie zou kunnen innen. Die locatie lag op anderhalve kilometer van zijn eigen huis en op 110 meter van het dichtstbijzijnde huis van anderen. Hevig verzet tegen de bouwvergunning door het buurtcomité haalde niets uit.
Sinds de in gebruik name van de silo, begin 1993, hebben de omwonenden zeer regelmaat last van een penetrante mestgeur. Vooral de buren op 145 meter kregen de volle laag bij wind uit het zuidwesten. Er zijn dagen dat ze met ramen en deuren dicht misselijk worden van de stank. De was kan niet meer buiten hangen en de handdoeken ruiken zelfs na drogen binnenshuis nog naar varkensmest. De kinderen blijven liever op school over, vriendjes willen niet meer logeren. Familie en kennissen willen liever niet op bezoek komen. Bij bepaalde weertypen heeft de hele buurt last, want dan dringt de stank nog tot op 800 meter door tot in de slaapkamers.

Op de momenten dat de vrachtwagens mest in de silo pompen of als de boer de mest uit de silo pompt en uitrijdt wordt hun het leven ook nog eens zuur gemaakt door lawaaioverlast. De mestpompen produceren naast een hard geluid ook nog eens een doordringend, jankend geluid.
In 1996 was de maat vol en namen de omwonenden weer contact op met de vereniging Groningen Tegen Bio-industrie (GTB).
GTB voert al jaren met succes via het bestuursrecht (Raad van State) procedures om nieuwvestiging van bio-industrie tegen te houden. Overlast van bestaande bio-industrie is veel lastiger.

Na het voeren van jarenlange procedures door omwonenden, gesteund door GTB, zijn de klachten 24 maart 2000 erkend door de Arrondissementsrechtbank in Groningen. De rechtbank verklaarde dat Migchels sinds november 1992 onrechtmatig handelde en blijft handelen jegens omwonenden door het in gebruik nemen en houden van de silo en veroordeelde de veehouder tot het vergoeden van de door eisers geleden schade.
Boer Migchels ging vervolgens in hoger beroep, waardoor de zaak donderdag 29 maart 2001 voorkwam bij het Gerechtshof in Leeuwarden. Het verweer van de advocaat van de veehouder kwam erop neer dat een burger niet kan worden verweten dat hij de buren hindert (volgens het civiel recht) dat als de gemeente het toestaat of gedoogt (volgens het bestuursrecht). Uit de discussie bleek verder dat de veehouder per jaar misschien 500 m³ van zijn eigen koeienmest moet opslaan, maar daarvoor had hij ook al een silo van 2500 m³ ter beschikking. De betrokken silo was daar niet voor nodig.
In de uitspraak van het Gerechtshof op 11 juli 2001 constateerde zij dat ernstige stankoverlast voldoende bewezen is. Zij concludeert dat Migchels nooit enig serieus onderzoek heeft laten doen om de stankoverlast te beperken. Ook tav geluidsoverlast is het hof van mening dat de buren te sterk gehinderd werden en stelt hem verantwoordelijk voor de stank- en geluidsoverlast.
GTB verwacht dat de uitspraak van het Hof van Leeuwarden belangrijke precedentwerking heeft voor andere overlastsituaties. Met name stankoverlast uit de bio-industrie is naar haar beste weten nog niet eerder via de civiele rechter in Nederland aangepakt. Ook de hoogte van het bedrag is opvallend.

In het verslag van dit gevecht dat hieronder volgt worden de volgende personen genoemd: Eigenaar mestsilo: Migchels Omwonenden: Scheper, Staal, de Gier GTB: Klarissa Nienhuys (KN).
Juristen voor omwonenden: Onno Ketel, Cecile Bus, Dick van der Meijden (DvdM); advocaat Phon van den Biesen (PvdB) Advocaat voor eigenaar: Struif (bureau Adure).
Deskundigen geluidsmetingen: Sjef van de Rijke, Gerard Aupers, Frits van der Berg (Natuurkundewinkel), dhr Spreen (VKS, later werkzaam bij Stroop); ingenieursbureau Wijnia-Van Dorsser (WNP).
Stankmetingen: ingenieursbureau PRA voor klagers, commentaar hierop door van Doorn (Haskoning) Ambtenaren van gemeente Stadskanaal: Zwiep (secretaris bezwarencommissie).
Milieurecht in de praktijk (bol.com).
Wetgeving Milieurecht 2010-2011 (bol.com).
mestsilo

Voorgeschiedenis

Tussen september 1992 en januari 1993 mislukken pogingen en procedure tegen bouwvergunning van een grote actiegroep van omwonenden met juridische steun van GTB om de bouw van een mestsilo tegenover het huis van Scheper te voorkomen. De mestsilo zal worden gebruikt als tussenopslag voor mest uit andere delen van Nederland. De boer Migchels wilde de silo niet naast zijn eigen huis hebben vanwege de stank. Met de gemeente heeft hij naar een andere plek gezocht. Er was haast bij het afgeven van de bouwvergunning in verband met subsidie. In de loop van 1992 wordt de mestsilo gebouwd.
De afstand van de mestsilo tot bewoning is als volgt: · De eigenaar Migchels: ongeveer een kilometer · Buren Scheper, later Staal: 145 meter · Buren de Gier: 110 meter De silo wordt regelmatig (bij)gevuld met mest door vrachtauto's van de firma Vlastuin uit Ede en wordt door de eigenaar Migchels van de silo weer leeggehaald met een tank achter een tractor. De mest wordt veelal dicht bij de mestsilo uitgereden, dus ook weer dichtbij de huizen. Volgens de regels heeft Migchels meer dan genoeg hectares om mest op uit te rijden, maar hij geeft er de voorkeur aan om de mest vooral op het land direct om de silo uit te rijden. Controle op overbelasting van land met mest wordt niet uitgevoerd door de overheid (AID, nu NVMA of de milieupolitie).
De overlast bestaat vooral uit stank en daarnaast uit het gebrom en gejank van de pompen van tractoren en vrachtauto's die mest laden of lossen. Als de pompen op volle toeren draaien produceren zij een doordringend, hinderlijk jankend geluid. Dit heeft tonaal geluid. De hinder daarvan wordt uitgedrukt door 5 decibel bij de meetbare geluidssterkte op te tellen.
Volgens de wet (Besluit Mestbassins) worden een aantal eisen gesteld aan de bouw en locatie van mestsilo's, waaronder: · Afstand tot voor verzuringgevoelig gebied: 250 meter (eis vervallen in 1997) · Geluidsoverlast op 50 meter niet meer dan 45 decibel overdag · Afstand tot dichtstbijzijnde woonhuis moet meer dan 100 meter zijn (bedoeld om stankhinder te voorkomen) · Niet hoger dan 6 meter Feitelijke situatie rond mestsilo · Twee voor verzuringgevoelige bosjes op 32 en 190 meter afstand (vanaf 1993) · Mestleveranties met vrachtwagens: 1 tot 7 per dag (november t/m januari, na 1 februari onregelmatig, in totaal mogelijk 100 vrachtwagens per jaar) · Lossen van mest met tractoren: 1 tot 60 per dag (vanaf 1 februari tot en met september) · Geluidsproductie op basis van metingen en berekeningen voor 5 tot 7vrachtwagens: ongeveer 60 decibel op 50 meter; 45 tot 60 tractoren met giertank 57 tot 64 decibel op 50 meter. In beide gevallen is hierbij sprake van extra belasting door tonaal geluid. · Stankoverlast: bijna dagelijks in nabijgelegen huizen op 150 meter; incidenteel erg onaangenaam in slaapkamers tot op 800 meter · Hoogte mestsilo minstens 7 meter Begin januari 1994 stuurt de familie Scheper een zorgwekkende lijst met klachten over stankhinder. Begin februari 1996 is het een paar dagen bijna windstil weer en vergaat de familie Scheper van de stank, vlucht zelfs naar een hotel in Groningen en melden daarna persoonlijk voor de zoveelste keer hun klachten bij de politie. Ze benaderen in dit verband GTB weer.
Medio maart 1996 bezoeken Onno Ketel en Klarissa Nienhuys (K.N.) de familie Scheper om de klachten te inventariseren. De silo staat op ongeveer 145 meter van het huis. Volgens het Besluit Mestbassins moet 100 meter genoeg zijn om de stankklachten te beperken. Bij zuidwesten wind is het echter niet te harden. Het overpompen van mest uit grote tankauto's maakt irritant lawaai. Zo nu en dan wordt er mest uit twee vrachtauto's tegelijk verpompt. De gemeente doet niets met de klachten.
Het bosje naast de silo blijkt van Staatsbosbeheer (SBB). Het is tegen de regels van de Ammoniakwetgeving in door de gemeente tot niet voor verzuring gevoelig gebied. De familie Scheper haalt de Algemene Politie Verordening (APV) op en verzamelt informatie bij Staatsbosbeheer over het nabijgelegen bosje. Dit bosje ligt op 32 meter, een ander bosje op 190 meter. De afstand tot voor verzuring gevoelige bosjes had 250 meter moeten zijn. K.N. verzamelt informatie over bodemkwaliteit, nog meer SBB-info, gedetailleerdere kaarten van de gemeente, belt LNO-Noord, Bureau voor Rechtshulp en de RIMH.
Conclusie: de mestsilo wordt in strijd met het Besluit Mestbassins gebruikt. De gemeente had het recht niet om in dat verband het bosje als niet verzuringgevoelig aan te merken. GTB kaart dit op 22-04-1996 bij de gemeente aan en meldt het ook aan Migchels, aangetekend. Verdere brieven op 18-06, 11-09 en 13-09-96. Antwoord van gemeente aan GTB op 8-11-1996: ze menen in hun recht te staan. Intussen is bekend geworden dat de uitvoering van de wet Ammoniak etc. zal worden aangepast. Het is dus een verloren zaak om naar de Raad van State (RvS) te gaan. De wet zou al over een paar maanden worden aangepast en dan mag dat wel met terugwerkende kracht. Dus de RIMH doet niets.
Inzake stankoverlast: dit wordt echt te gortig. Het moet civiel rechtelijk worden aangepakt. Op 15-4-1996 besluit GTB bestuur ƒ1500 te investeren om de mogelijkheden daartoe op een rijtje te krijgen, anders komen we er nooit achter.
(1) Een inventarisatie door de omwonenden van de mestleveranties bij de mestsilo in 1995, met tijdstippen en kentekens (0verzicht d.d. 20-2-1996) wordt naar de nu NVMA gestuurd voor controle op illegaliteit. Dit levert uiteindelijk niets op.
(2) Advocaat v.d. Biesen in Amsterdam gebeld. Advies: a. feiten op een rij. b. bij voorkeur moet de zaak administratief rechtelijk (de weg via de RvS) zijn uitgeprocedeerd. c. meldingen bij de politie doen. d. representatief beeld van de stankoverlast krijgen (metingen). (3) GTB belt Natuurkundewinkel over geluidshinder, brief ter toelichting d.d. 22-3-1996. Natuurkundewinkel meet geluidsoverlast: conceptrapport april 1996, definitief na correcties september 1996. Bespreking met GTB en Schepers d.d. 3-4-1996: de normen worden overschreden. Natuurkundewinkel adviseert Wetenschapswinkel Rechten in Utrecht te bellen. Dit levert een algemeen rapport op over mogelijke civiele procedures. Zie verder administratief rechtelijke procedure. (4) Gemeente weigert registratie van eigen, eerdere klachten aan klager Scheper af te geven met een beroep op de wet op de privacy. De gemeentepolitie verwijst naar Officier van Justitie (OvJ), Bureau voor Rechtshulp (BvR) vindt dat bolle onzin, maar gemeentepolitie houdt de poot stijf. OvJ gebeld: dat blijkt helemaal niet de aangewezen instantie te zijn. We worden doorverwezen naar een speciaal hiervoor aangewezen persoon bij de Regiopolitie Groningen. Deze legt goed uit hoe de procedure gaat. Uiteindelijk schrijven de heer en mevrouw Scheper met een blocnote alle gegevens over van de computer. Daarbij blijkt dat een aanzienlijk deel van het bestand is gewist bij een recente schoonmaakoperatie.
(5) Rapporten stankhinder doorgenomen, vd Biesen, VROM, Dwars Hederik en Verheij (DHV) en Raad voor Certificatie over mogelijkheden stankonderzoek gebeld. Een duur onderzoek, maar in wezen onmogelijk om het zelf te doen. (6) De hoogte van de silo is fam. Scheper een doorn in het oog. Het is in feite een overtreding van de betreffende regel in het bestemmingsplan. Ze maken een foto van de silo, zie brief d.d. 12-4-96, doorgestuurd naar de Natuurkundewinkel en om een schatting gevraagd.
De silo is in elk geval duidelijk hoger dan de toegestane 6 meter. Scheper haalt verder diverse andere bouwaanvragen en -vergunningen op voor mestsilo's in de buurt.
26-4-1996: Fam Scheper belt GTB geheel over de toeren. Migchels pompt weer mest uit de silo en het stinkt weer verschrikkelijk. Huisarts is bereid om verklaring af te geven over gezondheid. Scheper meldt dat hij nu een koper voor het huis heeft. Geen probleem volgens de advocaat. Scheper verkoopt zijn huis zwaar onder de prijs medio 1996 aan Staal en verhuist zelf naar het dorp Onstwedde.
K.N. belt onderzoekslaboratoria om mogelijkheden van bepalingen aan mestmonsters na te gaan. Dat kan in Deventer. De NVMA meldt dat de transporten grotendeels niet te traceren zijn gebleken. Zelf een monster uit de silo nemen "mag niet van Zwolle".
03-05-1996 informatie over plaatsen mestsilo's bij de mestbank opgevraagd. Niet gekregen.
Administratief rechtelijke procedure Handhaving geluidsnormen. Na het rapport door de Natuurkundewinkel stelt GTB voor het Bureau voor Rechtshulp (BvR) een conceptbrief aan de gemeente op, met verzoek om handhandhaving geluidshindernormen. Deze wordt door Bureau voor Rechtshulp namens familie Scheper verzonden op 16 april 1996. Er volgen brieven van BvR op 26-06, 26-07, 31-07, 30-08, 20-09, 06-01 en zo nu en dan antwoord van de gemeente. De gemeente stelt het feitelijke antwoord op het verzoek tot handhaving steeds uit. De meting op 14-03-1997 wordt uitgevoerd door bedrijf VKS. Daarbij rijdt de tractor voorzichtig rond en de mestpompen van de tractor en de vrachtauto draaien opvallend langzaam en zacht. Het rapport van de gemeente blijft uit.
BvR schrijft op 23-04-1997 naar de Arrondissement Rechtsbank (later naar RvS) om voorlopige voorziening/handhaving te eisen. Het Bureau voor Rechtshulp maakt het griffiegeld te laat over. Op 15 juli verklaart de Raad van State de zaak daarom als niet-ontvankelijk. De hele zaak moet dus weer opnieuw moet worden ingediend, dit gebeurt per 10 juli 1997.
De zitting in Den Haag is op 26 augustus 1997. Een week van tevoren stuurt de gemeente opeens het rapport van de geluidsmeting door VKS, zonder de vernoeming van de datum waarop de meting is uitgevoerd, en gedateerd 5 juli 1997.
Na supersnel overleg met Sjef van de Rijke (Natuurkundewinkel) meldt GTB de eerste commentaren vast op 24-08-1997: er is alleen een enkele tractor met giertank en een enkele vrachtauto gemeten en met een opvallend laag toerental. De door VKS voorgestelde demper als oplossing van het probleem achten klager en GTB onvoldoende. De Raad van State stelt dat er vóór 1 oktober 1997 een besluit over het bezwaarschrift genomen moet worden. Een dwangsom vindt men niet nodig. Op 23 september 1997 krijgt Migchels een brief van de gemeente dat hij binnen drie maanden maatregelen moet treffen. De gemeente stelt de verzwakte eis dat het geluidsniveau dat normaalgesproken geldt voor 50 meter van de mestsilo nu het maximum moet zijn bij de woonhuizen op 110 en 145 meter. Migchels is verder vrij om te doen waar hij zin in heeft maar moet wel de gemeente informeren over wat hij voor maatregelen neemt. De termijn loopt dus af op 23 december 1997.
Op 10 oktober 1997, met een p.s. op 21 oktober, meldt het Bureau voor Rechtshulp namens omwonenden dat hen het besluit van de gemeente in vele opzichten niet bevalt. Dit wordt verwezen naar de Commissie voor Bezwaar en Beroep. Een week van tevoren laat de gemeente weten dat het bezwaar op 10 december kan worden behandeld. Dan kan Cecile Bus van het Buro voor Rechtshulp niet. Ze vraagt uitstel tot januari 1998. In de loop van oktober en november komen er regelmatig vrachtauto's en wordt de silo volgepompt, met de gebruikelijke geluidsoverlast. De tweede silo van Migchels in Vlagtwedde, die hij ook had kunnen benutten en die geen omwonende hindert, blijkt nog volledig leeg te zijn.
Op 25 november meldt Staal dat Migchels bezig is om bij wijze van geluidswal een berg zand te storten van 1,5 meter hoog en 35 meter lang, vlak langs de kant van de weg en in strijd met het bestemmingsplan. Navraag door Staal op het gemeentehuis levert op dat hier geen enkel formeel besluit over genomen is.
De ambtenaar vindt het maken van een geluidswal een demonstratie van goede wil van Migchels. Het demonstreert volgens ons vooral dat Migchels weet dat de dempers niet voldoende zullen werken, en dat hem er erg veel aan gelegen is om de silo zo lang mogelijk te gebruiken. Op het provinciehuis wordt Staal verwezen naar de inspectie R.O., die er die middag niet is. Namens Staal belt KN/GTB op 26 november 's morgens de inspectie. Na enige discussie ("Wij hebben maar een halve man voor handhaving, eerst naar de gemeente, die moeten primair wat doen. Dat doet de gemeente dus niet."), stelt de inspecteur dat dit dus absoluut niet kan. Er had minstens een gedoogbesluit moeten worden genomen. Hij belooft naar Stadskanaal te zullen bellen.
KN/GTB heeft met de Natuurkundewinkel van de RUG Groningen geregeld dat Staal/Scheper een apparaat kunnen lenen om bij huis nogmaals de geluidsoverlast te meten. Aangezien er voortdurend twee vrachtauto's tegelijk komen, lijkt het ons toch de moeite waard om vóór 10 december (de verwachte datum voor de hoorzitting) maar weer eens wat gemeten te hebben. Staal en Scheper op 26 november naar de Natuurkundewinkel, samen met Gerard Aupers, die is bereid om als instructeur ter plekke te functioneren.
Nadat de "geluidswal" voor de silo is neergelegd begint de herrie weer en kan er gemeten worden. Het lijkt er echter op dat door de weerkaatsing tegen de geluidswal mw. de Gier nu meer lawaai te verduren krijgt. De wind draait en de familie Staal zit weer vreselijk in de stank.
Staal en Scheper nemen vier uur band op met meetgegevens van lawaaiige vrachtauto's tot en met 31 december 1997. Op 05-01-1998 blijkt dat er vlak voor of na Kerstmis een bericht van de gemeente Stadskanaal is gekomen. Er zit een meetrapportje bij van VKS. VKS heeft het effect van één demper op een van de tractoren achter de geluidswal gemeten. VKS heeft deze keer geen vrachtauto's gemeten. VKS is van mening dat het geluidsniveau nu tolerabel moet zijn. De hoorzitting is op 07-01-1998. Scheper brengt op 05-01-98 een set meetgegevens naar de Natuurkundewinkel. Op 06-01 stuurt het BvR het rapport per fax door, en heeft de F.vd Berg, van de Natuurkundewinkel, een grafiek gemaakt van de gegevens. Daarna bespreking van het rapportje in Groningen. KN maakt 's avonds een analyse en stuurt deze naar BvR en Natuurkundewinkel: tractoren mogelijk weer niet goed gemeten, vrachtauto's helemaal niet opnieuw gemeten en te laag ingeschat. De Natuurkundewinkel doet de analyse nog een dunnetjes over en stuurt een samenvatting van een pagina A4 naar BvR.
Op de hoorzitting van 07-01-1998 's avonds blijkt mr Bus beide stukken in haar pleitnota verwerkt te hebben. Verwarrende hoorzitting, eindigend met de mededeling van de wethouder dat de cijfers van VKS en omwonenden misschien toch nog eens goed vergeleken moeten worden. Daarna volgt een eindeloos durende briefwisseling over aanvullende gegevens. Dit is deels het gevolg van personeelsvervanging op BvR, deels het effect van de gebruikelijke onwil in Stadskanaal: 18-01-1998 Zwiep, cie Stadskanaal aan Bus: we willen "het" rapport van de Natuurkunde winkel. Deze vraag bevreemt ons. Er is niets meer dan wat we bij de hoorzitting geproduceerd hebben.
24-03-1998 mw. Ponsen (BvR, Leeuwarden) stuurt aan Zwiep, cie Stadskanaal een pagina met cijfers met de gegevens van de metingen overhandigd ttv hoorzitting. Reactie onbekend.
19-05-1998 hr F. Scheffer (BvR, Groningen) stuurt uitgebreidere meetgegevens over de periode 22-12 tot 30-12-1997 aan Zwiep, cie Stadskanaal. Naar verluid heeft de gemeente Stadskanaal een brief teruggeschreven met de mededeling dat ze er niets mee konden. FS belt voor alle zekerheid met FvdBerg, Natuurkundewinkel, die de argumenten van Zwiep onzin vindt. FS belt Zwiep terug. Verslag tot zover aan Scheper geschreven d.d. 26-06-1998.
06-07-1998 Meetgegevens kunnen pas goed beoordeeld worden als de weersomstandigheden bekend zijn. FS stuurt aanvulling met meteo-gegevens aan Zwiep, cie Stadskanaal, met een herhaald handhavingverzoek. Intussen heeft de Natuurkundewinkel op 9 februari 1998 een enorme serie meetgegevens van lawaaiige vrachtauto's geanalyseerd. Deze zijn door Staal en Scheper tussen 22-12 en 30-12 opgenomen op video, op papier uitgewerkt door mw Scheper en aangevuld door KN. Hoge waarden en soms zeer hoge pieken. KN vraagt d.d. 01-06-1998 aan KNMI nadere weersgegevens, het antwoord d.d. 10-06 raakt zoek, maar op 26-10 wordt het alsnog gefaxt. Overzicht aangevuld en weer aan F. Scheffer gegeven. Zie boven. Op 21-10-1998 houdt de commissie rechtsbescherming weer een zitting. Ter voorbereiding neemt KN contact op met bureau Stroop die wijst op een buitengewoon belangrijk punt: een Algemeen Maatregel van Bestuur (AMVB mestsilo) geeft minder ruimte voor eigen beleid van de gemeente dan een milieuvergunning.
CB (BvR) is er niet, daarom gaan KN, HS en EJS naar de hoorzitting van de gemeente Stadskanaal. Uit de uitnodiging blijkt weinig van de status, ter plekke blijkt dat we moeten discussiëren met de vertegenwoordiger van VKS, die intussen een rapportje heeft gemaakt volgens welke de hogere cijfers van HS en EJS aan het verkeerslawaai moeten worden toegeschreven. Weinig productieve discussie, meegenomen video wordt afgedaan als geen bewijs. Op 23 oktober schrijft de commissie aan CB dat ze de zaak nog even aanhouden. Aangezien de termijn verstrijkt gaat CB-BvR in beroep en vraagt om schorsing door de Raad van State. Op 10-12-98 komt het antwoord van de gemeente dan toch: afwijzend. Volgens de gemeente is hun besluit, dat Migchels op 145 meter aan de afgezwakte normen moet voldoen, correct. Een dag later vraagt de RvS of appellanten het verzoek om een voorlopige voorziening willen intrekken? Niet dus.
De hoorzitting ivm de schorsing vindt plaats op dinsdag 09-03-1999; CB,HS&EJS erheen. Op 16 maart, maar de uitslag wordt pas verzonden op 13 juni 1999 (!), schorst de voorzitter het besluit van B&W van 08-12-1998: onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd.
Cecile Bus schrijft d.d. 27-07-1999 aan B&W met een hernieuwd verzoek om handhaving. Bericht van ontvangst d.d. 10-08-99: vanwege de vakantie zal het antwoord wel 1 oktober kunnen worden.
Vervolgens gaat CB weg bij het Buro voor Rechtshulp. De heer Scheper schrijft 15-10-99 aan BvR dat hij de zaak overdraagt aan DvdM. KN en HS kopiëren hele dossier voor DvdM bij GTB, HS neemt het mee.
DvdM aan B&W Stadskanaal d.d. 18-10-1999: u krijgt nog een week de tijd om te antwoorden, en zie ook WNP rapport.
Brief van B&W d.d. 26-10-99: B&W wil weten of CB de zaak aan DvdM heeft overgedragen, BvR heeft niets laten weten. DvdM stuurt informatie en dient in overleg met GTB nog een keer een verzoek om voorlopige voorziening in bij de RvS op 01-11-1999.
B&W antwoordden DvdM 10-11-1999: met Migchels zijn afspraken gemaakt en nadere eisen gesteld: er mag maar één vrachtauto tegelijk komen, en verder is er een geluiddemper op de tractor en een geluidswal. Een en ander heeft als resultaat dat de normen niet worden overschreden. Geschorst is geschorst, dus hoeven we niets te doen. U moet maar wachten op wat wij in de bodemprocedure inbrengen.
14-11-99: boze DvdM aan B&W: nadere eisen sinds maart 1999 zijn mij onbekend, verzoeke die te melden. Uitspraak van Voorzitter RvS d.d. 25-01-2000 stelt in wezen B&W in het gelijk: geschorst is geschorst. DvdM tekent het uit voor KN want ingewikkeld is het wel. Bureau voor Rechtshulp had achteraf beter een voorlopige voorziening kunnen vragen, want schorsing betekent alleen maar dat de hele bezwaarprocedure wordt stilgelegd.
De hoorzitting van de Raad van State inzake de bodemprocedure is op 30-10-2000. DvdM verzoekt vernietiging en aanwijzingen door de RvS. Gemeente verwijst naar een AMVB (die op nog op stapel staat). Daarin zouden laden en lossen worden uitgezonderd van de geluidsnormen. Omwonenden moeten niet zeuren en er moeten 2 vrachtauto's tegelijk komen voor de persoonlijke veiligheid van de chauffeurs. De gemeente voegt een lijstje van Migchels bij over de frequentie van vrachtauto's in 1999/2000.
Uitspraak door de RvS d.d. 13-11-2000: · De gemeente mag niet afwijken van geluidsvoorschriften in Besluit Mestbassins.
· De gemeente heeft geen bestuursdwang of dwangsom opgelegd aan Migchels.
· De gemeente heeft dus gedoogd zonder uitzicht op oplossing op korte termijn.
· Bij ontbreken van voldoende geluidswerende maatregelen moet de gemeente dan maar gedragsregels instellen.
· Besluit van B&W wordt vernietigd en de gemeente moet binnen 6 weken nieuw besluit nemen.
De termijn loopt af op 25-12-00. Geen bericht. Pas per 04-01-01 meldt de gemeente dat er nieuw onderzoek nodig is en ze voor 01-03-01 een besluit zullen nemen. Op 05-01-01 tekent DvdM opnieuw beroep aan en vraagt een voorlopige voorziening. De zaak wordt op 29-01-01 (na drie weken!) al behandeld. DvdM heeft geen tijd en stuurt d.d. 29-01-01 een toelichtende brief. De gemeente blijkt later ook niet te zijn gekomen, dus maar weer goed dat KN en HS er niet een hele dag voor in de trein hebben gezeten.
De RvS doet met toestemming van partijen tegelijkertijd uitspraak over het verzoek tot voorlopige voorziening en in de hoofdzaak. De gemeente was te laat per brief van 04-01, dus dat besluit wordt vernietigd, maar ze krijgt wel de tijd tot 01-03 voor het nadere akoestisch onderzoek en krijgt geen dwangsom.
Brief van B&W van Stadskanaal aan Migchels d.d. 28-02-01: verwijzend naar een rapport van Stroop (lees Spreen, ex-VKS). Er mogen geen vrachtauto's en tractoren op één dag komen, maximaal 4 vrachtauto's in 60 minuten en op andere dagen maximaal 18 tractoren in 90 minuten, en logboek bijhouden.
Op 09-03-01 komt er een vrachtauto en twee tractoren. Mag dus niet. Dus briefje van DvdM naar gemeente d.d. 12-03-2001.
DvdM vraagt rapport van Stroop op. HS en KN naar DvdM voor bespreking op 12-03-01. Wat blijkt: tonaal geluid niet meegerekend want er zijn geen gevels van woonhuizen (lees mensen) op 50 meter. DvdM kijkt wetteksten erop na. KN haalt volgende dag HET rapport Meten en Rekenen bij Natuurkundewinkel en bezorgt het bij DvdM. DvdM belt Stroop-Spreen. Het commentaar is: "dat doen we altijd zo". Dus schrijft DvdM weer een briefje d.d. 19-03-2001 naar de gemeente bij wijze van bezwaar om het tonale geluid er alsnog in te krijgen. Met een aanvulling op 30 maart vraagt DvdM ook om zo rustig mogelijk laden en lossen in de voorschriften op te nemen. Er komt weer geen bericht van de gemeente. Na tien weken weet de gemeente alleen te melden dat er een hoorzitting in september gepland is. Tegen deze fictieve weigering stelt DvdM weer beroep in bij de RvS d.d. 21-06-2001.
Uitspraak op 08-08-2001: RvS acht het beroep gegrond: B&W moeten binnen 4 weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar nemen, dus uiterlijk 4 september. Geen bericht, dus nog eens naar de RvS op 06-09-2001.
De gemeente laat zich niet storen: de hoorzitting is op 12-09-2001. Daar gaat DvdM heen.
Op 12 october sturen B&W aan DvdM een brief om te zeggen dat ze op advies van de cie rechtsbescherming het bezwaarschrift ongegrond verklaren. Het bevoegde gezag heeft namelijk geen tonaal geluid, noch van de tractoren, noch van de vrachtauto's, waargenomen volgens de commissie. En het toerental in de rapportage is het representatieve toerental en rustig genoeg. Op 08-11-2001 meldt het Groninger Dagblad dat zowel omwonenden als Migchels bezwaar hebben gemaakt en B&W beide bezwaren heeft afgewezen.
DvdM trekt beroep en voorlopige voorziening van 06-09 in omdat de gemeente nu antwoord heeft gegeven. Raad van State oordeelt op 21 november dat de gemeente de kosten moet terugbetalen.
De gemeente Stadskanaal betaalt in maart 2002 eindelijk een deel van het geld terug.
Civiel rechtelijke procedure. Medio augustus 1996 gaat het dossier met een index naar advocaat v.d. Biesen. 09-09-1996 komt het antwoord en instructies over de te verzamelen informatie.
KN belt allerlei stankmetende ingenieursbureaus op. Bezoek met heer en mw Scheper aan advocaat om de zaak door te nemen, tevens bezoek aan ingenieursbureau PRA dat de stankmeting zou verrichten. Stankmeting geregeld. Daar wordt in september 1996 verslag van gedaan.
Daarna volgt een moeizame weg van getuigenverklaringen verzamelen, kadastergegevens opvragen, literatuur stank nazoeken, GGD bellen (laat het afweten), verklaringen bij politie halen en overschrijven, KNMI gegevens doorrekenen en vergelijken met politiegegevens en eigen klachten etc..
Op 11 februari 1997 is er openbare vergadering in Onstwedde waar de gemeente uitermate onvriendelijke dingen tegen Staal/Scheper zegt. Op 27-02-1997 gaat het hele dossier met een uitgebreide nieuwe index naar de advocaat. Op 02-04 gaan heer en mw Scheper met advocaat praten en geven definitief opdracht voor de afhandeling van de zaak.
Op 28 mei 1997 arriveert conceptsommatie en -dagvaarding. Op 02-07-1997 uitvoerig commentaar mede namens Scheper aan v.d. Biesen verstuurd. Intussen heeft het ingenieursbureau PRA op ons verzoek de rapportage nog enigszins uitgebreid. Tweede versie van de stukken d.d. 19 juni 1997. De sommatie aan Migchels is gedateerd 18-6-1997. Er komt d.d. 14 juli een afwijzend antwoord van de advocaat (Struif) van Migchels. Op 4 augustus 1997 krijgt Migchels de hele dagvaarding thuis bezorgd door de deurwaarder. De dagvaarding stelt Migchels aansprakelijk voor de geleden en voortdurende stank- en geluidshinder bij omwonenden.
Op 10 oktober komt de Conclusie van Antwoord namens Migchels. Daarin wordt de stankoverlast afgedaan als 'moet kunnen' op het platteland. Verder is het geluidsmetingrapport van VKS in opdracht van de gemeente Stadskanaal bijgevoegd. Hetgeen nogmaals laat zien dat de geluidsnormen werden overschreden. Maar de advocaat van Migchels meent dat nu met de demper en de "geluidswal" de geluidsproblemen zijn opgelost.
Op 28 oktober na overleg met Scheper en Staal commentaar op de Conclusie van Antwoord aan v.d. Biesen verzonden, met nog twee nieuwe stukken: een brief van de GGD en een artikel over de gevolgen van stankhinder bij bewoners nabij varkensstallen.
Op 04-11-1997 komt de conceptconclusie van Repliek. Na commentaar op 06-11 een nieuwe versie op 10-11 en weer commentaar op 12-11. De definitieve versie wordt op 21 november 1997 bij de Arrondissementsrechtbank ingeleverd.
Op 9 januari 1998 komt het antwoord van de advocaat van Migchels: de overlast is incidenteel, de wet wordt qua stank niet overschreden want de silo staat op meer dan 100 meter en er is een demper gemonteerd dus het geluidsprobleem is ook opgelost. Advocaat van den Biesen raadt een mondelinge behandeling af. Dat kost iets van ƒ15.000 en het dossier is duidelijk genoeg. Dus gaat de rechtbank er na 6 februari naar kijken.
De uitspraak, aangekondigd voor 27-03 wordt naar later verzet, idem tot juni, idem tot 11 september. Tussenvonnis komt echter op 10-07-1998: stankhinder is onrechtmatig, geluidsnorm op 50 meter overschreden, achtergrondniveau op gevels onduidelijk. Er is nader onderzoek om het verschil tussen het achtergrondgeluid en het geluid van de silo bij de woongevels vast te stellen. Rechtbank wil op 11-09-1998 deskundige aanwijzen. Kopietje stankhinder uitspraak naar PRA gestuurd.
KN maakt overzicht geluidsniveaus, Scheper en Staal maken kaartje en foto's van bosjes om het huis, KN vraagt Natuurkundewinkel nog eens naar berekening van VKS te kijken. Daarbij blijkt dat ze het achtergrondniveau op 5 meter hoogte hebben berekend, en zonder de demping van de bosjes. Het eerste scheelt makkelijk 3 dB(A), het tweede 1-2,5 dB(A) afhankelijk van het jaargetijde. KN vraagt provincie om gegevens over verkeersfrequentie, moet kloppen zegt betrokken ambtenaar.
Op 03-08-1998 van den Biesen briefje over lawaainiveaus gestuurd, met aanvulling door Natuurkunde winkel d.d. 04-08-1998. Gesprek in Amsterdam met vd Biesen, fam. Scheper en Staal d.d. 06-08-1998 om de stand van zaken te bespreken. Op 21-08 stuk naar PvdB gestuurd met informatie over betrouwbare ingenieursbureaus voor de aanvullende geluidsmeting en de vragen over het referentieniveau. PvdB stuurt Adure op 24-08-1998 voorstel om tot een gezamenlijk voorstel over deskundige te komen. Adure meldt op 02-09-1998 over het tussenvonnis in beroep te zullen gaan, en stelt ingenieursbureau Oranjewoud voor de aanvullende geluidsmeting. En stelt een gezamenlijke vraagstelling (dus in plaats van de rechtbank!) voor. PvdB schrijft op 07-09 terug dat die brief die dag is gearriveerd en dus te laat voor de rolzitting van 11-09. Conceptakte na tussenvonnis met ingenieursbureaus en commentaar op tussenvonnis d.d. 03-09; KN akkoord namens familie Scheper.
De tegenpartij komt te laat met een voorstel voor een ingenieursbureau. Dus uitstel tot 25-09-1998, dan wordt door Adure namens Migchels Oranjewoud voorgesteld. Verder laat Adure op 06-10-1998 weten voorlopig te zullen wachten met het beroep.
Daarna begint het wachten op de uitspraak van de rechtbank: briefjes van PvdB: niet 29/10, niet 7/12/98, niet 18/01/99 en niet 1/3/99.
Op 26-03-1999 wijst de rechtbank bij tussenvonnis Wijnia-Van Dorsser (WNP) aan als deskundig bureau. Voor het onderzoek moeten Scheper c.s. ƒ3000 voorschot betalen. Faxen naar en van PvdB: wat moet er naar WNP? Alles via kantoor PvdB, dus kopieën van handhavingszaak ook opgestuurd.
Rapport van WNP d.d. 29 juni 1999. Brief aan FvdB, Natuurkundewinkel, met verzoek om commentaar. Op 16-07-1999 dik commentaar op WNP rapport naar PvdB plus een videoband (3x) met lawaai opnames, aangetekend. 20-07-1999 conceptreactie, reactie 21-07 en 22-07. Formele reactie PvdB aan WNP: 23-07-1999.
Scheper vraagt WNP of het rapport al naar de rechtbank is en krijgt de definitieve versie d.d. 05-08-1999. Kleine wijzigingen en vragen gemeld aan PvdB op 13-09-1999. Antwoord 13-09-1999. 16-09 fax naar PvdB over verschillen met concept-WNP.
21-09-1999 PvdB aan fam Scheper: aanvullende BTW voor WNP moet nog betaald. Verder het rapport van WNP, nu formeel via de rechtbank binnengekomen. Commentaar mag tot 01-10-1999 worden ingediend. Concept bijgevoegd: benadrukt vooral dat WNP nog een forse onderschatting heeft gemaakt. Ons commentaar 25-09-1999 waarin het tonale geluid nog eens wordt onderstreept. Definitieve versie 27-09-1999 naar de rechtbank.
PvdB op 05-10-1999: tegenpartij heeft de tijd tot 29-10 om antwoord te geven.
23-11-1999: Adure stuurde conclusie voor de zitting van 12-11: het valt dus reuze mee met de geluidssterkte en de overschrijding is minimaal. Volgende zitting op 10-12, PvdB stelt voor geen mondelinge behandeling te vragen. Briefje conform naar rechtbank op 26-11. Wordt uitgesteld. 25-01-00: weer uitgesteld.
Op 27-03-00 eindelijk goed nieuws. Het definitieve vonnis is gedateerd 24-03-00 en stelt Scheper c.s. volledig in het gelijk.
Wat nu? Overleg en archief op orde d.d. 08-04-00 in Onstwedde, bezoek aan Amsterdam 11-04-00. Conclusie: er zit weinig anders op dan afwachten of Migchels in beroep gaat: uiterlijk 24 juni. Intussen maar schadestaat gaan maken.
Migchels/Adure-Struif gaan in hoger beroep: het Hof van Leeuwarden. Memorie van Grieven d.d. 06-09-2000. Vijftien pagina's waarin wordt uitgelegd dat Migchels het tegenwoordig goed doet en de klagers overdrijven met hun rapportjes. Er zit een brief bij van van Doorn (Haskoning) die suggereert dat er wat aan het geuronderzoek van PRA mankeert.
Eerste ronde van commentaar van HS en KN: 19 pag. met vier bijlagen d.d. 02-10-2000.
Memorie van Antwoord: concepten 06/10 en 09/10. Tweede commentaar HS&KN op 10-10. Nog drie getuigenverklaringen van familie van HS inzake jankende geluid van tractoren en vrachtauto's.
Definitieve versie MvA op 18-10-2000: 17 pag. naar het Hof, met daarin een scherp commentaar van PRA over de beweringen van Haskoning. Geen schriftelijke reactie meer van Adure, helaas wel een brief d.d. 09-11-2000: ze willen pleidooi houden.
De heer en mw Scheper sturen d.d. 20-11-00 stukken ivm de bestuursrechtelijke procedure naar PvdB. Behandeling door het Hof wordt vastgesteld voor 29 maart 2001. In een snelle actie halen Scheper&KN op 12-03-01 het geluidsrapport van Stroop-Spreen bij DvdM op, maken een kopie en sturen dit met commentaar naar PvdB, waar het naar behoren de volgende dag aankomt.
Op 20-03-01 KN&HS voor bespreking naar Amsterdam, kantoor van PvdB, over de nader te versturen stukken, te volgen strategie en inhoud pleidooi op 29-03-01. Er moeten toch wel meer verklaringen over het nu nog steeds hoorbare tonale geluid komen, vooral ook over de vrachtauto's.
Op 23 maart verstuurt GTB een brief naar betrokkenen om hen uit te nodigen voor de zitting van het Hof in Leeuwarden. De zitting is op 29-03-2001. De advocaat van Migchels stelt dat er wel wat problemen zijn, maar het toch allemaal reuze meevalt.
De uitspraak van het Hof op 11-07-2001 is nog negatiever voor Migchels dan de uitspraak van de rechtbank in Groningen. Het feit dat deze silo niet voor zijn bedrijf nodig is, waar tijdens de zitting duidelijk aandacht aan besteed was, wordt nog eens onderstreept. Migchels heeft drie maanden om in cassatie te gaan, maar er lijken daarvoor helemaal geen aanknopingspunten te zijn. Er gaat op 21-08-2001 nog (weer) eens een briefje naar ADURE vanwege het vorderen van de proceskosten vergoeding etc….
PvdB stuurt op 24-08-2001 een sommatie aan Migchels om nu op te houden met het gedoe bij de silo. Zo niet, dan behoort een kort geding tot de mogelijkheid. Op 31-08-2001 schrijft ADURE een briefje dat Migchels de kwestie definitief wil oplossen. Hij zegt geen nieuwe mest meer in de silo te zullen opslaan. De in de silo aanwezige voorraad mest wordt zsm uitgereden (vijf vrachtauto's). Zijn advocaat gaat er van uit dat de kwestie hiermee voor cliënten is opgelost. Grapje zeker. Migchels gaat dus niet in cassatie. De schadestaat procedure kan beginnen.
Ongeveer op 08-09-2001 laat Migchels 5-6 keer een vrachtauto vullen, rijdt die elders heen en rijdt dan de inhoud uit met tractoren. M. laat die dag de klep weer openstaan en RdG zit weer een dag met een huis vol vliegen. Daarna gebeurt er niets. Hierna is op 03-11 de silo nog steeds voor een kwart vol en stinken doet hij ook nog steeds. Op 04-02-2002 gaan alle stukken van de advocaat in Amsterdam naar de procureur in Groningen; en wordt op 07-02-2002 beslag gelegd op vrijwel alle onroerende goederen van Migchels en zijn echtgenote in verband met een vordering, inclusief nog verder op te lopen rente, van 800.000 Euro.
Op 13-02-2002 schrijft advocaat vd Biesen aan Migchels een brief met de complete schadestaat waarin voor de periode tot en met 31-12-2001 het totaal bedrag van 614.640,72 Euro staat. Migchels wordt uitgenodigd te schikken voor 08-03-2002.
Op 21-02-2002 ontvangt Migchels een dagvaarding. Tussen begin maart en 25 april wordt onderhandeld over de schikking. Het eindresultaat is dat er geschikt wordt voor ƒ7,25 ton, zijnde 328.990,66 Euro en Migchels verplicht zich de silo buiten gebruik te stellen en te verwijderen. Dit laatste dient niet later dan 1 oktober 2002 een feit te zijn. Een maand later is het geld overgemaakt en begint het afhandelen van de laatste zaken: intrekken van de procedure, opheffen van het beslag en dergelijke.

logoEr is in de wereld meer verborgen dierenleed dan de laatste minuut van een dierenleven bij de slacht. Een dier lijdt ook aan verveling in een dichte stal. Een dier heeft recht op een natuurlijk en vrij leven.

Wanneer u Stichting Animal Freedom wilt steunen, leest u hier hoe u dat kunt doen.

Stichting Animal Freedom.
Auteur .

Onze hoofdartikelen in boek, in een overzicht of op een aparte mobielvriendelijke site.

Naar onze reactie op de actualiteit op Facebook.

Privacy verklaring.

pijl omhoog