Aanhangers van monogamie lijken verrukt wanneer ze ontdekken dat sommige diersoorten, zoals ganzen, aan paarvorming voor het leven doen. De bekende etholoog Konrad Lorenz heeft aandacht besteed aan gedrag van ganzen dat volgens hem op genegenheid wijst. Hij zegt daar volgens Gary Kowalski onder meer over: 'Het is werkelijk ontroerend om te zien hoeveel genegenheid deze twee wilde schepselen tegenover elkaar tentoonspreiden. Elke lekkernij die het mannetje vindt, geeft hij aan zijn bruid en zij neemt het aan met de klagelijk bedelende gebaren en tonen die buiten dit verband typisch zijn voor babyvogels.' |
Besef, vertrouwen en genegenheid Om van iemand te kunnen houden is het allereerst nodig dat men zich bewust is van diens bestaan als wezen met een 'binnenkant'. Het is dus niet voldoende wanneer je weet dat er een herkenbaar lichaam is dat zich op een bepaalde manier gedraagt, maar je moet het gedrag tevens opvatten als uiting van een innerlijk leven. Dit vergt in het algemeen een vrij hoge sociale intelligentie, zodat je mag verwachten dat gevoelens van genegenheid ook vooral bij 'hogere' sociale diersoorten voorkomen, dat wil zeggen voornamelijk bij vogels en zoogdieren. Dit lijkt vreemd omdat liefde en affectie bij de mens in het algemeen zo 'primair' aanvoelen. Maar je kunt alleen genegenheid voor een concrete ander ervaren als je beseft dat die ander net als jij een innerlijk leven kent. Zonder dat besef zie je de ander hoogstens als bron van prettige prikkels. Natuurlijk kan er daarbij wel sprake zijn van hechting, bijvoorbeeld van een jong aan een moederdier. Het kan psychologisch zelfs rampzalig uitpakken als daar geen rekening mee wordt gehouden. Maar hechting is nog niet hetzelfde als genegenheid, omdat je bij het laatste mede geïnteresseerd bent in het welzijn van de ander en in de band die je met hem of haar hebt. |
Vermoedelijk is er een grote variatie onder leden van verschillende diersoorten in de mate waarin ze andere dieren als subjecten zien en verder in de mate waarin ze in staat zijn zich een enigszins realistisch beeld van de beleving van de ander te vormen. Deze eigenschappen hangen zoals gezegd samen met sociale intelligentie en het is te verwachten dat hier ook binnen een diersoort ontwikkelingsfasen en individuele verschillen in voorkomen. |
Vriendschappelijke gevoelensBij mensen kan het opgebouwde vertrouwen worden beschaamd, wat het einde van de band kan betekenen. Dit zegt niet dat er tot dan toe geen echte vriendschap bestond. Iets dergelijks is evenzeer te verwachten bij dieren. Natuurlijk kunnen andere motieven, zoals machtswellust, een vriendschap slopen, maar dat wil niet zeggen dat er daarvoor slechts sprake was van schijnvriendschap. Als twee mannelijke chimpansees bijvoorbeeld vriendschap sluiten, kunnen ze daarbij volgens Frans de Waal gedreven worden door de behoefte aan een goede positie in de groep. Hierdoor zou je hun vriendschap kunnen vergelijken met een politieke coalitie. Wanneer die coalitie weinig voordelen meer oplevert, kan ze beëindigd worden, maar dat betekent niet dat er nooit echte genegenheid is geweest. Overigens kunnen sommige chimpansees ook los van zulke politieke overwegingen met elkaar bevriend zijn, waarbij ze elkaar bijvoorbeeld vaak vlooien, samen op jacht gaan, voedsel met elkaar delen en elkaar beschermen tegen gevaren. Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar vriendschap bij dieren in het wild. |
Uitingen van genegenheidHet van nature bestaan van gevoelens van genegenheid kun je aflezen uit bepaalde soortspecifieke lichamelijke uitdrukkingsvormen. Wij mensen kennen bijvoorbeeld natuurlijke, aangeboren uitingen als elkaar een schouderklopje geven, omhelzen, strelen en hartelijk toelachen. Wat mij persoonlijk al enige tijd stoort in dit verband is de manier waarop het bekende kopjes geven van katten regelmatig herleid wordt tot een afbakeningsdrift. Dit is niet alleen contra-intuïtief maar het is bovendien uitsluitend aannemelijk als katten helemaal geen gevoelens van genegenheid kennen. Het is vergelijkbaar met de (fictieve) theorie dat mensen elkaar kussen vanuit een oerdrang om via de mond voedsel met elkaar te delen. Hoewel met name zoenen op de mond oorspronkelijk deze natuurhistorische achtergrond kan hebben, neemt dit absoluut niet weg dat mensen het doorgaans doen - afgezien van puur seksuele motieven - als uiting van genegenheid en gevoelsmatige intimiteit. Niemand minder dan de grondlegger van de biologische evolutieleer, Charles Darwin, vatte in zijn boek The Expressions of Emotions in Man and Animals bepaalde vormen van likgedrag van honden en het kopjes geven van katten gewoon op als 'affectionate'. Dat sommige mensen zo sterk twijfelen aan de gevoelsmatige achtergrond van zulke gedragingen werpt wat mij betreft vooral vragen op over de motieven van die mensen. |
Overdreven scepsis In het algemeen bestaat er binnen de westerse wetenschappelijke traditie een buitenproportioneel grote scepsis tegenover het bestaan van dierlijk bewustzijn in het algemeen en dierlijke gevoelens in het bijzonder. Dit heeft te maken met een materialistisch wereldbeeld waarbinnen subjectieve ervaringen doorgaans niet goed ingepast kunnen worden. Daarnaast is het een direct gevolg van het cartesiaanse concept van dieren als gevoelloze 'automaten'. Volgens René Descartes kunnen dieren niet eens pijn voelen, laat staan dat ze gevoelens van genegenheid kunnen koesteren. Het behaviorisme, dat streefde naar een natuurwetenschap van het gedrag, schrapte later ook zoveel mogelijk elke verwijzing naar bewustzijn. Het is hartverwarmend om te zien dat auteurs als Jeffrey Moussaieff Masson, en met hem Mark Bekoff, Frans de Waal en Jane Goodall niet meegaan in de vreemde afwijzing van gevoelens bij dieren en opkomen voor (moreel verantwoord) onderzoek naar dit fenomeen. Natuurlijk erkennen ze daarbij dat kennis van de ethologie van een dier onontbeerlijk is om hun gedrag te kunnen interpreteren. Dat hebben we in 2007 nog kunnen zien aan het pijnlijke misverstand tussen een bezoekster van Diergaarde Blijdorp en de gorilla Bokito. Vanuit het ziekenhuis meldde deze vrouw: "Hij is en blijft mijn lieveling. Sinds hij in Blijdorp zit, maak ik contact met hem. Als ik mijn hand op het glas legde, deed hij hetzelfde. Als ik naar hem lachte, lachte hij terug". Een oppasser van Blijdorp had de vrouw enkele dagen voor de aanval gewaarschuwd en gevraagd afstand te houden en de aap niet recht in de ogen te kijken omdat hij dit als bedreigend kon ervaren. |
Bovendien zijn er echte broodjes aap op het gebied van dierlijke genegenheid. Op YouTube kun je bijvoorbeeld een reeks foto's bekijken van een haai die door een visser uit een net gered zou zijn. Het dier zou hier zo dankbaar voor zijn dat hij de visser sindsdien overal volgde. De man zou de vervaarlijke haai daarbij mogen aaien alsof het een onschuldig lammetje was. Hoe leuk de clip ook is, het verhaal is volledig verzonnen en de gebruikte foto's blijken betrekking te hebben op verschillende haaien en helemaal geen verband te houden met warme gevoelens. Artikel gepubliceerd in Vega! nr. 77, zomer 2008, blz. 22-24. Artikel gepubliceerd in Vega! nr. 77, zomer 2008, blz. 22-24. |
Literatuurverwijzingen
|