De overheid is er voor
om grondrechten van haar burgers te beschermen. De basis
van de menselijke grondrechten is vrijheid en gelijkheid.
Wij vinden dat mensen die de belangen van dieren schenden
ook een grens moet worden gesteld. Een nog duidelijker
voorbeeld van schending van rechten dan in de intensieve
veehouderij gebeurt is het houden van nertsen voor bont. Verder houdt de overheid de intensieve veehouderij met subsidies of opvangen van dierziektes in stand. Dit is ondemocratisch, want de consument betaalt daarmee in feite vooruit op de vleesprijzen. Het is veel eerlijker om minder belasting te betalen maar een hogere prijs voor vlees- en zuivel. Pas dan wordt de drempel voor de consument verlaagd om ook te kiezen voor alternatieven voor producten uit de bio-industrie. Van politici verwachten we dat zij het wezen van hun uitgangspunten beseffen of deze nu christelijk, sociaal of liberaal zijn. Al deze uitgangspunten zijn gebaseerd op principes, die in wezen ook de vrijheid van het individu beschermen. Ook het dier zou onder deze bescherming moeten vallen. Van politici mag verwacht worden dat zij deze principes in hun beleid hanteren en een einde maken aan misstanden waarbij een morele grens wordt overschreden. De vraag is of politici deze taak nog serieus nemen. Wij als kiezers zouden weer politici moeten kiezen die weten wat een moraal inhoudt en hoe dit vertaald moet worden in beleid. Natuurlijk moeten we niet terug naar de kleinburgelijke (vrijheidsbeperkende) moraal die ons land tot aan de zeventiger jaren kenmerkte. We moeten als het ware opnieuw vaststellen dat vrijheid en gelijkheid het wezen van de moraal vormen en er voor zorgen dat de gevolgtrekking daaruit geen dogmatische karakter krijgt. Uit proefschrift "Protein Politics" van Dr Vijver blijkt dat de bio-industrie nog steeds passief en actief gestimuleerd wordt en er sprake is van een vergaande belangenverstrengeling tussen politiek en de agrarische sector. In 2005 worden de varkensboeren met vijf kamerleden in de Tweede Kamer oververtegenwoordigd. Feitelijk representeren de belangen van de 11 duizend varkensboeren slechts 0,17 kamerzetel. Deze vijf zijn: VVD-kamerlid en pluimveehouder te Markelo Gert-Jan Oplaat; LPF kamerlid Wien van den Brink, varkenshouder te Putten en oud-voorzitter van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders; boerin te Hengevelde Annie Schreijer-Pierik, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit; dierenarts Henk Jan Ormel en Ger Koopmans, voormalig melkveehouder en langdurig bestuurlid van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (L.L.T.B). Al deze kamerleden zijn lid van de vaste kamercommissie LNV en hebben belangen bij de instandhouding en uitbreiding van de bio-industrie. Daarnaast wordt de boerenlobby gevormd door Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD), melkveehoudster en Harm Evert Waalkens (PvdA), veehouder. |
Open brief aan Minister Veerman (februari 2004) Geachte minister, Voor de goede orde zetten we het waarde(n)loze regeringslijstje nog even op een rij.
Het behoeft geen nader betoog. Wij - als vertegenwoordigers van honderdduizenden Nederlanders - maken ons grote zorgen over de intens slappe houding van deze regering. Dezer dagen praat u opnieuw met de Tweede Kamer over dit onderwerp. Wij roepen u op: Pak uw verantwoordelijkheid. Kijk over het EU-beleid heen. Neem zelf maatregelen, Nú. Laat uw geweten spreken ten gunste van het dier! Hoogachtend, |
Titus
Rivas: De meeste onveiligheid komt voort uit een ontmenselijkte,
vervreemde manier van leven en grote sociaal-economische
ongelijkheid. Die leidt namelijk tot grote frustraties
en agressie en holt de maatschappelijke samenhang en solidariteit
uit. In zo'n kille maatschappij zullen veel meer criminelen
de kop opsteken dan in een warme, sociale en qua inkomen
meer genivelleerde maatschappij. Wat de rechtse partijen
doen, is in feite alles nog erger maken. Door een repressief
beleid te voeren bestrijden ze alleen de symptomen van
een collectieve ziekte die ze zelf veroorzaakt of verergerd
hebben. |
![]() |
De Twentse hoogleraar Achterhuis verwijt politici in onze technocratische maatschappij dat zij een korte termijnpolitiek voeren op basis van zogenaamd goede bedoelingen. Dat is ook de kritiek van Animal Freedom. Politici zouden een duurzame politiek moeten voeren en zich moeten realiseren dat je niet veel boeren veel geld kunt laten verdienen en tegelijkertijd weinig dieren laten lijden. Een duurzame politiek houdt in dat er in Nederland net zoveel geproduceerd wordt als nodig is om de nationale behoefte te dekken en dat aan bedrijfsvoering de eis wordt gesteld dat geen dier er meer onder mag lijden. Dat is moreel verantwoord politiek bedrijven. |
Uit een verslag van Partij voor de Dieren over de desinteresse onder politici in dierenwelzijn: Op 15 april 2004 vond in de Tweede Kamer een ronde
tafelgesprek plaats tussen organisaties en de specialisten
van de Tweede kamerfracties. Het had een dialoog moeten
zijn tussen politiek en vertegenwoordigers van relevante
organisaties over de intensieve veehouderij. |
Zie ook: "Acht kritische vragen aan milieu-activisten" door de directeur Centrum voor Landbouw en Milieu Wouter van der Weijden en acht antwoorden door drie dierenrechtenactivisten. En: Krista van Velzen (SP kamerlid): Veerman verzaakt zijn plicht. Wie wil weten wat er op de menukaart staat van de politici die zich met landbouw bemoeien, klik hier. |
Zeker in verkiezingstijd wordt door veel partijen een paradijs op aarde beloofd voor alle dieren in Nederland. Maar wat gebeurt er met deze mooie plannen als de schijnwerpers zijn gedoofd? Op welke politieke partijen die nu zijn vertegenwoordigd in de Tweede Kamer kunnen de dieren echt rekenen als het er op aan komt? |