Door: Tamara Kreimerman.
Wat zijn dieren fantastisch. Een puur voorbeeld
van goddelijke expressie, met al hun verschillende
vormen en maten, kleuren, geuren en zelfs smaken.
Ze zijn ongelooflijk. Iedere soort heeft zijn
eigen overlevingskunst, eigen gewoonten en uitdagingen
en zijn eigen rol in het evolutieproces.
Heb je wel eens in de ogen van een dier gekeken,
en heb je gezien wat voor een vermogen tot besef
ze hebben? Diepgang, tederheid, kracht en schoonheid.
Hun blik getuigt van een mysterieus waarnemingsvermogen.
Het zijn machtige wezens, die golven van verschillende
intense gevoelens oproepen.
Het zijn onze broeders, eveneens kinderen van zon
en aarde. Hun kledij verschilt van de onze, net
zoals hun manier van communiceren. Ook hun taak
en missie op deze aarde verschillen van die van
ons.
Het zijn echter voelende wezens net als wij.
Hun lichamen werken op dezelfde manier en hebben
dezelfde behoeften. Ze worden geboren, groeien
op, planten zich voort en gaan dood. Ze beleven
lief en leed net zoals wijzelf.
Vanaf het begin der tijden zijn ze ons tot dienst
geweest. Met hun lichaam gaven ze ons
te eten, beschutting en onderdak. Door hen werden
we in staat gesteld ons sneller voort te bewegen
en vracht te vervoeren. Slechts door middel
van hun hulp, konden we de aarde bewerken,
de oogst ophalen en goederen verplaatsen. Met hun
hulp konden we onze eigen lichamen genezen en de
pijn der eenzaamheid verzachten.
Wij, als mensheid, zijn gaan geloven dat we boven
de dieren staan. Dat ze ons ter beschikking staan
en we ze mogen misbruiken, en dat we onze eigen
frustraties en gebreken op ze mogen afreageren.
We zitten vast in een egotrip, doordat we onze
menselijke welvaart ver door hebben kunnen voeren.
Trots zijn we op onze intellectuele capaciteiten,
op ons vermogen tot vraagstelling en besluitvorming,
op ons vermogen tot het maken van keuzes en het
vermogen tot onderzoek en integratie. Trots op
ons eigen denkvermogen en zelfs op onze instincten,
denken we dat we beter zijn.
Het meest fundamentele
hebben we echter nog niet geleerd. Vastzittend
in het verleden leven we ons leven, terwijl we
ons zorgen maken over de toekomst. We willen
ons beter voordoen dan we zijn en we zitten vol
met angst.
De dieren leven in het hier en nu. Ze leven, voelen,
en geven zich volledig over aan zichzelf, aan wat
ze werkelijk zijn. Ze accepteren zichzelf hoe ze
zijn. Een otter heeft doorgaans geen behoefte een
adelaar te zijn.
We moeten nog zoveel leren van de dieren;
de macht van het instinct en de intuïtie,
het leven van moment op moment, de acceptatie van
hetgeen dat is. Het ons aanpassen aan veranderingen
en vloeiend meebewegen met cycli en ritmes in de
natuur, terwijl we tegelijkertijd onze eigen talenten
en vermogens ontwikkelen.
En we moeten nog zoveel doen voor de dieren.
We moeten een algemeen
bewustzijn creëren, een besef. Er zijn zo ontzettend veel honden en
katten en andere dieren die aan hun lot worden
overgelaten, mishandeld, genegeerd, gemarteld,
afgeslacht en tot uitsterven gebracht.
Het besef is aanstekelijk als een glimlach. In de
opvoeding en het onderwijs geldt het eigen voorbeeld.
Woorden gelden niet. We moeten het aan onze kinderen,
buren, ouders, vrienden en vooral aan onbekenden, laten zien.
Als je geen deel bent van de oplossing, maak
je deel uit van het probleem.