De aardse werkelijkheid ziet er "verdeeld"
aangenaam uit. Dieren zijn schitterend uitgedost, maar
vreten elkaar meedogenloos op. Landbouwhuisdieren krijgen
ondanks "goede verzorging" niet eens de kans
om te leven naar hun eigen, soortspecifieke aard.
Ook voor mensen is het niet altijd ideaal. Om geestelijk
gezond te blijven kun je niet anders dan te streven
naar het te boven komen van de soms nare realiteit.
Er zijn wat dat betreft drie mogelijkheden om (te pogen
althans een deel van) de werkelijkheid tot een kwalitatief
hoger niveau te verheffen.
Je doet alsof er niets aan de hand is, alsof de
aardse realiteit niet jouw verantwoordelijkheid is.
Spiritualiteit komt daarbij neer op het zoeken naar
"verlichting" door de normale ervaring van
alledag met zijn lijden te "ontmaskeren"
als illusoir.
Je beperkt de ellende tot die van jezelf en streeft
er uitsluitend naar die ellende te boven te komen.
Spiritualiteit betekent daarbij dat je ernaar streeft
je eigen leven zo positief mogelijk gestalte te geven
en het eigen lijden zoveel mogelijk probeert uit te
bannen.
Je erkent alle ellende ten volle en probeert daar
zowel bij jezelf en anderen iets aan te doen.
Spiritualiteit impliceert daarbij een streven naar
eigen geluk en dat van anderen en een uitbannen
van eigen en andermans leed.
Spiritualiteit: zich rekenschap
geven van het leven en van de werkelijkheid in het zoeken
naar innerlijke en religieuze ervaringen. Engagement: je inzetten voor en
verbinden met een goede zaak Escapisme: het streven of de neiging
zich te onttrekken aan de druk van het heden, te ontsnappen
uit de moeilijkheden van eigen tijd of eigen leven. Hedonisme: levensleer volgens welke
genot het hoogste goed is.
De illusie van het aardse lijden
Ook al zou Marx het volgens sommigen niet
precies zo gezegd hebben, we kennen allemaal
de aan hem toegeschreven uitspraak "Religie
is opium voor het volk". Dit houdt
in dat mensen onder ellendige omstandigheden
waar ze niets aan kunnen veranderen de neiging
krijgen om het belang van die omstandigheden
te ontkennen en te vluchten in voorstellingen
van een betere, bovenaardse wereld. Het
is de vraag of nu nog veel westerlingen
op deze manier een traditionele religie
aanhangen. In ieder geval zijn er nu vormen
van escapisme die veel populairder zijn,
zoals de "idealen" van het neoliberalisme
en een ongebreideld hedonisme. Ook sommige
stromingen binnen de wereld van de New Age
komen escapistisch over. Niet omdat ze zich
bezig houden met spirituele zaken, maar
omdat ze stellen dat de aardse problemen
er niet toe doen (illusoir zijn). De hele
werkelijkheid zou in feite al goed zijn
zoals ze is, en tegenstellingen tussen goed
en kwaad zouden slechts berusten op een
fout in onze perceptie. We hoeven dus bijvoorbeeld
niets te verhelpen aan misstanden in de
werkelijkheid, want in feite zijn het helemaal
geen misstanden. Er is volgens deze opvatting
slechts één echt probleem
en dat is dat we de werkelijkheid te "dualistisch"
opvatten en willekeurig indelen in goed
en slecht. Beide zouden slechts aspecten
zijn van één, ongedeelde werkelijkheid.
Escapistisch ingestelde mensen kunnen die boodschap
zo interpreteren dat het leidt tot een amorele houding
tegenover onrecht en dierenleed. Ze zouden om die reden
niet de werkelijkheid buiten zichzelf willen veranderen,
maar alleen zichzelf. Dat wil zeggen dat ze moeten berusten
in de realiteit als ongedeeld "in orde" en
alleen hun verkeerde beeld ervan moeten opgeven.
Overigens is het niet zo dat iedereen die stelt dat
er altijd een harmonie bestaat in de werkelijkheid daarom
ook verandering hoeft af te wijzen. Om een muzikale
vergelijking te trekken: een harmonie kan heel mooi
klinken, maar het kan altijd nog mooier. De werkelijkheid
zou in theorie wellicht in relatieve harmonie kunnen
zijn en tegelijk in ontwikkeling richting een nog grotere
schoonheid en rechtvaardigheid waarbij steeds meer wezens
optimaal tot hun recht kunnen komen.
Wat impliceert een escapistische houding voor de benadering
van onrecht tegen dieren? Men zal dierenleed zoveel
mogelijk proberen te ontkennen, bagatelliseren of zelfs
proberen voor te stellen als iets wat in feite precies
zo is als het moet zijn. Voorstanders van stierengevechten zeggen zo bijvoorbeeld wel eens dat God gevechtsstieren
geschapen heeft om afgemaakt te worden in de arena.
Lijden en sterven onder de hand van een stierenvechter
komt dan overeen met de verwezenlijking van een goddelijke
bestemming. Over het algemeen zullen mensen met deze
houding ook zeker geen kwaad
zien in het gebruik van dieren voor consumptie.
Streven naar verbetering voor jezelf
Veel of zelfs de meeste mensen die escapistisch proberen
de negatieve kanten van het leven over het hoofd te
zien, slagen daar op de langere termijn niet in. We
hebben nu eenmaal een sterfelijk lichaam met pijnsensoren
en een geest met emoties als verdriet en angst en met
soms gefrustreerde verlangens. Vroeg of laat wordt dan
ook de ontkenning van het bestaan van aards leed losgelaten.
Aanvankelijk zal men daarbij vaak in beslag genomen
worden door de eigen ellende.
Spiritueel gezien betekent dat dat men zich niet meer,
zoals bij de vorige benadering voor kan komen, probeert
voor te houden dat het aardse leed een illusie is waar
men als bij toverslag, na een plotselinge ingeving van
de juiste inzichten, van genezen kan worden. In plaats
daarvan zal men, door te erkennen dat escapisme zinloos
is, proberen zoveel mogelijk grip te krijgen op het
eigen leed, bijvoorbeeld door allerlei spirituele oefeningen,
technieken en therapieën.
Toegepast op de houding ten aanzien van dierenleed,
kan dit betekenen dat men stelt domweg geen ruimte te
hebben voor engagement, omdat het eigen leven nog te
pijnlijk is. Vanuit de humanistische psychologie van Abraham
Maslow is dit op zich heel begrijpelijk. Mensen
moeten volgens Maslow zichzelf eerst veilig, bevredigd
en gelukkig genoeg voelen om zich vervolgens in te willen
zetten voor een ander. Wat dat betreft is de huidige
maatschappij niet zo'n geschikte voedingsbodem voor
engagement, aangezien het neoliberalisme heeft geleid
tot een harde competitieve geest met een overtrokken
nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
Dit heeft het welzijn van veel mensen dusdanig aangetast
dat je psychologisch gezien niet veel betrokkenheid
bij anderen meer mag verwachten.
Betrokkenheid is voor sommigen bijna verdacht
geworden en men zal er al snel eigenbelang
achter zoeken. Om dit wantrouwen te voorkomen,
bemoeit men zich maar helemaal niet meer
met anderen of vermijden mensen betrokkenheid.
Anders dan bij de vorige houding ontkennen
mensen hierbij niet dat dieren lijden en
dat het voor dieren zelf beter zou zijn
als ze niet onnodig gebruikt zouden worden
voor consumptie en andere onnodige doeleinden,
maar ze stellen dat het niet hun taak is
om daar verandering in te brengen.
Verbetering voor iedereen
Genoemd humanistisch model van Maslow biedt
een realistisch alternatief voor de oude dichotomie
tussen egoïsme en altruïsme,
door te stellen dat het eigen geluk een
voorwaarde is in plaats van een obstakel
vormt voor een actief engagement. Zo hoef
je als voorvechter van dierenrechten of
mensenrechten spirituele oefeningen en ontwikkeling
helemaal niet als een obstructie van je
idealen te beschouwen. Sterker nog, een
sterke basis van persoonlijk geluk is juist
een mooie garantie voor extra veel enthousiasme
in het actie voeren voor verbetering voor
iedereen, inclusief dieren. Wanneer je eigen
noden gelenigd zijn, krijg je meer oog voor
de noden van derden. Volgens Maslow zijn
het vooral de evenwichtige en gelukkige
personen die zich het effectiefst hard maken
voor de rechten van medeschepselen. Het
zou zelfs een natuurlijke behoefte zijn
om je te engageren zodra je eigen leven
genoeg op orde en bevredigend is. Natuurlijk
is het volgens Maslow niet zo dat je je
pas voor anderen kunt inzetten als zelf
helemaal gelukkig bent in je persoonlijke
leven. Het gaat er niet om dat mensen eerst
alleen gericht zijn op de eigen behoeften
en dan pas ook op die van anderen. Waar het WEL om gaat is dat die elkaar helemaal
niet hoeven te bijten en dat mededogen voor
anderen, net zoals dit geldt voor het boeddhisme
bijvoorbeeld, gegrondvest dient te zijn
in mededogen voor jezelf. Hoe meer er dus
sprake is van eigen geluk en eigen vrijheid,
hoe meer mensen ook in staat zijn zich enthousiast
en uit vrije wil in te zetten voor anderen.
Dat hangt ook nog samen met het gegeven
dat je anderen pas kunt bijstaan als je
hen en hun noden vanuit hun eigen perspectief
begrijpt en dat je dat alleen kunt als je
eerst geleerd hebt jezelf en je eigen noden
te doorgronden. Zonder zelfkennis is kennis
van anderen onmogelijk en komt zogenaamde
hulp vaak neer op bevoogding vanuit projectie
in plaats vanuit begrip. Sommige (maar overigens
geenszins alle) relaties
met huisdieren lijken neer te komen
op dit verschijnsel.
Volgens deze driedeling is er geen enkele inherente
botsing tussen spiritualiteit en engagement. Zo'n botsing
treedt uitsluitend op bij die vormen van spiritualiteit
die geworteld zijn in miskenning van leed in deze wereld.