Varkenspest, gekkekoeienziekte,
mond- en klauwzeer. Afschuwelijke en rare veeziektes
overlappen elkaar. Honderdduizenden varkens,
schapen, en koeien belanden op enorme brandstapels.
Midas Dekkers ziet het als een nieuwe heksenjacht
op het dier, als verpersoonlijking van het Kwaad.
De Groene Amsterdammer, 24-3-2001 door Max Arian |
Bioloog en schrijver Midas Dekkers
woont op de mooiste plek van Nederland. Niet midden
in de natuur, maar aan de rand van Weesp, aan de
Vecht, met een Hollands uitzicht op water, wallen,
bruggen en molens. Hij woont daar in het voormalige
stadhuis van de (opgeheven) gemeente Weesperkarspel.
De raadszaal op de eerste verdieping is nu zijn
studeerkamer en bibliotheek, compleet met eindeloze
boekenkasten langs de muren en glazen vitrines
vol stoffige opgezette dieren. Wij praten beneden,
in de burgemeesterskamer, nog altijd een stijf,
negentiende-eeuws vertrek. De volmaakte ruimte
voor sombere bespiegelingen aangaande de verstoorde
relatie tussen de mensen, die met hun technologische
kennis knoeien, en de dieren die daar de zielige
slachtoffers van zijn. |
De situatie is vergelijkbaar met
de tijd rond 1900, toen er veeziektes uitbraken
in Afrika. Er zijn toen serieus plannen geweest
om op grote schaal jagers op groot wild naar Afrika
te sturen om alles overhoop te knallen wat er maar
te knallen viel. Gelukkig kwam net op tijd iemand
erachter dat ook heel kleine beestjes die ziektes
kunnen overdragen en beseften ze dat het onbegonnen
werk was. Anders zouden toen alle Afrikaanse olifanten
misschien overhoop zijn geschoten. |
![]() |
De dieren zijn voor ons wat de heksen waren voor de mensen in de tijd van de Verlichting: iets uit een vroegere tijd. Door al die veeziektes worden wij gedwongen ons iets te realiseren wat wij juist zo heerlijk uit onze gedachten hadden gebannen, namelijk dat het eten van beesten eigenlijk een heel smerige aangelegenheid is. Zo'n koe bijvoorbeeld. Die loopt daar in zo'n vieze wei, hij vreet gras waar hij zojuist op heeft staan schijten, het speeksel druipt hem voortdurend uit z'n bek — wie zou een koe een tongzoen durven geven? Daarna wordt zo'n beest op een heel bloederige manier, waar we ook niet al te veel van willen weten, afgeslacht en in mootjes gehakt en dan stoppen we hem in onze mond. Vlees eten is een heel intiem iets. Je neemt niet zomaar iemands lichaamsdeel in de mond, daar ben je heel kieskeurig in. Maar als je vlees eet, dan krijg je in de loop van een paar maanden een hele koe bij je naar binnen. Dat is heel eng, want we weten allemaal dat de buitenwereld vies is. Die zit vol kiemen en dingen waar je ziek van kan worden. Daarom is alles om ons heen zo gesteriliseerd en schoongemaakt, we wassen onszelf vaker dan goed voor ons is. Alleen het eten, en dan met name het vlees, wordt nog op zo'n middeleeuwse, holenmensachtige manier klaargemaakt. De voedselindustrie slaagt er meestal aardig in dat besef ver van onze tafel te houden. We zien hoogstens plaatjes van melkmeisjes met twee emmertjes melk en vrolijk lachende koeien die Domo-vla maken. Maar nu worden we er met onze neus op gewreven hoe het er in werkelijkheid aan toegaat en we schrikken ons dood. Natuurlijk worden er elke dag een heleboel koeien doodgemaakt, maar dat waren we nou juist zo prettig vergeten! |
Op de televisie zie je nu een boerin huilen omdat de dieren die aan haar zorg zijn toevertrouwd haar voortijdig worden afgenomen. We hebben een heel schizofrene houding tegenover de dieren. Een stadsmens aait met z'n ene hand z'n hond of poes en steekt met z'n andere hand een product van de bio-industrie in z'n mond. Sterker, op Dierendag koopt hij bij de slager extra bio-industrievlees om dat aan z'n hond of poes te voeren en hij voelt zich een fantastische dierenvriend. Diezelfde schizofrenie treedt ook op bij een boer die goed voor z'n beesten zorgt. Dat doet hij niet alleen uit economische overwegingen en omdat de Rabobank rammelt. Er is in elk mens een zorginstinct ingebouwd. Wij vinden het lekker om te zorgen. Voor alles. In principe hebben wij dat zorginstinct natuurlijk om goed voor onze kinderen te zorgen, maar wij hebben er geen enkel probleem mee om die zorg over te zetten op een poedeltje, een biggetje, een zeilboot of op de planten in de vensterbank. Maar die zorgdrang staat op de een of andere manier los van het gemak waarmee boeren vervolgens hun goedverzorgde koeien en schapen naar het slachthuis brengen. En wij gaan zonder gewetensproblemen naar de slager om dat martelvlees te kopen voor onze troeteldieren. De filosoof Peter Singer gebruikt daar het woord speciesisme voor, hij bedoelt daarmee dat we altijd onze eigen soort voortrekken. In de tijd dat de blanken negers beschouwden als een andere soort hadden zij geen enkel probleem met de slavernij. Zolang mannen vrouwen als een mindere soort konden beschouwen, was het geen enkel probleem om vrouwen uit te buiten. Dieren zijn per definitie een andere soort. Onze regels en wetten, zoals de Tien Geboden — Gij zult niet doden — gelden alleen binnen onze eigen soort. Peter Singer zegt dat het tijd wordt dat we dieren, net als negers en vrouwen, als mensen gaan beschouwen en dat je dan eigenlijk ook geen varkens meer moet eten. Het is trouwens een merkwaardig verschijnsel dat we van de miljoenen diersoorten die er op de wereld zijn er doorgaans niet meer dan drie ? vijf eten. Ondanks alle gepraat over nieuw eten en al die culinaire blaadjes liggen er bij de slager toch alleen maar koeien en varkens en misschien een half schaap. Dat zit zo: de mens is een alleseter. Dat lijkt handig, dan kun je dus alles eten, zou je zeggen. Maar in werkelijkheid is het ingewikkelder. Juist alleseters hebben een probleem met eten. Een vleeseter, een leeuw bijvoorbeeld, weet dat hij als er iets op vier poten voorbijkomt, dat moet grijpen en dan krijgt hij alle vitaminen, mineralen, calcium, zouten enzovoort in de juiste verhoudingen naar binnen. Leeuwen hebben geen Voorlichtingsbureau voor Voeding nodig. Een alleseter daarentegen — een rat, een varken, een beer of een mens — kan in principe allerlei soorten voedsel eten en die moet ontzettend goed oppassen dat hij de juiste soorten eten in de juiste hoeveelheden eet. Daarom zijn alleseters heel kieskeurig. Die eten alleen maar wat ze hun moeders hebben zien eten. |
![]() |
Daar zit volgens mij de crux van
de huidige beestenwaanzin. In onze maatschappij
wordt alles op een kunstmatige manier gemaakt,
alles komt uit de fabriek, alleen ons eten, dat
moet om raadselachtige redenen echt natuur zijn.
Terwijl echt natuur, dat is poep en dood en pis
en stank en kwijl en daar willen we niets mee te
maken hebben. Alles in ons huis is synthetisch,
schoon, kiemvrij en uit de fabriek, behalve dat
eten. Dat is die merkwaardige situatie van half-technologie
waar we in zijn terechtgekomen. In de land- en
tuinbouw wordt de techniek
steeds belangrijker,
maar die technieken zijn bedoeld voor dode dingen
en wij passen die toe op levende beesten en levende
planten. Dat gaat een tijdje goed, maar op een
gegeven moment botst dat. In mijn ogen zou eten
allang uit de fabriek moeten komen, zoals alles.
Onze voedselindustrie is perfect in staat om de
heerlijkste dingen te maken in fabrieken. Een heleboel
synthetisch eten vinden we al lekkerder dan niet-synthetisch
eten, gewoon omdat we vergeten zijn dat het synthetisch
is. Neem bijvoorbeeld bier. Je zou eten kunnen
maken van organismen waar geen vier pootjes aan
zitten en die geen twee ogen hebben die je verwijtend
aan kunnen kijken. Van bacteri?n, gisten,
wieren, plantaardige toestanden. Je moet wel een
ontzettende boeddhist zijn wil je daar morele bezwaren
tegen hebben. |
Het is niet zo bekend dat dieren,
als je ze domesticeert, verschrikkelijke veranderingen
ondergaan. Als je van een wild dier een huisdier
maakt, dus van
een wolf een hond of van een oeros
een koe of van Domela Nieuwenhuis Wim Kok, dan
levert zo'n dier dertig procent van zijn hersengewicht
in. Dat is ook de reden waarom je nooit meer een
koe het oerwoud in kunt sturen en waarom een hond
in het bos hopeloos verdwaalt en waarom Wim Kok
nooit meer een eerlijk woord uit zijn mond kan
krijgen, dat is een kwestie van domesticatie. |
Lees meer over het ontstaan van virussen bij dieren en de gevolgen daarvan op het dierenrechten blogspot. |